Hoofdstuk 4, grammatica zinsdelen

Welkom!
Fijn dat je er bent. 
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 17 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom!
Fijn dat je er bent. 

Slide 1 - Tekstslide

Aan het einde van deze les
kan je hoofd- en bijzinnen herkennen in samengestelde zinnen.

Slide 2 - Tekstslide

Wat gaan we doen vandaag?
  • Huiswerk bespreken
  • Theorie grammatica zinsdelen
  • Samen oefenen
  • Aan de slag! 

Slide 3 - Tekstslide

Huiswerk bespreken
Opdracht 4, 5 en 6 (pagina 116)

Slide 4 - Tekstslide

Enkelvoudige en samengestelde zinnen

Een zin met één persoonsvorm heet een enkelvoudige zin.
Hij loopt op straat.
Een zin met meer dan één persoonsvorm heet een samengestelde zin.
Hij loopt op straat, want hij gaat naar de bakker.

Slide 5 - Tekstslide

Hoofdzin
  • Onderwerp en persoonsvorm staan naast elkaar; er passen (bijna nooit) andere zinsdelen tussen.
  • De persoonsvorm staat voor in de zin: op de eerste of de tweede plaats.
  • Heeft een zin maar één persoonsvorm? Dan is dit automatisch een hoofdzin. 

Slide 6 - Tekstslide

Bijzin
  • Tussen onderwerp en persoonsvorm kunnen wel andere zinsdelen staan (bijvoorbeeld het woordje 'niet').
  • De persoonsvorm staat vaak achter in de bijzin. 

Slide 7 - Tekstslide

Even oefenen
Ik heb nooit geld bij mij, want ik gebruik mijn pinpas.

Enkelvoudig of samengesteld?
Hoofdzin of bijzin?

Slide 8 - Tekstslide

Even oefenen
Ik heb nooit geld bij mij [hoofdzin], 
want ik gebruik mijn pinpas [hoofdzin].

Enkelvoudig of samengesteld?
Hoofdzin of bijzin?

Slide 9 - Tekstslide

Even oefenen
Omdat ik mijn pinpas gebruik, heb ik nooit geld bij me.

Enkelvoudig of samengesteld?
Hoofdzin of bijzin?

Slide 10 - Tekstslide

Even oefenen
Omdat ik mijn pinpas gebruik [bijzin], heb ik nooit geld bij me [hoofdzin].

Enkelvoudig of samengesteld?
Hoofdzin of bijzin?

Slide 11 - Tekstslide

Nevenschikkend of onderschikkend
Nevenschikking: De zin bestaat uit (minstens) twee hoofdzinnen.
Ik ga elke ochtend wandelen, want ik blijf graag fit.
Ook twee bijzinnen kunnen nevenschikkend verbonden zijn.
Wij hebben afgesproken dat jij de drankjes verzorgt en dat ik een taart meeneem.

Slide 12 - Tekstslide

Nevenschikkend of onderschikkend
Onderschikking: De zin bestaat uit een hoofdzin met een bijzin erin. De bijzin kan vooraan of achteraan staan.

Omdat ik graag op tijd ben, gaat mijn wekker al om half zeven.

Mijn wekker gaat al om half zeven, omdat ik graag op tijd ben.

Slide 13 - Tekstslide

Aan de slag!
Maak opdracht 1, 2 en 3 op pagina 119. We bespreken de antwoorden tijdens de volgende les.

Slide 14 - Tekstslide

Enkelvoudige/samengestelde zin?

Slide 15 - Tekstslide

Hoofdzin/bijzin?

Slide 16 - Tekstslide

Huiswerk
Maak opdracht 1, 2 en 3 af (pagina 119).

Slide 17 - Tekstslide