Examenteksten schrijven

Examenteksten schrijven
Algemeen
Korte berichten
Zakelijke brieven
Artikelen
1 / 49
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 49 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Examenteksten schrijven
Algemeen
Korte berichten
Zakelijke brieven
Artikelen

Slide 1 - Tekstslide

ONDERWERP:
  • Wat is het onderwerp?
  • Welke informatie wordt er gegeven?
  • Op welke manier ga je om met alle              informatie?

Slide 2 - Tekstslide

SCHRIJFDOELEN:
  • Informeren
  • Instrueren
  • Overtuigen
  • Mening geven

Slide 3 - Tekstslide

DOELGROEP:
  • FORMEEL
  • INFORMEEL

Slide 4 - Tekstslide

INFORMEEL
(vrienden, familie etc.)

  • Schatje 
  • Lieve 
  • Yo coach 
  • Thnxs 
  • Groetjes, see you 

FORMEEL
(instanties)

  • Geachte 
  • Beste 
  • Gebruik u / uw i.p.v. je of jullie 
  • Dank u wel 
  • Met vriendelijke groet 

Slide 5 - Tekstslide

Stel jezelf de vragen...
  • Waar gaat het over? (onderwerp)
  • Wat wil ik bereiken? (schrijfdoel)
  • Voor wie schrijf ik? (doelgroep)
  • Welke opbouw? (tekstsoort)

Slide 6 - Tekstslide

Waar moet je nog meer opletten?
  • Hoofdletters: begin van de zin, namen van mensen,   bedrijven, merken, instellingen
  • Komma's: na aanhef, na afsluiting, na plaats/voor datum,
     in een zin (pauze in de zin), bij een opsomming
  • Punten: aan het einde van een zin                 
  • Vraagteken: na een vraag
  • Uitroepteken: NIET GEBRUIKEN bij een zakelijke brief

Slide 7 - Tekstslide

Waar moet je nog meer opletten?
  • Samenstellingen:
    Schrijf je zoveel mogelijk aan elkaar (zolang het niet voor lees- of uitspraakproblemen zorgt).
    opzoek gaan -> op zoek gaan
    MBO opleiding -> mbo-opleiding
    politie auto -> politieauto
    radio omroep -> radio-omroep

Slide 8 - Tekstslide

Waar moet je nog meer opletten?
  • Werkwoordspelling
  • Tegenwoordige tijd: stam/ stam+t/ hele werkwoord
  • Verleden tijd: sterke en zwakke werkwoorden,
     +te/ten, +de/den
  • Voltooide tijd: hulpwerkwoorden, +t +d

Slide 9 - Tekstslide

Waar moet je nog meer opletten?
  • Algemene spelling
    Twijfel je over een woord/weet je niet hoe je het schrijft?
    -> kies een ander woord met dezelfde
    betekenis!

Slide 10 - Tekstslide

BELANGRIJK:
- Houd je aan de opdracht!
- 3 argumenten geven? -> dan geef je er 3!
- 2 redenen -> dan geef je er 2!
- Check continue of je goed bezig bent!
- Eindcontrole = alles nakijken!!

Slide 11 - Tekstslide

0

Slide 12 - Video

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Het kampvuur ... (branden)
nog zachtjes.
A
branden
B
brandt
C
brant
D
brand

Slide 15 - Quizvraag

Waarom ... (vinden) je het moeilijk?
A
vint
B
vind
C
vindt
D
vinden

Slide 16 - Quizvraag

Jay ... (rijden) met zijn auto naar het zijn werk.
A
rijden
B
rijd
C
reed
D
rijdt

Slide 17 - Quizvraag

Yara ... (kleden) zich altijd heel opvallend.
A
kleet
B
kleed
C
kleedt

Slide 18 - Quizvraag

Leg mij nog één keer uit
wat je .... (bedoelen)
A
bedoeldt
B
bedoelt
C
bedoeld
D
bedoelen

Slide 19 - Quizvraag

Hier ...... (gebeuren) nooit iets.
A
gebeuren
B
gebeurt
C
gebeurdt
D
gebeurd

Slide 20 - Quizvraag

De trainers ..... (bepalen) of je
reservespeler bent.
A
bepaalt
B
bepaald
C
bepalen
D
bepaaldt

Slide 21 - Quizvraag

Als jij jarig bent,
..... (zenden) ik jou een kaart.
A
zent
B
zend
C
zenden
D
zendt

Slide 22 - Quizvraag

Persoonlijke brief


- je schrijft naar een bekende

- datering

- elke aanhef is goed

- indelen in alinea's

- naam eronder

Zakelijke brief


- vaste indeling

- niet met ik beginnen

- Geachte heer, mevrouw,

- inleiding, midden, slot

- afsluiting

- handtekening en naam

Slide 23 - Tekstslide

Een zakelijke e-mail leren schrijven.

Slide 24 - Tekstslide




Indeling zakelijke mail
  1. Aanhef  
  2. Inleiding  
  3. Middenstuk  

  4. Slot  
  5. Afsluiting 
  • Geachte…… of Beste……. 
  • Wie ben je en waarom schrijf je. 
  • Informatie. Boodschap. Vragen. Verwijzing naar bijlagen. 
  • Verwachting. Bedanken.
  • Met vriendelijke groet,
    Je naam

Slide 25 - Tekstslide




Indeling informele brief:
  1. Plaats en datum
  2. Aanhef
  3. Inleiding
  4. Middenstuk 
  5. Slot 
  6. Afsluiting  
  7. Je naam 

Slide 26 - Tekstslide




Indeling zakelijke brief:
  1. Naam en adres afzender
  2. Plaats en datum
  3. Naam en adres instantie/bedrijf
  4. Onderwerp 
  5. Aanhef 
  6. Inleiding  
  7. Middenstuk 

Slide 27 - Tekstslide




Indeling zakelijke brief:
8.  Middenstuk
9.  Slot
10. Afsluiting
11. Handtekening
12. Afzender

Slide 28 - Tekstslide

Zakelijke brieven of e-mail
Bereid eerst de inhoud voor met behulp van vragen (wie, wat welke informatie):
  1. eerste alinea: aanleiding, reden of situatie beschrijven
  2. volgende alinea's: situatie toelichten, sluit af met wat je van de ontvanger wilt.
  3. laatste alinea: twee passende slotzinnen
Denk ook aan de vaste onderdelen van een brief/e-mail.

Slide 29 - Tekstslide

Aanhef

Geachte heer, mevrouw,

Geachte mevrouw De Wit,

Geachte heer Van der Laan,

Titel

De beste snoeischaar

Mijn buitenlandstage

Het Zone college: de leukste school

Slide 30 - Tekstslide

Artikelen/verslag
  • Elk artikel/verslag bestaat uit: inleiding, kern, slot.
  • Het is handig eerst een schrijfplan te maken



  • Tijdens het schrijfexamen heb je geen toegang tot internet; informatie haal je uit: examenopdracht, bron of bedenk je zelf.
  • Bedenk een passende titel en eventueel kopjes.
  1. Schrijf onderwerp, schrijfdoel en doelgroep op.
  2. Bepaal de deelvragen m.b.v. examenopdracht.
  3. Bepaal de inhoud van inleiding, middenstuk en slot.

Slide 31 - Tekstslide

Wat is de enige goede titel?
A
Slangen als huisdier.
B
Slangen als huisdier
C
Titel: Slangen als huisdier
D
Zijn slangen goede huisdieren?

Slide 32 - Quizvraag

Persoonlijke brief

- je schrijft naar een bekende

- datering

- elke aanhef is goed

- brief kan een doel hebben, maar hoeft niet

- indelen in alinea's

- naam eronder

Zakelijke brief

- vaste indeling

- niet met ik beginnen

- Geachte heer, mevrouw,

- inleiding, midden, slot

- afsluiting

- handtekening en naam

Slide 33 - Tekstslide

Wat is de enige goede aanhef?
A
Geachte gemeente,
B
Geachte mevrouw T. Witsma,
C
Geachte heer Witsma,
D
Geachte mensen van de helpdesk,

Slide 34 - Quizvraag

Juiste adressering?
A
Veronica Peters Goudstraat 18 3512 PM Utrecht
B
Veronica Peters Goudstraat 18 Utrecht 3512 PM
C
Veronica Peters Goudstraat 18, 3512 PM Utrecht
D
Veronica Peters Goudstraat 18 3512 PM Utrecht

Slide 35 - Quizvraag

Welke aanhef is juist?
A
Geachte heer, mevrouw,
B
Beste meneer Jansen,
C
Geachte mevrouw Patricia de Vries,
D
Geachte mevrouw De Vries,

Slide 36 - Quizvraag

Conventies zakelijke brief
  1.  Afzender
  2. Datering
  3. Adressering
  4. Betreft
  5. Aanhef
  6. Briefinhoud
  7. Ondertekening
  8. Bijlage (n)

Slide 37 - Tekstslide

persoonlijke/zakelijke e-mail

aan:

cc:

bcc:

onderwerp:

hier voer je de e-mailadressen in
carbon copy
blind carbon copy

Slide 38 - Tekstslide

Juiste datering?
A
Nijmegen, 20-01'17
B
Nijmegen, 20 Januari 2017
C
Nijmegen, 20 januari 2017
D
Maandag, 20 januari 2017

Slide 39 - Quizvraag

Slide 40 - Tekstslide

Slide 41 - Tekstslide

Wat valt je op aan het gebruik van de taal in deze tekst?

Slide 42 - Open vraag

Zijn alle punten die genoemd zijn ook van belang? Welke informatie hoort er niet in thuis.

Slide 43 - Open vraag

Maak een indeling: inleiding - middenstuk - slot.
Geef met steekwoorden aan welke informatie thuishoort in de inleiding, welke in het middenstuk en welke in het slot.

Slide 44 - Open vraag

Slide 45 - Tekstslide

Slide 46 - Tekstslide

Slide 47 - Tekstslide

Waar moet je op letten bij het schrijfexamen?
  1. Lees de opdracht goed door en voer de opdracht precies uit.
  2. Iedere zin begint met een hoofdletter en eindigt met een punt.
  3. Spaties na de komma en na de punt.
  4. Een brief krijgt een aanhef, een artikel een titel. 
  5. Na een titel of deeltitels/tussenkopjes krijg je geen  punt.

Slide 48 - Tekstslide

Laatste check
  • inhoud (zit alles er in?)
  • opbouw inleiding, kern, slot
  • afstemming doel en doelgroep
  • woordgebruik en woordenschat
  • taalverzorging
  • leesbaarheid (gebruik kopjes)

Slide 49 - Tekstslide