Hoofdstuk 5 Paragraaf 3 Nederland migratieland

Hoofdstuk 5: Ontdekkers en Hervormers. 
Nederland migratieland
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 5: Ontdekkers en Hervormers. 
Nederland migratieland

Slide 1 - Tekstslide

Hoe reageerde Filips II op de Beeldenstorm?

Slide 2 - Open vraag

Wat was een stadhouder?

Slide 3 - Open vraag

Leerdoelen: 
• Je kan uitleggen waarom de economie bloeide in de Republiek.
• Je kan 2 oorzaken noemen waarom Zuid-Nederlanders naar het Noorden vluchtte.
• Je kan uitleggen wat migranten zijn.
• Je kan uitleggen wat migratie is.

• Je kan uitleggen waarom Amsterdam uitgroeide tot de belangrijkste handelsstad in Noord-Europa.
• Je kan 2 gevolgen geven van de bloei van de economie in Holland.
• Je kan 2 oorzaken noemen waarom personen uit Duitsland en Scandinavië naar Nederland emigreerden.
• Je kan het verschil tussen Gewetensvrijheid en godsdienstvrijheid uitleggen.
• Je kan een gevolg van de komst van joden en hugenoten noemen naar Nederland.

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Zuid-Nederlandse Vluchtelingen
De Republiek: Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden.

Economie ging het goed: De economie Bloeide. 

Slide 6 - Tekstslide

Zuid-Nederlandse Vluchtelingen
Hollandse en Zeeuwse Steden werden rijk door handel te drijven met andere landen op de Noordzee. 

De 80-jarige oorlog was alleen in het zuiden van de Nederlanden. 

Slide 7 - Tekstslide

Zuid-Nederlandse Vluchtelingen
De Spaanse Koning heerste nog over de zuidelijke Nederlanden (Nu Belgie en Luxemburg). 

100.000 Zuid-Nederlanders vluchtte naar de Republiek.

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Zuid-Nederlandse Vluchtelingen
100.000 Zuid-Nederlanders vluchtte naar de Republiek.

Oorzaken: 
  1. Vluchtte voor oorlogsgeweld. 
  2. Waren protestants 

Slide 10 - Tekstslide

Veel Werk
Zuid-Nederlandse landverhuizers (Migranten) kwamen vooral naar Holland. 

Zij namen mee: 
  1. Geld/Rijkdom. 
  2. Kennis
  3. Handelscontacten. 

Slide 11 - Tekstslide

Veel Werk
Door deze Zuid-Europese Migranten: 

Werd Amsterdam de belangrijkste handelsstad in Noord-Europa. 

Amsterdamse Economie groeide

Slide 12 - Tekstslide

Veel Werk
Oorzaak: De Amsterdamse Economie groeit. 

Gevolg: Mogelijkheden om betaald te werken (Werkgelegeheid) groeit. 

Gevolg: Meer mensen emigreerden vanuit Duitsland/Scandinavie naar Nederland om te werken. 

Slide 13 - Tekstslide

Veel werk: 
Emigreren: Verhuizen naar een ander land

Immigrant: Iemand die verhuist vanuit een ander land: Bijvoorbeeld Duitsers en Scandinaviers vanuit hun land naar Nederland. 

Slide 14 - Tekstslide

Mogen geloven wat je wilt
In de Republiek had je meer vrijheid dan in Andere landen. 

Je mocht: 
  1. Boeken drukken die in andere landen verboden waren. 
  2. Je had gewetensvrijdheid: Je mocht geloven wat je wilde. 

Slide 15 - Tekstslide

Mogen geloven wat je wilt
Let op: Gewetensvrijheid is niet Godsdienstvrijheid!

Godsdienstvrijheid mag je geloven wat je wilt en daar openlijk mee bezig zijn: Zoals kerkenbouwen. 

Gewetensvrijheid is dat je mocht geloven wat je wilt, maar je mocht er niet openlijk mee bezig zijn. 

Slide 16 - Tekstslide

Mogen geloven wat je wilt
Oorzaak: In andere landen had je geen godsdienst of gewetensvrijheid. 

Gevolg: Veel joden en hugenoten uit deze landen vluchtte naar Nederland. 

Gevolg: Zij brachten vakkennis mee voor de Nederlandse Economie. 

Slide 17 - Tekstslide

Aan de slag
  • Huiswerk maken Paragraaf 5.3. 
  • Leren leerdoelen 5.3. 

Slide 18 - Tekstslide

Leg in je eigen woorden uit wat het verschil tussen godsdienst en gewetensvrijheid is.

Slide 19 - Open vraag

Noem één oorzaak van dat mensen emigreerden naar Noord-Nederland.

Slide 20 - Open vraag