les 5: De opkomst van de emancipatiebewegingen KA 35

1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

welkom!
1. emancipatie:
2. van arbeiders,
3. van vrouwen,
4. van katholieken
5. van protestanten
6. aan het werk!

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Bron:
Vanaf het uitroepen van de Republiek in 1588 werd Nederland een protestantse natie. Katholieken werden niet vervolgd, maar wel achtergesteld. Via de grondwet van 1848 wkam aan deze situatie een definitief einde: kerk en staat werden gescheiden. De katholieken mochten nu hun geloof weer openlijk uiten.  In 1853 volde een wet dat er in Nederalnd weer bisschoppen aangesteld mochten worden, wat eerder verboden was. De katholieke emancipatie kon beginnen, maar een groot deel van de Nederlanders, inclusief koning Willem III vond dat maar niets.
Er ontstonden in 1853 enorme protesten; de Aprilbeweging. Deze beweging was antikatholiek en antiliberaal. De liberalen onder leiding van Thorbecke hadden er immers voor gezorgd dat de protestantse kerk haar bevoorrechte situatie had verloren. Hiernaast zie je een fragment van een protestlied van de Aprilbeweging.
Bron: GS Compact Vwo kenmerkende aspecten p. 110
O Willem Drie, o Geuzekoning!
Gedenkt Uw afkomst en Uw plaats, 
Ontwaak, en toon U in Uw woning
Trots die schreeuwers weer de baas.
't woedend Thorgebrom
Maal daar niet om!
Maar het Geuzenlied
Versmaad dat niet,
Och, help ons, help ons uit 't verdriet!

Slide 11 - Tekstslide

Bij de aanhangers van de Aprilbeweging overheerste het idee dat het Nederlanderschap en het katholiek zijn eigenlijk onverenigbaar waren; echte Nederlanders waren protestants. 

Geef aan:
*Welk argument aanhangers konden aanvoeren om dit idee te ondersteunen;
*Welk argument de katholieken waarschijnlijk gegeven zouden hebben;
*Welk tegenargument de liberalen zouden hebben aangevoerd.
Waar verwijst het "Thorgebrom" naar?

Slide 12 - Tekstslide

*Welk argument aanhangers konden aanvoeren om dit idee te ondersteunen;
Voorbeelden van een goed antwoord:
- Het ontstaan Nederland kwam voort uit een godsdienstoorlog met het katholieke Spanje. Nederland werd een protestantse staat.
- Wie vertegenwoordigt nu het hoogste gezag voor een Nederlandse katholiek, de paus of de koning? Een katholiek zal waarschijnlijk voor de paus kiezen

Slide 13 - Tekstslide

- welk tegenargument de katholieken waarschijnlijk gegeven zouden hebben; en ​
De burgers van de Lage Landen waren bij het ontstaan van het land katholiek; de reformatie vond pas later plaats.
- De Nederlanden bestonden uit het katholieke zuiden en protestantse noorden, en beide regio’s waren ‘even Nederlands’

Slide 14 - Tekstslide

 welk tegenargument de liberalen zouden hebben aangevoerd.
- Volgens liberalen moet er meer ruimte voor godsdienstvrijheid komen, wat betekent dat de nationale identiteit niet door religie bepaald wordt.

Slide 15 - Tekstslide

ieder mens mag voor zichzelf bepalen welk geloof hij heeft
A
Liberalisme
B
Nationalisme
C
Conservatisme
D
Socialisme

Slide 16 - Quizvraag

de koning heeft de macht gekregen van God
A
Liberalisme
B
Nationalisme
C
Conservatisme
D
Socialisme

Slide 17 - Quizvraag

Er mogen geen standen meer bestaan
A
Liberalisme
B
Nationalisme
C
Conservatisme
D
Socialisme

Slide 18 - Quizvraag

het volk is niet in staat om politieke beslissingen te nemen
A
Liberalisme
B
Nationalisme
C
Conservatisme
D
Socialisme

Slide 19 - Quizvraag

De dienstplicht moet ingevoerd worden. De burger moet zijn land verdedigen.
A
Liberalisme
B
Nationalisme
C
Conservatisme
D
Socialisme

Slide 20 - Quizvraag

Elke volwassen burger moet kiesrecht hebben
A
nationalisme / conservatisme
B
conservatisme / socialisme
C
Socialisme / liberalisme
D
nationalisme / liberalisme

Slide 21 - Quizvraag

De strijd in de wereld gaat niet tussen het ene en het andere land, maar tussen de armen en de rijken
A
Liberalisme
B
Nationalisme
C
Conservatisme
D
Socialisme

Slide 22 - Quizvraag

Nationalisme is onzin
A
Liberalisme
B
Nationalisme
C
Conservatisme
D
Socialisme

Slide 23 - Quizvraag

De rijken zullen nooit vrijwillig hun macht afstaan
A
Liberalisme
B
Nationalisme
C
Conservatisme
D
Socialisme

Slide 24 - Quizvraag

Aan het werk:
HC boek      Lezen t/m p. 59
                       Maken 2.92  t/m 2.96


KA boek       Lezen KA 35 De opkomst van emancipatie-
                       bewegingen  p. 110

Slide 25 - Tekstslide

2.92

Slide 26 - Open vraag

2.93

Slide 27 - Open vraag

2.94

Slide 28 - Open vraag

2.95

Slide 29 - Open vraag

2.96

Slide 30 - Open vraag