Grammaire: De trappen van vergelijking

1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 13 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

De trappen van vergelijking:

Overtreffende trap:          (het) grootst
Vergrotende trap:       groter
Stellende trap:    groot

Slide 2 - Tekstslide

                                           grootst     
 le(la)(les) plus grand(e)(s)
                     
                    groter 
                    plus grand(e)(s)

groot 
grand(e)(s)

Slide 3 - Tekstslide

Le comparatif
Plus (adjectif) que
Meer dan
Il est plus beau que moi.
Vous êtes plus jolis qu'elle.
Moins que
Minder dan
Aussi que
Evenveel als

Slide 4 - Tekstslide

Belangrijk is dat je kijkt naar het geslacht van het woord waar het over gaat.

Hiervoor moet je de regels van het bijvoeglijk naamwoord toepassen

Slide 5 - Tekstslide

Mannelijke bijvoeglijke 
naamwoorden enkelvoud:

Mark est                  le plus grand-
Pierre est          plus grand-
Jean est    grand-

Slide 6 - Tekstslide

Mannelijke bijvoeglijke  
naamwoorden meervoud: 
Mark et Édouard sont les plus grands 
Pierre et Luc sont plus grand
Jean et Gérard sont grands

Slide 7 - Tekstslide

Vrouwelijke bijvoeglijke 
naamwoorden enkelvoud:

Hélène est              la plus grande
Brigitte est          plus grande
Marieke est   grande

Slide 8 - Tekstslide

Vrouwelijke bijvoeglijke  
naamwoorden meervoud: 
Hélène et Véronique sont les plus grandes 
Eva et Marie sont plus grandes 
Marieke et Eloïse sont grandes

Slide 9 - Tekstslide

Als het bijv. naamw. achter het zelfst.nw. komt, dan is dat óók zo bij de trappen van vergelijking:
Bijv.:
Un BMW est une voiture plus luxueuse qu' une Skoda.

Slide 10 - Tekstslide

Als het bijv. naamw. vóór het zelfst.nw. komt, dan is dat óók zo bij de trappen van vergelijking: 
Bijv.:
La maison de Pierre est une plus belle maison que ma maison.

Slide 11 - Tekstslide

In de overtreffende trap:
(bijv.nw. achter het zelfst.nw.)
- C'est le livre le plus intéressant.
- C'est la voiture la plus luxueuse.
- Ce sont les voitures les plus       
   confortables.

Slide 12 - Tekstslide

In de overtreffende trap:
(bijv.nw. vóór het zelfst.nw.)
- C'est le plus long chemin.
- C'est la plus haute tour.
- C'e sont les plus petits enfants.
- Ce sont les plus jolies femmes.

Slide 13 - Tekstslide