3H 5/1/21

Nederlands
3H
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Nederlands
3H

Slide 1 - Tekstslide

Deze les
Stijlfouten over taal hfst. 4 (blz. 167)
  • pleonasme 
  • tautologie
Stijlfouten over taal hfst. 5
  • dubbele ontkenning
  • contaminatie

Slide 2 - Tekstslide

Pleonasme
Bij een pleonasme gebruik je een woord waarvan de betekenis al aanwezig is in een ander woord in de zin.

  • witte sneeuw 
  • ronde cirkel
  • dood lijk

Slide 3 - Tekstslide

Voorbeelden pleonasme
  • lange slungel 
  • mondeling bespreken 
  • naar beneden dalen 
  • nieuwe aanwinst 
  • nog eens herhalen 
  • noodzakelijke behoefte 
  • omlaag vallen 
  • opnieuw herhalen 
  • groen gras
  • witte sneeuw
  • als eerste beginnen 
  • blauwe smurf 
  • bloeiende bloesem 
  • grote reus 
  • hardop voorlezen 
  • houten plank 



Slide 4 - Tekstslide

Tautologie
Bij een tautologie gebruik je twee verschillende woorden die hetzelfde betekenen.

  • Die tweeling lijkt identiek hetzelfde
  • De kans bestaat dat de politie de dader misschien oppakt.
  • Je hebt dat helemaal fout en verkeerd gedaan.

Slide 5 - Tekstslide

Voorbeelden tautologie
  • gratis en voor niets 
  • één en dezelfde 
  • leugen en bedrog / list en bedrog 
  • roddel en achterklap 
  • geheel en al 
  • vast en zeker / zeker en vast 
  • nooit ofte nimmer 
  • voor eeuwig en altijd 
  • afgelopen (over) en uit 
  • klaar uit 
  • bont en blauw  
  • schots en scheef  
  • keurig netjes

Slide 6 - Tekstslide

Over taal hfst. 5 (blz. 222)

Slide 7 - Tekstslide

Dubbele ontkenning
Je gebruikt twee ontkenningen waardoor je precies het tegenovergestelde zegt van wat je bedoelt.

  • Ik ga nooit of te nimmer in een achtbaan.
  • Het is verboden hier geen fietsen te plaatsen.
  • De beveiliger wil verhinderen dat zij geen boodschappen steelt.

Slide 8 - Tekstslide

Contaminatie

Bij een contaminatie haal je twee woorden of uitdrukkingen door elkaar.

  • De notaris moet dat nog even nachecken.
  • Die schoenen kosten echt duur.
  • Zij behoort tot de beste van het land.

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Het is een en al leugens en bedrog in die relatie van haar.
A
contaminatie
B
pleonasme
C
tautologie
D
Dubbele ontkenning

Slide 11 - Quizvraag

De plakkerige kauwgom bleef aan mijn schoenzool kleven.
A
contaminatie
B
pleonasme
C
tautologie
D
Dubbele ontkenning

Slide 12 - Quizvraag

Bij zo'n operatie is er een kans op mogelijke complicaties.
A
contaminatie
B
pleonasme
C
tautologie
D
Dubbele ontkenning

Slide 13 - Quizvraag

Hij beseft zich niet wat hij daar zijn vrienden mee aandoet.
A
contaminatie
B
pleonasme
C
tautologie
D
Dubbele ontkenning

Slide 14 - Quizvraag

Wij hebben nooit geen probleem
A
contaminatie
B
pleonasme
C
dubbele ontkenning
D
tautologie

Slide 15 - Quizvraag

Die eeneiige tweelingzusjes zijn uiterlijk identiek hetzelfde, maar hun karakter is zeer verschillend.
A
contaminatie
B
pleonasme
C
tautologie
D
Dubbele ontkenning

Slide 16 - Quizvraag

Slide 17 - Video

Slide 18 - Video