Taalverzorging H2, H3 en H4 herhaling

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 3

H2, H3 en H4 Taalverzorging

Herhaling

H2 samengestelde zinnen

Bij samengestelde zinnen

1. heb je een persoonsvorm
2. heb je geen persoonsvorm
3. heb je twee persoonsvormen
4. heb je soms een en soms twee persoonsvormen

Herken de
samengestelde zinnen.

1. Ron leest een boek en Lisa een krant.
2. Nadat ik veel ijs at, werd ik misselijk.
3. Je denkt steeds dat Sneep Harry dwarszit.
4. Zeist is een plaats die Harry goed kent.

Herken de
samengestelde zinnen.

1. Ik vind het fijn dat het mooi weer is.
2. De kinderen houden niet erg van skaten.
3. Een lange zin is niet altijd samengesteld.
4. Als je de stof herhaalt, onthoud je meer.

Wat zijn voorbeelden van voegwoorden?

1. ook, verder, daarnaast
2. hij, het, wij
3. de, het, een
4. en, omdat, want

Wat is het voegwoord?

Wil je een appel of wil je een peer?

1. een
2. wil
3. of
4. je

H3 Taalverzorging

Enkelvoud of meervoud

Geef aan of de woorden enkelvoud of meervoud zijn.
Een setje handschoenen

1. enkelvoud
2. meervoud

Financiën

1. enkelvoud
2. meervoud

H3 Taalverzorging

Voltooid deelwoord

Karan heeft goed ................... (leren) voor de toets Nederlands.

Na een lange schooldag zijn we op de bank ............. (neerploffen)

Vul de juiste vorm van het werkwoord in: pv (tt) of vd.

Mijn buurman .......... (zijn) met de nieuwe auto tegen een paaltje......... (botsen)

Velen hebben enthousiast ........ (reageren).

H4 Taalverzorging

Woordsoorten

Welk woord hoort niet in het rijtje als je kijkt naar de woordsoort?

boos - boven - na - voorbij

Onze (buurman) heeft (een) (nieuwe) motor (gekocht).
zn: ww: vz: lw: bn:

H4 Taalverzorging

Voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord

Vul de juiste vorm van de werkwoorden in.

De dodo ......... (hebben-tt) nooit ........ (vliegen)

Meervoud van:
ree

1. reën
2. reeën
3. ree-en
4. reeen

Meervoud van:
knie

1. knieeën
2. knieen
3. knieën
4. kniën

Meervoud van:
piano

1. pianoos
2. pianos
3. piano's
4. pianös

Meervoud van:
bacterie

1. bacteries
2. bacterieën
3. bacterien
4. bacteriën

Meervoud van:
museum

Welke verwijswoorden horen in deze zin? 

Sleep de verwijswoorden naar de goede plaats.

Het drumstel is van Davids vader, 

maar ________ gebruikt ________ niet meer.

deze

die

dit

dat

hij

zij

het

ze

Verwijswoorden...

1. geven een verband aan in de tekst.
2. geven een eigenschap aan.
3. geven aan dat iets van iemand is.
4. verwijzen naar iets in de tekst.

Kijk in Magister voor de toetsdatum!

Telefoons gaan nu in de telefoontas.