4.1 De ontdekkingsreizen

• Geschiedenis
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 1

Oriëntatie op hst 4

Uitleg §4.1

Aan de slag

Afsluiting

Wat gaan we doen in de les?

startopdracht

lezen blz 18

Uitleg §4.1

Aan de slag

Afsluiting

Wat gaan we doen in de les?

Specerijen

• Europese kooplieden wilden zelf naar Azië om producten en specerijen te kopen.  
• Specerijen zijn kruiden, zoals peper en kaneel. Ze zijn lang houdbaar, geven meer smaak en worden gebruikt als medicijn. 

De verschillende handelsroutes vanuit Azië

Techniek

• Technische verbeteringen zoals het kompas maakten zeereizen mogelijk! 

Reizgers

Ontdekkingsreizigers hadden hetzelfde doel: een nieuwe route vinden naar Azië.

Bartholmeus Diaz

• Portugees die via het zuidelijkste punt van Afrika bereikte (1488).   

Vasco da Gama

• Voer als eerste langs Kaap de Goede Hoop (zuidelijkste punt van Afrika) naar India (1498).

Christoffel Columbus

• Wilde via een westelijke route proberen om India te bereiken. Hij ontdekte hierdoor (per ongeluk) Amerika (1492). 

Ferdinand Magellaan

• Portugees die als eerste rond de wereld voer (1521). 

Gevolgen van de ontdekkingsreizen

De gevolgen ontdekkingsreizen:

• Europeanen gaan zelf handelen - ontstaan handelsposten 
• Spanjaarden veroveren gebieden in Amerika - ontstaan koloniën en plantages 
• Verspreiding van de Europese cultuur: taal en geloof
• De ontdekkingsreizigers verspreidden besmettelijke ziektes onder de oorspronkelijke inwoners (bron 5)

Handelsposten

• Langs de kust in Azië en Afrika. 
• Bestond uit een fort, een haven, pakhuizen en woningen. 
• De Europeanen kwamen niet in de binnenlanden. 

Koloniën 

• Spanjaarden veroverden gebieden in Midden- en Zuid-Amerika.  
• Deze koloniën werden door Spanjaarden bestuurd. 
• Ze bleven er voor een langere tijd wonen. 
• Geestelijken kwamen om het christelijke geloof over te verspreiden.

De Azteken zijn door de Spanjaarden bijna helemaal verdwenen.

De Azteken zijn door de Spanjaarden bijna helemaal verdwenen.

Plantages

• Ontstonden in koloniën. 
• Grote landbouwbedrijven, waar één product wordt verbouwd.
• Tabak, suikerriet, koffie, cacao.