MH2 vragen over het menselijk lichaam skd

Afvalrace 
Vragen over het menselijk lichaam
1 / 46
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 2

In deze les zitten 46 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Afvalrace 
Vragen over het menselijk lichaam

Slide 1 - Tekstslide

* Maak groepjes van 5.
* per groepje 1 mobiel.
* Elk groepje gaat in een rij achter elkaar staan.
* De voorste heeft de mobiel.
* Groep met de meeste punten wint.
Er zijn 5 categorien. Per categorie mag er maar 1 groepslid antwoorden.
Verdeel je groepsleden dus goed!
* cellen, weefsel, organen en orgaanstelsels (11 vragen)
* botten en spieren (7 vragen)
* ademhaling (6 vragen)
* voeding en vertering (5 vragen)
* bloedsomloop (5 vragen)

Slide 2 - Tekstslide

 Cellen, weefsel, organen en orgaanstelsels

Slide 3 - Tekstslide

Sleep de onderdelen van klein naar groot, van boven naar beneden, naar de vakjes aan de rechterkant.
celorganellen
cellen
weefsels
organen
orgaanstelsels
organismen
atomen
moleculen

Slide 4 - Sleepvraag

Een weefsel is
A
Een weefsel verdeelt de romp en de borstholte met elkaar.
B
Een groep cellen met de zelfde bouw en taak
C
Een groep organen bij elkaar die werken aan dezelfde taak.
D
Is een orgaan.

Slide 5 - Quizvraag

Je dikke darm is een.....
A
Orgaan
B
Orgaanstelsel
C
Weefsel
D
Cel

Slide 6 - Quizvraag

Zijn de grote hersenen een orgaan, een organenstelsel of een weefsel?


A
orgaan
B
organenstelsel
C
weefsel

Slide 7 - Quizvraag

Welk orgaan hoort niet bij het verteringsstelsel
A
maag
B
lever
C
luchtpijp
D
dunne darm

Slide 8 - Quizvraag

Cel
Weefsel
Orgaan
Orgaanstelsel
Tong
Skelet
Huidweefsel
Schimmelcel

Slide 9 - Sleepvraag

Hoe heet orgaan nummer 1?

Slide 10 - Open vraag

Hoe heet orgaan nummer 3?

Slide 11 - Open vraag


De nieren horen bij het
A
Verteringstelsel
B
Uitscheidingstelsel
C
orgaan
D
Zenuwstelsel

Slide 12 - Quizvraag

welk orgaanstelsel zorgt ervoor dat je eten verteerd wordt?
A
ademhalingssstelsel
B
zenuwstelsel
C
beenderstelsel
D
verteringsstelsel

Slide 13 - Quizvraag

Welk orgaanstelsel zie je op de afbeelding?
A
Bloedvatenstelsel
B
Beenderstelsel
C
Ademhalingsstelsel
D
Zenuwstelsel

Slide 14 - Quizvraag


Welk orgaanstelsel wordt
hier weergegeven?
A
Beenderstelsel
B
Spierstelsel
C
Ademhalingsstelsel
D
Bloedvatenstelsel

Slide 15 - Quizvraag

 Botten en spieren

Slide 16 - Tekstslide

Welke botten zorgen voor bescherming van je longen?
A
Borstbeen en ribben en opperarmbeen
B
Ribben
C
Schouderbladen, ribben en borstbeen
D
Schedel

Slide 17 - Quizvraag

Nummer 3
Nummer 7
Nummer 14
Nummer 15
Nummer 19
Nummer 23
Kuitbeen
Scheenbeen
Handwortelbeentje
Wervelkolom
Schouderblad
Sleutelbeen

Slide 18 - Sleepvraag

Wat zijn de taken van het skelet?
A
stevigheid en vorm
B
stevigheid, vorm en bescherming
C
stevigheid, vorm, bescherming en beweging
D
stevigheid, vorm, bescherming, beweging en stilstaan

Slide 19 - Quizvraag

Gewricht
Naad
Vergroeid
Kraakbeen

Slide 20 - Sleepvraag

ontspannen
Samengetrokken
Verbinding door kraakbeen
Scharnier-gewricht
kogel
gewricht

Slide 21 - Sleepvraag

Hoe heet gewricht nummer 5?
A
rolgewricht
B
zadelgewricht
C
scharniergewricht
D
eivormiggewricht

Slide 22 - Quizvraag

Hoe noem je 2 tegengesteld werkende spieren?
A
Synergisten
B
Willekeurigw spieren
C
Onwillekeurige spieren
D
Antagonisten

Slide 23 - Quizvraag

Beweging ontstaat doordat .... 1 .... kunnen samentrekken.

.... 2 .... kunnen niet samentrekken, maar zorgen voor verbinding met het bot.
A
1: spieren 2: spieren
B
1: pezen 2: pezen
C
1: pezen 2: spieren
D
1: spieren 2: pezen

Slide 24 - Quizvraag

Ademhaling

Slide 25 - Tekstslide

wij kunnen als mens niet leven zonder
A
friet
B
insta & tiktok
C
insta & zuurstof
D
zuurstof

Slide 26 - Quizvraag

zuurstof + 1 ----> water, Co2 en energie
wat moet er staan bij 1
A
koolstofdioxide
B
h2o
C
zuurstof
D
glucose

Slide 27 - Quizvraag

ademhaling start bij je
A
longen en mond
B
mond en neus
C
longblaasjes en mond
D
neus en luchtpijp

Slide 28 - Quizvraag

slijmvlies dat de binnenkant van de neusholte bedekt
verversen van lucht in longen en tracheeën
organen waarmee zoogdieren, vogels en reptielen ademhalen
opnemen van zuurstof en afgeven van koolstofdioxide
haren op het neusslijmvlies; door bewegingen hiervan gaat het slijm naar de keelholte
haren voor in de neusholte die grote stofdeeltjes tegenhouden
neusslijmvlies
ademhaling
longen
gaswisseling
trilharen
neusharen

Slide 29 - Sleepvraag

Maak de reactievergelijking van verbranding kloppend.
+
+
  _______>
verbranding
koolstofdioxide
zuurstof
water
glucose

Slide 30 - Sleepvraag

Waardoor gaat de gaswisseling in de longen snel?
A
Groot oppervlak van de longblaasjes
B
Dunne wand van de longblaasjes
C
Groot oppervlak van de longblaasjes en een dunne wand longblaasjes
D
Dunne wand longblaasjes en snel in en uit ademen

Slide 31 - Quizvraag

géén functie van neusholte
A
lucht vochtig en warm maken
B
zorgen dat er geen eten in keelholte komt
C
waarschuwen voor gevaarlijke gassen
D
stof en ziekte verwekkers tegenhouden

Slide 32 - Quizvraag

Voeding en vertering

Slide 33 - Tekstslide

Koolhydraten zijn een voorbeeld van...
A
Voedingsstoffen
B
Voedingsmiddelen

Slide 34 - Quizvraag

Druiven zijn een voorbeeld van...
A
Voedingsstoffen
B
Voedingsmiddelen

Slide 35 - Quizvraag

Slokdarm
Lever
Dikke darm
Galblaas
Maag
Alvleesklier
Dunne darm
wormvormig aanhangsel (appendix)
anus

Slide 36 - Sleepvraag

Welk orgaan gaat door het middenrif heen?
A
maag
B
dunne darm
C
Slokdarm
D
dikke darm

Slide 37 - Quizvraag

Welk orgaan zorgt er voor dat de voedingsstoffen in het bloed komen?
A
Dunne darm
B
Dikke darm
C
maag
D
lever

Slide 38 - Quizvraag

Wat is de goede volgorde van je spijsvertering?
A
slokdarm, maag, dikke darm, dunne darm
B
mondholte, slokdarm, dunne darm, maag
C
mondholte, slokdarm, maag, dunne darm
D
dikke darm, dunne darm, maag, mondholte

Slide 39 - Quizvraag

Bloedsomloop

Slide 40 - Tekstslide

vervoert zuurstof
verwijderd ziekteverwekkers
zorgt ervoor dat het bloed kan stromen/ vloeibaar blijft
maakt wondjes dicht

Slide 41 - Sleepvraag

In welk soort bloedvat liggen Kleppen
A
Slagaders
B
Aders
C
Haarvaten
D
Buisjes.

Slide 42 - Quizvraag

Welk bloedvat is het gevaarlijkst om te beschadigen?
A
Slagader
B
Ader
C
Haarvat
D
Deze niet.

Slide 43 - Quizvraag

Zet de onderdelen van de KLEINE bloedsomloop in de juiste volgorde
Linker harthelft
Longen
Rechter harthelft

Slide 44 - Sleepvraag

Zet de onderdelen van de GROTE   bloedsomloop in de juiste volgorde
Organen
Linker harthelft
Rechter harthelft

Slide 45 - Sleepvraag

Sleep de onderdelen naar het hart!
Rechterboezem
Rechterkamer
Linker
boezem
Linkerkamer

Slide 46 - Sleepvraag