Gewicht; les 1 - gewicht wegen en vergelijken; Route A

Les 1 - Gewicht (route A)
Gewicht wegen en vergelijken
Gewicht
Gewicht wegen en vergelijken
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
RekenenPraktijkonderwijsLeerjaar 1

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Les 1 - Gewicht (route A)
Gewicht wegen en vergelijken
Gewicht
Gewicht wegen en vergelijken

Slide 1 - Tekstslide

Benodigdheden bij deze les:

- 1 pak suiker
- 1 klein zakje chips
- 1 pak rijst
- plakbandrolhouder of ander zwaar voorwerp
- balans 
- analoge keukenweegschaal 
- glas
- kopje
- digitale keukenweegschaal 
- digitale personenweegschaal
Gewicht:
Waar denk je dan aan?

Slide 2 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Doelen
Na deze les weet ik:

- wat gewicht is
- hoe ik gewicht kan meten
- hoe ik gewichten kan vergelijken
 

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vooraf
Als je meet hoe zwaar of licht iets is, meet je het gewicht.
Bijvoorbeeld hoe zwaar een koffer is
of hoeveel je
boodschappen
wegen.




Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn maten waarmee je gewicht meet?
A
millimeter, meter en kilometer
B
milliliter, centiliter, liter
C
milligram, gram en kilogram

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk gewicht zal bij welk product passen?
45 gram
400 gram
1 kilogram

Slide 6 - Sleepvraag

Nodig: klein zakje chips, 1 pak suiker, 1 pak rijst

Laat de antwoorden door de leerlingen controleren door ze op de verpakking het juiste antwoord te laten zoeken.

Laat ze de producten met bijbehorend gewicht daarna van licht naar zwaar zetten.
Wegen
- Welke weeginstrumenten 
   staan hier op tafel? 
   Wanneer gebruik je 
   welk meetinstrument?

- Wanneer meten we in: 
     - milligram?
     - gram?
     - kilogram?

Slide 7 - Tekstslide

nodig: 1 pak suiker, plakbandrolhouder of ander zwaar voorwerp, balans, analoge keukenweegschaal, digitale keukenweegschaal, digitale personenweegschaal

Zet een plakbandroller op tafel en vraag of ze weten wat het weegt. Misschien zullen leerlingen gaan schatten, benoem dan het woord 'schatten'.
Vraag aan de leerlingen hoe ze te weten kunnen komen wat het precies weegt.
Wegen maar
Zet het voorwerp op de balans.
- Wat weet je nu?
- Hoe kun je weten of het 
voorwerp zwaarder of lichter
is dan 1 kilogram?

Slide 8 - Tekstslide

Zet de verschillende weeginstrumenten op een tafel vooraan en vraag de leerlingen wat er op tafel staat. Laat de instrumenten benoemen en vraag de leerlingen iets te vertellen over elk instrument.
Zet de plakbandroller op de balans en vraag de leerlingen of ze nu weten wat de plakbandroller weegt. Laat ze vertellen waarom dat niet handig is en wat er ontbreekt aan een balans om goed te wegen (een meetwijzer, gewichtjes). Wat kan de balans ons nu wel vertellen? Richt op het pak suiker, op het kilo gewicht:
Is de plakbandroller zwaarder of lichter dan een kilo?
Probeer ook de andere weeginstrumenten

Slide 9 - Tekstslide

Zet de plakbandroller op de personenweegschaal. Vraag de leerlingen wat ze op het schermpje lezen en of dat precies het gewicht meet.
Vraag de leerlingen of zij kunnen bedenken wat handig is om met een balans of personenweegschaal te wegen.
Maak dat visueel op het whiteboard.
Richt uiteindelijk op de keukenweegschaal en laat de analoge en digitale keukenweegschaal uitproberen. Vraag naar de verschillen en de overeenkomsten en naar de nauwkeurigheid.

Welke weegschaal is het beste voor deze opdracht?
Aan de slag
Hoeveel gram zit er in een kilogram? Bekijk het schema hiernaast!

Maak opdracht 1 en 2
op blz. 2 en 3

Klaar? We kijken samen na!
timer
10:00

Slide 10 - Tekstslide

Maak voorafgaand aan het maken van de opdrachten op het whiteboard duidelijk dat er 1000 gram in 1 kilogram past.


Vervolg
Heb je wel eens van de 
pond en de ons gehoord?
Ook dat zijn maten om gewicht te wegen. Ze worden nog vaak gebruikt op de markt of bij bijvoorbeeld de slager.

Doen:
Bekijk het filmpje op de volgende pagina en maak vervolgens klassikaal de quiz waarop je kunt doorklikken.

Slide 11 - Tekstslide

Bekijk met de leerlingen eerst het filmpje (liedje) en bespreek daarna kort met ze wat een pond en ons zijn.

Benoem dus ook dat een pond 500 gram is (en 2x in een kilogram past) en een ons 100 gram is (en 10x in een kilogram past). Maak dit ook inzichtelijk door het op het whiteboard te schrijven.

Vervolgens maak je klassikaal de quiz waarop je na het filmpje kan doorklikken.

Slide 12 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Wat heb ik geleerd?
- Welke weegschaal staat in welke kamer in huis?
- Noem 2 voorbeelden wat je weegt met deze weegschaal?
Geel: Keukenweegschaal
Rood: Personenweegschaal
Blauw: Balans

Slide 13 - Tekstslide

Laat opnieuw het verpakkingsmateriaal zien.

Laat ook een bekertje met water zien.

Laat een leerling een verpakking pakken.
Kan er meer of minder in dan het bekertje water?
Volgende lessen
Dit was de eerste les over gewicht!

Volgende lessen gaan we:
- gewichten van recepten schatten en uitrekenen met een verhoudingstabel
- Schatten en wegen van grotere gewichten met de personenweegschaal

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies