Democratie was lastig op te bouwen. --> Elke bevolkingsgroep had een eigen partij. Ze werkten nauw samen, maar moesten verantwoordelijkheid afleggen aan elkaar.
Niet alleen etnisch anders, maar ook geografisch en economisch.
De Hindoestanen waren tegen een snelle onafhankelijkheid, maar de Creolen wilden wel een snelle onafhankelijkheid --> veel wantrouwen naar elkaar.
Van ongeveer 600.000 Surinamers migreerde vanaf 1970 bijna 50% naar Nederland.