3.3 klassikaal

De Middeleeuwen
Tijdvak 3 Tijd  van monniken en ridders
500-1000

3.3 Een nieuw geloof: de islam
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

De Middeleeuwen
Tijdvak 3 Tijd  van monniken en ridders
500-1000

3.3 Een nieuw geloof: de islam

Slide 1 - Tekstslide

Tijd van monniken en ridders (500 - 1000)
In het wit zie je een helm, zoals ridders die droegen. Op de achtergrond zie je een deel van een klooster. Ridderschap en de christelijke kerk horen bij de Tijd van monniken en ridders.
Feniks, Geschiedenis Werkplaats, Memo, Saga

Slide 2 - Tekstslide

Kenmerkende aspecten
9. Het ontstaan en de verspreiding van de islam
10. De vrijwel volledige vervanging in West-Europa van de agrarisch-urbane cultuur door een zelfvoorzienende agrarische cultuur, georganiseerd via hofstelsel en horigheid.
11. Het ontstaan van feodale verhoudingen in het bestuur.
12. De verspreiding van het christendom in geheel Europa.
Leer ze uit je hoofd!
timer
2:00

Slide 3 - Tekstslide

Kenmerkende aspecten
  • 9. Het .............?.............. van de .......?.........

Leer ze uit je hoofd!

Slide 4 - Tekstslide

Kenmerkende aspecten
9. Het ontstaan en de verspreiding van de islam

Leer ze uit je hoofd!

Slide 5 - Tekstslide

Kenmerkende aspecten

  • 10. De ....................?......................van.................?............ door een zelfvoorzienende agrarische cultuur, georganiseerd ....................?................
Leer ze uit je hoofd!

Slide 6 - Tekstslide

Kenmerkende aspecten

10. De vrijwel volledige vervanging in West-Europa van de agrarisch-urbane cultuur door een zelfvoorzienende agrarische cultuur, georganiseerd via hofstelsel en horigheid.

Leer ze uit je hoofd!

Slide 7 - Tekstslide

Kenmerkende aspecten

  • 11. Het..............?......................
Leer ze uit je hoofd!

Slide 8 - Tekstslide

Kenmerkende aspecten

11. Het ontstaan van feodale verhoudingen in het bestuur.

Leer ze uit je hoofd!

Slide 9 - Tekstslide

Kenmerkende aspecten

  • 12. De verspreiding ..................?....................
Leer ze uit je hoofd!

Slide 10 - Tekstslide

Kenmerkende aspecten

12. De verspreiding van het christendom in geheel Europa.
Leer ze uit je hoofd!

Slide 11 - Tekstslide

Nabespreken
opdr 2, 3 en 4 van par 3.2

Slide 12 - Tekstslide

2a. Leg uit dat Clovis een politiek motief had om zich te laten dopen.

  • Door zijn doop kreeg Clovis de steun van de bisschoppen, waardoor hij zijn vijanden kon verslaan/heel Gallië kon onderwerpen. Hij liet zich dopen om meer macht te krijgen.

Slide 13 - Tekstslide

2b. De paus en de bisschoppen probeerden koningen te overtuigen zich te laten bekeren tot het christendom.
Bedenk twee motieven die zij hadden om daarvoor hun best te doen.

  • Als een koning christen werd, volgde zijn volk ook. Zo kwamen er steeds meer christenen.


  • Een koning die christen was, zou de Kerk eerder steunen en geestelijken beschermen.

Slide 14 - Tekstslide

3a. Leg uit dat de tekst van bron 12 een voorbeeld is van de samenwerking tussen koning en Kerk.

  • Uit de bron blijkt dat er tegelijkertijd een vermaning van de bisschoppen en een voorschrift van de koning worden uitgevaardigd die beide het doel hebben om heiligschennis tegen te gaan.
‘Er komen ons klachten ter ore dat er onder het volk veel heiligschennis wordt bedreven. Ze brengen de nacht in dronkenschap door en zingen schunnige liedjes, zelfs op christelijke feestdagen als Pasen en Kerstmis. Op zondag, de dag des Heren, dansen ze door de straten van de stad.

We verbieden zulk gedrag ten strengste, want het is een belediging voor God. Wie het na de vermaning van de bisschoppen en ons voorschrift nog waagt zulke heiligschennis te plegen, krijgt honderd stokslagen.’

Uit: Voorschrift van de Frankische koning Childebert I (511-558).

Slide 15 - Tekstslide

3b. Leg uit of wat Childebert in bron 12 doet, representatief is voor de manier waarop vroegmiddeleeuwse koningen met het christendom omgingen.



  • Ja, zijn optreden is representatief. Veel middeleeuwse koningen steunden het werk van de geestelijkheid
‘Er komen ons klachten ter ore dat er onder het volk veel heiligschennis wordt bedreven. Ze brengen de nacht in dronkenschap door en zingen schunnige liedjes, zelfs op christelijke feestdagen als Pasen en Kerstmis. Op zondag, de dag des Heren, dansen ze door de straten van de stad.

We verbieden zulk gedrag ten strengste, want het is een belediging voor God. Wie het na de vermaning van de bisschoppen en ons voorschrift nog waagt zulke heiligschennis te plegen, krijgt honderd stokslagen.’

Uit: Voorschrift van de Frankische koning Childebert I (511-558).

Slide 16 - Tekstslide

4. Stel, je doet onderzoek naar de juistheid van dit verhaal.
Hoe betrouwbaar is bron 13 dan?
Verklaar je antwoord met minstens twee argumenten.



  • De bron is niet erg betrouwbaar. 
Niet alleen is de bron ruim twee eeuwen na de gebeurtenis gemaakt, maar wat belangrijker is: hij is gemaakt in een klooster dat door Bonifatius werd gesticht. Het verhaal dat Bonifatius zich met een bijbel zou hebben verweerd maakt zijn martelaarschap nog dramatischer.
Bonifatius
De missionaris Bonifatius doopt bekeerlingen en wordt later vermoord. Het boek waaruit deze afbeelding komt, is rond 975 gemaakt in het klooster van Fulda in Duitsland, dat door Bonifatius was gesticht.
Na de moord op Bonifatius in 754 ontstond de legende dat hij zich met een bijbel tegen de slagen van zijn aanvallers zou hebben verweerd.

Slide 17 - Tekstslide

Aan de slag!
30 minuten

Aan de slag met de skilltree
of meedoen met de klassikale les.

Kies maar!

Slide 18 - Tekstslide

3.3 Een nieuw geloof: de islam
3.3 Een nieuw geloof: de islam
1. Je weet waar en wanneer de islam is ontstaan en kunt de belangrijkste overeenkomsten tussen de islam, het jodendom en het christendom aangeven.
2. Je kunt de verspreiding van de islam beschrijven en je kent de belangrijkste factoren die daar aan bijdroegen.
3. Je kunt de snelheid van de Arabische veroveringen verklaren en de oorzaken noemen waardoor ze tot stilstand kwamen.
4. Je kunt de ontwikkeling van de cultuur en wetenschap in Arabische gebieden beschrijven en verklaren.
KA
9. Het ontstaan en de verspreiding van de islam.

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video

3.3 Een nieuw geloof: de islam
Een nieuw geloof
De koopman uit Mekka, raakte ervan overtuigd dat er maar één god was en niet meerdere. Hij zag zichzelf als een profeet van Allah.

Hij verspreidde de openbaringen die hij van Allah had gehad. 

622 Mohammed ontvlucht Mekka, omdat de inwoners niet blij waren met wat hij verkondigde, ze vreesden voor hun inkomsten van alle pelgrims die naar de Kaäba kwamen.

Na een paar jaar keert Mohammed terug met een leger volgelingen en verovert Mekka en maakt van de Kaäba een heiligdom voor Allah. Mohammed sterft in 632.

Slide 21 - Tekstslide

3.3 Een nieuw geloof: de islam
De verspreiding van de islam
De verspreiding van de islam is een heilige oorlog Jihad.

Doordat Arabische stammen onderling elkaar aanvielen ging het eerst niet snel, maar eenmaal verenigd onder de islam veroverden zij grote gebieden in Noord-Afrika en richting het Midden-Oosten.

De moslims trokken bij Gibraltar ook Europa in, maar werden in 732 bij Poitiers tot stilstand gebracht door Karel Martel. (opa van Karel de Grote)

Ook het Byzantijnse Rijk hield de opmars van de islam tegen bij Constantinopel.


Slide 22 - Tekstslide

Tijdlijn

Slide 23 - Tekstslide

Verspreiding islam rond 800

Slide 24 - Tekstslide

verspreiding christendom en islam

Slide 25 - Tekstslide

3.3 Een nieuw geloof: de islam
De bekering van niet-Arabische volken.
polytheïstisch volken moesten zich bekeren tot de islam, maar joden en christenen hoefden dat niet zolang zij gehoorzaamden aan de islamitische heersers. Er waren veel overeenkomsten tussen deze drie religies.

Joden en christenen betaalden extra belastingen en waren tweederangs burgers.

De islam verspreidde zich echt niet alleen door verovering, maar ook door handelscontacten bekeerden veel volken over tot de islam.

Slide 26 - Tekstslide

3.3 Een nieuw geloof: de islam
Bloei van cultuur en wetenschap.
De meeste onderworpen volken namen de taal van de Arabieren over.

De Arabieren namen ook onderdelen van de overwonnen volken over. Veel kennis kwam van de Grieken, Perzen en Indische filosofen.

Veel kennis uit de oudheid bleef zo bewaard.

De islamitische wereld bouwde voort op deze kennis en kwam zo in de kunst en de wetenschap voor te liggen op Europa.

Slide 27 - Tekstslide

Uitbreiding en omgang
De slag bij Poitiers / Tours, 732.
  • Behouden machtsgebied; Karel Martel
  • Uitbreiden machtsgebied; Abd el-Raham
--> Let op: machtsgebied, niet religie!

Hoogtepunt islamitische wetenschap:
  • Filosofie
  • Wiskunde
  • Astrologie
  • Anatomie
  • Alfabet

Slide 28 - Tekstslide

Omgang andere geloven
In de achtste eeuw zou er een overeenkomst op schrift zijn gesteld tussen christenen en moslims in de door moslims beheerste gebieden:
Wij christenen:
  • Wij zullen onze godsdienst niet openlijk beoefenen noch iemand ertoe bekeren.
  • Wij zullen niemand van onze familie verhinderen tot de islam over te gaan als hij dat wenst.
  • Wij zullen moslims respect tonen en van onze zitplaats opstaan als zij wensen te zitten.
  • Wij zullen niet spreken wanneer zij spreken, noch zullen wij hun eervolle namen dragen.
  • Wij zullen in onze kerken alleen heel zachtjes klappen.
  • Wij zullen onze doden niet dicht bij de moslims begraven.
  • Wij zullen geen slaven nemen die aan de moslims zijn toegewezen.
  • Wij zullen onze huizen niet hoger maken dan die van de moslims.

Slide 29 - Tekstslide

Geef bij de afspraken op de vorige slide een voorbeeld van continuïteit en van discontinuïteit t.o.v. eerder in het verleden

Slide 30 - Open vraag

Accepteren gezag, extra belasting, geen onrust veroorzaken en behoud eigen geloof. Waar lijkt dit op?

Slide 31 - Open vraag

3.3 Een nieuw geloof: de islam
Aan de slag.
Maak de kennen en kunnen vragen bij par 3.3 op blz 61.

klaar?

Maak opdracht 2 t/m 6 en 9

Slide 32 - Tekstslide

Kenmerkende aspecten
9. Het ontstaan en de verspreiding van de islam
10. De vrijwel volledige vervanging in West-Europa van de agrarisch-urbane cultuur door een zelfvoorzienende agrarische cultuur, georganiseerd via hofstelsel en horigheid.
11. Het ontstaan van feodale verhoudingen in het bestuur.
12. De verspreiding van het christendom in geheel Europa.
noem ze nog eens!

Slide 33 - Tekstslide


Schrijf 3 dingen op die
je deze les hebt geleerd

Slide 34 - Open vraag


Stel 1 vraag over iets dat je
deze les nog niet zo goed hebt begrepen

Slide 35 - Open vraag

huiswerk!

Maak de opdrachten, samenvatting en de zelftest af.

van par 3.3

Slide 36 - Tekstslide