H5 - T2: BS3 Eiwitsynthese

today''s program 
terugblik vorige les via opdrachten 

start Eiwitsynthese

Huiswerk
    1 / 30
    volgende
    Slide 1: Tekstslide
    BiologieWOStudiejaar 5

    In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

    time-iconLesduur is: 45 min

    Onderdelen in deze les

    today''s program 
    terugblik vorige les via opdrachten 

    start Eiwitsynthese

    Huiswerk

      Slide 1 - Tekstslide

      Maak de dubbele streng van het DNA molecuul compleet

      Slide 2 - Sleepvraag

      Helicase
      DNA polymerase
      Ligase
      plakt de losse nucleotide-fragmenten van een DNA streng aan elkaar
      verbreekt de verbindingen tussen de twee DNA strengen 
      zet nieuwe nucleotiden tegen de originele DNA streng

      Slide 3 - Sleepvraag

      DNA-polymerase
      Helicase
      DNA-ligase
      DNA-polymerase

      Slide 4 - Sleepvraag

      DNA helicase is het enzym dat...
      A
      zal zorgen voor de ontwinding van DNA
      B
      'smelt' de DNA keten open
      C
      houdt de DNA keten open
      D
      het DNA verdubbelt

      Slide 5 - Quizvraag

      noem verschillen tussen RNA en DNA
      (bekijk BiNaS 71C)

      Slide 6 - Open vraag

      Leerdoelen: 'wat ik ga leren'
      Ik kan... 
        Ik kan beschrijven hoe eiwitsynthese plaatsvindt


          Slide 7 - Tekstslide

          Slide 8 - Tekstslide

          Slide 9 - Tekstslide

          Slide 10 - Tekstslide

          Slide 11 - Link

          Slide 12 - Tekstslide

          AUGCUUCACUAA

          Slide 13 - Tekstslide

          BINAS 71 G
          L = leucine
          V = valine

          Slide 14 - Tekstslide

          sleep de termen naar de juiste plaats in de afbeelding
          DNA
          eiwit
          losse aminozuren
          ribosoom
          mRNA
          codon

          Slide 15 - Sleepvraag

          - Is dit DNA van een mens?
          - Is dit DNA van een man of van een vrouw?
          A
          Ja - man
          B
          Ja - vrouw
          C
          Nee - man
          D
          Nee - vrouw

          Slide 16 - Quizvraag

          wat is een gen
          A
          een chromosoom dat 1 erfelijke eigenschap bevat
          B
          een chromosoom dat meer erfelijke eigenschappen bevat
          C
          een stukje dna dat 1 erfelijke eigenschap bevat
          D
          een stukje dna dat meerdere erfelijke eigenschappen bevat

          Slide 17 - Quizvraag

          Zet de juiste omschrijving bij het juiste begrip.
          chromosoom
          gen
          allel
          draad van DNA  met erfelijke informatie
          deel van een chromosoom met erfelijke info over 1 eigenschap
          uitvoering (verschijningsvorm) van een gen

          Slide 18 - Sleepvraag

          Wat betekent translatie?
          A
          hetzelfde als transcriptie
          B
          het aflezen van RNA door een ribosoom om eiwit te maken
          C
          het maken van een afschrift van het DNA: het RNA
          D
          het opvouwen van een eiwit

          Slide 19 - Quizvraag

          Welk begrip hoort NIET bij "Translatie"?
          A
          Ribosomen
          B
          Transfer RNA (tRNA)
          C
          DNA-polymerase
          D
          Anticodon

          Slide 20 - Quizvraag

          Slide 21 - Video

          Slide 22 - Video

          Slide 23 - Tekstslide

          Slide 24 - Tekstslide

          Waar vindt de eerste stap van de eiwitsynthese plaats?
          A
          in het cytoplasma
          B
          bij de ribosomen
          C
          in de celkern
          D
          in het kernmembraan

          Slide 25 - Quizvraag

          Voor welk aminozuur codeert het codon AUU?
          (volledige naam)

          Slide 26 - Open vraag

          Voor welk aminozuur codeert het codon CUG?

          Slide 27 - Open vraag

          Voor welk aminozuur codeert het codon UUC?

          Slide 28 - Open vraag

          Voor welk aminozuur codeert het codon UAG?

          Slide 29 - Open vraag

          huiswerk
          Bestudeer bs 3
          maak 11 t/m 14

          Slide 30 - Tekstslide