proefwerk 2 elektriciteit, paragraaf 5.4

Vermogen en Energie paragraaf 4.4
  • Telefoon in de telefoontas
  • Ga zitten volgens de plattegrond
  • Pak je schrift en je pen.
  • Maak de startopdracht.
Havo 2 proefwerk 2 Elektriciteit
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 19 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Vermogen en Energie paragraaf 4.4
  • Telefoon in de telefoontas
  • Ga zitten volgens de plattegrond
  • Pak je schrift en je pen.
  • Maak de startopdracht.
Havo 2 proefwerk 2 Elektriciteit

Slide 1 - Tekstslide

Starter for ten (4 minuten)
De waterkoker wordt 5 minuten gebruikt om water te 
koken. (Tip, de formules staan in je Binas)
  • Bereken de elektrische energie.
  • Bereken de elektrische stroomsterkte.

Slide 2 - Tekstslide

Spullen bij je.
  1. boek
  2. schrift
  3. rekenmachine
  4. pen/potlood
  5. geodriehoek of liniaal
  6. huiswerk gemaakt

Slide 3 - Tekstslide

Doelen van deze les
  • Berekenen van het vermogen
  • Berekenen van de elektrische energie

Slide 4 - Tekstslide

Stroomkring (Herhaling)
De stroomkring bestaat uit een aantal onderdelen.
Minimaal uit: 
  • een spanningsbron (zorgt voor het bewegen van de elektronen)
  • een elektrisch apparaat (gebruikt de elektrische stroom)
  • twee stroomdraden

De onderdelen noemen we elektrische componenten
Deze hebben hun eigen symbolen die in Binas staan (Tabel 14)

Slide 5 - Tekstslide

De stroomkring (Herhaling)
Er zijn twee soorten stroomkringen.
  1. serie schakeling
  2. parallelschakeling

Bij een serieschakeling staan de apparaten achter elkaar en alle stroom gaat door alle apparaten.
Bij een parallelschakeling zijn er vertakkingen (afslagen). Ieder apparaat heeft als het ware een eigen stroomkringetje die op één spanningsbron zijn aangesloten.

Slide 6 - Tekstslide

Geleiders en isolatoren (Herhaling)
Een elektrische geleider laat de stroom makkelijk door.
Dit zijn alle metalen en koolstof
Ook vloeistoffen waar zouten en of zuren in opgelost zitten geleiden de stroom goed.

Een elektrische isolator laat de stroom zeer moeilijk tot niet door.
Dit zijn alle niet metalen. (steen, lucht, rubber, glas, ...)


Slide 7 - Tekstslide

Spanningsbronnen (Herhaling)
De spanningsbron zorgt er voor dat de stroom rond kan lopen.
  • stopcontact (230 V) = netspanning
  • batterij (1,5 V, 3 V, 4,5 V, 6 V, 9 V)
  • accu (6 V, 12 V)
  • dynamo, generator, aggregaat
  • zonnecel of zonnepaneel
  • powerpack, powerbank

Slide 8 - Tekstslide

De elektrische spanning (Herhaling)
Een natuurkundige grootheid die het potentiaal verschil aangeeft.
Door de elektrische spanning gaan de elektronen bewegen. Hoe 
groter het verschil des te sneller gaan de deeltjes bewegen.

Het symbool is de hoofdletter U (van urgere wat dringen, drukken, duwen betekent).
De eenheid is de Volt, die wordt afgekort met de hoofdletter V.
(Binas tabel 6) 
Alessandro Volta

Slide 9 - Tekstslide

De elektrische stroomsterkte (Herhaling)
Een natuurkundige grootheid die de verplaatsing van de 
elektronen per seconde weergeeft. Hoe groter de stroomsterkte des te 
meer lading (meer elektronen) er per seconde door de stroomdraad gaan.

Het symbool is de hoofdletter I (van intensiteit). 
De eenheid is de Ampère, die wordt afgekort met de hoofdletter A.
(Binas tabel 6) 
André-Marie Ampère

Slide 10 - Tekstslide

Het elektrische vermogen
Een natuurkundige grootheid die weergeeft hoeveel energie er in
1 seconde door een apparaat wordt gebruikt

Het symbool is de hoofdletter P (van power, wat macht betekent).
De eenheid is de Watt, die wordt afgekort met de hoofdletter W      .

James Watt

Slide 11 - Tekstslide

De elektrische energie
Een natuurkundige grootheid die weergeeft hoeveel energie er in totaal 
gebruikt wordt en is afhankelijk van de tijd en het vermogen

Het symbool is  Eel (De hoofdletter E is voor energie, de kleine el is voor elektrisch, omdat er meerdere energie soorten bestaan).
De eenheid is de Joule, die wordt afgekort met de hoofdletter J      .

James Prescott Joule

Slide 12 - Tekstslide

Berekenen van het vermogen
Het vermogen is afhankelijk van twee natuurkundige grootheden, en dit zijn de spanning en de stroomsterkte.
Als de stroomsterkte groter wordt, wordt het vermogen evenredig keer groter
Als de spanning groter wordt, wordt het vermogen ook evenredig keer groter

De formule die je nu krijgt is: 
Vermogen = spanning x stroomsterkte

P=UI

Slide 13 - Tekstslide

Berekenen van de elektrische energie
De energie is afhankelijk van twee natuurkundige grootheden, en dit zijn het vermogen en de tijd.
Als het vermogen groter wordt, wordt de energie evenredig keer groter
Als de tijd groter wordt, wordt de energie ook evenredig keer groter

De formule die je nu krijgt is: 
Elektrische energie = vermogen x tijd

E=Pt

Slide 14 - Tekstslide

Zelf maken:
Bereken het vermogen van een lamp die bij een spanning van 6,18 V een stroomsterkte heeft van 600 mA. Noteer je antwoord in 3 cijfers.

Bereken de energie die deze lamp gebruikt in een half uur. Noteer ook nu je antwoord in 3 cijfers.





(3,71 W) (6,68 kJ)

Slide 15 - Tekstslide

Doelen van deze les
  • Berekenen van het vermogen
  • Berekenen van de elektrische energie

Slide 16 - Tekstslide

Starter for ten (4 minuten)
De waterkoker wordt 5 minuten gebruikt om water te 
koken. (Tip, de formules staan in je Binas)
  • Bereken de elektrische energie.
vraag: Eel
Gegevens:
P= gemiddelde van 1850 W en 2200 W = 2025 W
t = 5 minuten = 5 x 60 = 300 s

Eel = 607 500 J
Eel=Pt
Eel=2025300

Slide 17 - Tekstslide

Starter for ten (4 minuten)
De waterkoker wordt 5 minuten gebruikt om water te 
koken. (Tip, de formules staan in je Binas)
  • Bereken de elektrische stroomsterkte.
vraag: I
Gegevens:
P= gemiddelde van 1850 W en 2200 W = 2025 W
U = netspanning = 230 V


(dus I = 2025 : 230)

I = 8,8 A
P=UI
2025=230I

Slide 18 - Tekstslide

Huiswerk
lezen paragraaf 4.4
Maken de vragen in het werkboek paragraaf 4.4

Slide 19 - Tekstslide