Introductie leesvaardigheid

• Nederlands
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

Ga zitten in deze groepjes en pak je iPad.

Fatima Liz Bleta Noor	Kevin Elias Ovar Rens	Mira Senna Roxy Marisa
Oscar Kai Ridwaan Liam	Joshua Stef Jasper	Storm
Imke Jace Naomi Colette	Jasmijn Amina	Docent

Stilte ajb

Wat gaan we doen vandaag?

• Waarom nieuwe groepjes?
• LessonUp
• §2 Onderwerp en hoofdgedachte 
• §3 Tekstdoel en tekstsoort

Onderwerp en hoofdgedachte

Cursus 1 Meer dan lezen §2 (p. 20)

Wat is het onderwerp van een tekst en hoe vind je dat?

Wat is de hoofdgedachte van een tekst en hoe vind je die?

Onderwerp en hoofdgedachte 

• Onderwerp van een tekst: waar de tekst over gaat (zo kort mogelijk).
• Hoofdgedachte van een tekst: in één zin het belangrijkste wat in de tekst. over het onderwerp wordt gezegd. 

• Bijvoorbeeld
• Onderwerp van de tekst: kleding 
• Hoofdgedachte: We gooien tegenwoordig steeds meer kleding weg.

Het verschil tussen onderwerp en hoofdgedachte is...

1. hoofdgedachte is een woord, onderwerp een zin
2. Het onderwerp is een of enkele woorden, de hoofdgedachte is een zin (met een persoonsvorm)
3. De hoofdgedachte is de kernzin, het onderwerp niet
4. De hoofdgedachte komt in elke tekst voor, onderwerp niet

Onderwerp en hoofdgedachte:
Wat kan géén hoofdgedachte zijn?

1. Jongetje stoot beeld van 4.000 euro om
2. Honden troosten kinderen na aanslag in VS
3. Doden door stortbuien in China
4. Kangoeroe huppelt door weiland op Texel

Wat is de hoofdgedachte?

De hoofdgedachte = ?

1. Man vindt vogelspin in fruit, dit is vrij uniek.
2. Arnhemmer Bart van den Akker.
3. Vogelspin in fruit
4. De vrouw van Bart van den Akker koopt druiven.

Helft van Nederlanders doet vrijwilligerswerk, vooral bij sportclub

Woensdag, 10:14 uur

De helft van de mensen in Nederland van 15 jaar of ouder doet vrijwilligerswerk. Het vaakst gebeurt dat bij een sportvereniging. Dat blijkt uit onderzoek van het CBS, een organisatie die cijfers en statistieken verzamelt. 

Sportverenigingen zijn dus vooral populair. Mensen zijn dan bijvoorbeeld trainer, scheidsrechter of staan in de sportkantine. Vrijwilligerswerk doen bij politieke organisaties of vluchtelingen-organisaties zijn minder populair. Kinderen zijn niet meegenomen in het onderzoek. Toch doen ook kinderen wel eens vrijwilligerswerk. 

Zoals Flor: https://jeugdjournaal.nl/artikel/2566332-helft-van-nederlanders-doet-vrijwilligerswerk-vooral-bij-sportclub.

Wat is het onderwerp van de tekst (zo kort mogelijk)?

Wat is volgens jou de hoofdgedachte van de tekst (een volledige zin)?

Tekstdoelen en tekstsoorten

Cursus 1 Meer dan lezen §3  (p. 25)

Welke tekstdoelen ken jij?

Elke tekst wordt geschreven met een doel: de schrijver wil iets bereiken. 

Er zijn vijf tekstdoelen: amuseren, informeren, instrueren, overtuigen en activeren. 

Elke tekstsoort heeft meestal één tekstdoel: een reisgids wil informeren, een trailertekst wil activeren.

Vaak heeft een tekstsoort een vast tekstdoel. Zo is een grapje bedoeld om je aan het lachen te maken (amuseren) en een reclamefolder om je iets te laten kopen (activeren).

Wat is het belangrijkste doel?

filmtip

1. activeren
2. instrueren
3. informeren
4. overtuigen

Wat is het belangrijkste doel?

gebruiksaanwijzing

1. activeren
2. instrueren
3. informeren
4. overtuigen

Wat is het belangrijkste doel?

montagehandleiding

1. activeren
2. instrueren
3. informeren
4. overtuigen

Wat is het belangrijkste doel?

nieuwsbericht

1. amuseren
2. instrueren
3. informeren
4. overtuigen

Wat is het belangrijkste doel?

raadsel

1. amuseren
2. overtuigen
3. informeren
4. activeren

Wat is het belangrijkste doel?

supermarktfolder

1. amuseren
2. overtuigen
3. informeren
4. activeren

Wat is het belangrijkste doel?
tekst over de voordelen van groene stroom

1. amuseren
2. overtuigen
3. informeren
4. activeren

Wat is het belangrijkste doel?

uitnodiging

1. amuseren
2. overtuigen
3. informeren
4. activeren

Huiswerk (in boek of schrift)

Iedereen: 

Cursus 1 – Meer dan lezen

§2: opdracht 1 en 3 + 

§3: opdracht 1 en 3 maken

Ben je al klaar (vwo-niveau):

 §2: opdracht 4 (woordenschat) en 6B

 §3: opdracht 4 (woordenschat) en 6

 

Hoe vind je het werken met LessonUp?

😒🙁😐🙂😃