stellen sprookje schrijven

Sprookjes
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsBasisschoolGroep 6-8

In deze les zitten 16 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Sprookjes

Slide 1 - Tekstslide

Stellen




In deze les leer je de stappen van
 het schrijven van een sprookje.

Slide 2 - Tekstslide

Luister naar het korte sprookje.

Slide 3 - Tekstslide

Wie kent nog een ander sprookje?

Slide 4 - Tekstslide

Welke sprookjesschrijvers ken je?

Slide 5 - Tekstslide

Hoe begint een sprookje meestal?

Slide 6 - Tekstslide

Sommige mensen vinden sprookjes iets voor jonge kinderen: wat vind je daarvan?

Slide 7 - Tekstslide

Een sprookje heeft een vaste opbouw.

Moraal: Wat je van een sprookje kunt leren.

Slide 8 - Tekstslide

De moraal. 
Daar is waar het in de meeste sprookjes om draait. Zeker de sprookjes van lang geleden. Deze werden vaak verteld rondom het haardvuur of aan kinderen vlak voor het slapen gaan. Aan de ene kant waren deze, natuurlijk grotendeels verzonnen verhalen, leuk om te vertellen. Maar ook om mensen en dan vooral kinderen te waarschuwen zich braaf te gedragen. In veel gevallen liep een sprookje namelijk gruwelijk af. De moraal was dan ook dat je je goed moest gedragen anders waren de gevolgen niet te overzien. Een wijze les voor volwassenen en kinderen.


Slide 9 - Tekstslide

In de meeste gevallen gaat het in sprookjes om het verschil tussen goed en kwaad. De moraal in bijvoorbeeld het sprookje Roodkapje is dat je vooral goed moet luisteren naar je ouders en vooral niet iedereen moet vertrouwen. Dat is een moraal die ook tegenwoordig nog steeds levendig van toepassing is. Tegenwoordig word je dan wel niet opgegeten door een wolf, maar de moderne wolven liggen op de loer.

Een andere belangrijke moraal is dat je niet mag liegen. Neem bijvoorbeeld het sprookje Repelsteeltje. Daarin liegt de molenaar dat zijn dochter stro in goud kan laten veranderen. Hiervoor wordt zijn dochter gestraft door haar net zo lang in een torenkamertje op te sluiten totdat zij dit gedaan heeft. Als door een wonder redt Repelsteeltje haar en loopt het sprookje alsnog goed af.

Slide 10 - Tekstslide

Moraal 

  • Wie niet sterk is moet slim zijn.
  • Iets wat klein begint kan uitgroeien tot iets heel moois/bijzonders.
  • Vertrouwen. ( wees kritisch )
  • Samen sta je sterk.
  • Haastige spoed is zelden goed.
  • Wie het al te goed gaat, wil het nog beter. (tevreden zijn met wat je hebt)
  • Wees altijd eerlijk.

Slide 11 - Tekstslide

Inleiding

Probleem

Gebeurtenissen

Afloop

Moraal


Slide 12 - Tekstslide

Luister nog een keer naar het korte sprookje.
Wanneer je fase 1 hoort steek je 1 vinger op.
Bij fase 2 steek je 2 vingers op.
Enz.

Slide 13 - Tekstslide

Vul het werkblad in.

Start met het invullen van de moraal van je sprookje.

Vul daarna de rest van het blad in.

Denk bij de hoofdpersonen en andere personen ook aan de figuren die typisch zijn voor sprookjes. (prinsessen, boze wolf, reuzen en kabouters e.d.

Je mag daarbij ook het woordweb invullen als jou dit helpt meer woorden voor je verhaal te bedenken.

Slide 14 - Tekstslide

Vertel aan je schrijfmaatje je voorlopige ideeën voor je verhaal.

Geef jouw schrijfmaatje aanvullende suggesties:
Ik zou.... 

inleiding
probleem
gebeurtenissen
afloop
moraal

Slide 15 - Tekstslide

Stap 1: Schrijf de eerste versie van je sprookje.
Stap 2: Lees je tekst over.
Stap 3: Wat wil je nog veranderen? Pas dit aan.
Stap 4: Let op hoofdletters, punten, vraagtekens en andere leestekens.
Stap 5: Laat je tekst aan je schrijfmaatje lezen 
en vraag 2 tips en 2 tops.
Stap 6: Schrijf je tekst netjes over. Denk aan de kantlijn, lettergrootte, hoofdletters, leestekens, enz. 

Zorg ervoor dat je tekst er verzorgd uitziet!

Slide 16 - Tekstslide