Herhaling Redekundig ontleden: klaar voor toets?

leerdoel 

Ophalen  redekundig ontleden is en dit oefenen 




1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

leerdoel 

Ophalen  redekundig ontleden is en dit oefenen 




Slide 1 - Tekstslide

Proefwerk 

Zal worden afgenomen in TestFox.

Zorg dat je laptop bij je hebt EN opgeladen is. 
  

Slide 2 - Tekstslide


Oefenen 
hoofdstuk 19 

Slide 3 - Tekstslide

Wat doe je bij redekundig ontleden?

Slide 4 - Open vraag

Welk zinsdeel is het gezegde in deze zin:
Zij is haar moeder een bericht aan het appen.
A
een bericht
B
is
C
is appen
D
is aan het appen

Slide 5 - Quizvraag

Welk zinsdeel is het lijdend voorwerp in deze zin:
Zij is haar moeder een bericht aan het appen.
A
Zij
B
is
C
een bericht
D
haar moeder

Slide 6 - Quizvraag

Welk zinsdeel is het meewerkend voorwerp in deze zin:
Zij is haar moeder een bericht aan het appen.
A
Zij
B
is
C
een bericht
D
haar moeder

Slide 7 - Quizvraag

Wat is 'volgende week 'in de volgende zin:
Volgende week hebben we vakantie.
A
Onderwerp
B
Gezegde
C
Lijdend voorwerp
D
Bijwoordelijke bepaling

Slide 8 - Quizvraag

Wat is het onderwerp in de volgende zin:
Wandelen is eigenlijk een sport.
A
Wandelen
B
is
C
eigenlijk
D
een sport

Slide 9 - Quizvraag

Wat is het onderwerp in de volgende zin:
Zijn die mensen gek geworden?
A
zijn
B
die mensen
C
gek
D
zijn geworden

Slide 10 - Quizvraag

Wat is de persoonsvom in de volgende zin:
Zijn die mensen gek geworden?
A
zijn
B
die mensen
C
gek
D
zijn geworden

Slide 11 - Quizvraag

Wat is het gezegde in de volgende zin:
Zijn die mensen gek geworden?
A
zijn
B
die mensen
C
gek
D
zijn geworden

Slide 12 - Quizvraag

In welke volgorde pas je redekundig ontleden het beste toe op een zin? 
Stap 1
stap 2
Stap 3
Stap 4
Stap 5
Stap 6
Persoonsvorm 
Onderwerp 
Gezegde
Lijdend voorwerp 
Meewerkend voorwerp 
Bijwoordelijke bepaling 

Slide 13 - Sleepvraag

Benoem alle zinsdelen in de volgende zin:
Mijn opa is onverwacht opgenomen in het ziekenhuis.

Slide 14 - Open vraag

Benoem alle zinsdelen in de volgende zin:
Vorige week heeft de juf haar mentorklas chocolade repen getrakteerd in de klas.

Slide 15 - Open vraag

Benoem alle zinsdelen in de volgende zin:
Waarom zou je dat doen?

Slide 16 - Open vraag

Vind je dit nog moelijk?


Oefen met Numo via het leerplan grammatica (gele tegel)
Maar lees vooral ook blz. 181 t/m 183  van je boek 

Slide 17 - Tekstslide

Proefwerk 

Succes met proefwerk! 

Slide 18 - Tekstslide