Fase 2.2B - Prokrant_Les 1

         Fase 2                                                        
Fase 2.2B

Taal, Prokrant


1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsPraktijkonderwijsLeerjaar 2

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

         Fase 2                                                        
Fase 2.2B

Taal, Prokrant


Slide 1 - Tekstslide

Lesdoel:
  • Ik kan de voor mij moeilijke woorden uit een tekst halen
  • Ik weet hoe ik achter de betekenis van een moeilijk woord kan komen
  • Ik gebruik verschillende manieren om achter de betekenis van een moeilijk woord te komen.

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Wat is de titel van deze tekst?

Slide 4 - Open vraag

Hoeveel tussenkopjes heeft deze tekst?
A
1
B
3
C
4
D
geen

Slide 5 - Quizvraag

Heb jij geschaatst?
Waarom wel/niet?

Slide 6 - Open vraag

Bekijk de foto bij het artikel.
Hoe noem je de schaatsen van de man rechts?

Slide 7 - Open vraag

Lees de tekst.
Type hieronder de woorden die je moeilijk vindt

Slide 8 - Open vraag

Zoek de betekenis van die woorden op en type die hier

Slide 9 - Open vraag

En dan nu de vragen

Slide 10 - Tekstslide

Hoe dik was het ijs ongeveer?
A
Boven de 10 centimeter
B
Onder de 10 centimeter

Slide 11 - Quizvraag

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Hoe krijg je een sollicitatieformulier?

Slide 14 - Woordweb

Hoe krijg je een sollicitatieformulier?
Een sollicitatieformulier kun je in het bedrijf krijgen, maar vaak ook via de website van het bedrijf. 

Slide 15 - Tekstslide

Wat moet je invullen op een sollicitatieformulier?

Slide 16 - Woordweb

Wat staat er op een sollicitatieformulier?

- Voornaam
- Achternaam
- Adres (straat, huisnummer, woonplaats, postcode)
- Telefoonnummer 
- E-mailadres
- Geboortedatum (dd-mm-jjjj) / leeftijd 
- Geboorteplaats




Slide 17 - Tekstslide

Wat vul je niet in bij 'adres'?
A
Straatnaam
B
Woonplaats
C
Huisnummer
D
Telefoonnummer

Slide 18 - Quizvraag

Wat is de juiste schrijfwijze van een geboortedatum?
A
13 juli 2004
B
13 juli 04
C
13-07-2004
D
13-juli-2004

Slide 19 - Quizvraag

Weet jij nog andere dingen die op een sollicitatieformulier worden gevraagd?

Slide 20 - Open vraag

Wat kunnen ze nog meer vragen?
- Nationaliteit
-  Burgerlijke staat
- Opleiding / diploma's 
- Beschikbare tijden
- Motivatie 
- Referenties 

Slide 21 - Tekstslide

Wat is 'nationaliteit'?
A
De reden waarom je ergens wil werken
B
De school waar je op zit
C
De plek waar je bent geboren
D
Je straatnaam en huisnummer

Slide 22 - Quizvraag

Wat zou je kunnen invullen bij 'Burgerlijke staat'
A
Kind
B
Alleenstaand
C
Leerling
D
Samenwonend met mijn ouders

Slide 23 - Quizvraag

Welke tijd zou jij kunnen invullen bij 'beschikbare tijden'?
A
Maandag 09.00 - 12.00
B
Dinsdag 13.00 - 17.00
C
Woensdag 20.00 - 22.00
D
Vrijdag 15.00 - 17.00

Slide 24 - Quizvraag

Waar of niet waar.
Bij referentie mag je jouw ouders invullen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 25 - Quizvraag

Waar of niet waar.
Bij diploma's vul je ook het zwemdiploma in
A
Waar
B
Niet waar

Slide 26 - Quizvraag

Wat zou een goede motivatie op een sollicitatieformulier zijn?
A
Ik wil deze baan, omdat het van mijn ouders moet
B
Ik wil deze baan, omdat ik graag geld wil verdienen voor later
C
Ik wil deze baan, omdat mijn beste vriend hier ook werkt
D
Ik wil deze baan, omdat ik graag meer wil leren

Slide 27 - Quizvraag

Formulieren invullen

We gaan straks een aantal formulieren zelf invullen. 

Eerst een aantal goede / slechte voorbeelden..... 

Slide 28 - Tekstslide

Wat valt jullie op?

Slide 29 - Tekstslide

Wat viel je op bij het formulier? Was dit een goed of slecht voorbeeld? Leg uit!

Slide 30 - Open vraag

Wat valt jullie op?

Slide 31 - Tekstslide

Wat viel je op bij het formulier? Was dit een goed of slecht voorbeeld? Leg uit!

Slide 32 - Open vraag

Wat valt jullie op?

Slide 33 - Tekstslide