1.5 Neutraal Nederland

H1 De Eerste Wereldoorlog

1.5 Neutraal Nederland
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

H1 De Eerste Wereldoorlog

1.5 Neutraal Nederland

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen 
  1. Je leert de gevolgen van de neutraliteit voor Nederland.
  2. Je weet  welke economische ontwikkelingen er plaatsvonden in Nederland .
  3. Je weet je welke politieke ontwikkelingen er plaatsvonden.


Slide 2 - Tekstslide



Neutraliteitspolitiek
In 1914 worden 200.000 Nederlandse soldaten naar de grenzen van Nederland gestuurd om de neutraliteit te verdedigen. Duitsland besloot Nederland met rust te laten.

Slide 3 - Tekstslide

De neutraliteit van Nederland
Nederland voerde een neutraliteitspolitiek, het koos geen partij en voerde geen oorlog.
Het Nederlandse leger werd wel gemobiliseerd om aan de grenzen de neutraliteit te verdedigen.
Duitsland had voordeel bij een neutraal Nederland: via Rotterdam kon het overzeese goederen krijgen.

Slide 4 - Tekstslide

Gevolgen WOI voor Nederland
- 200.000 soldaten bleven 4 jaar lang gemobiliseerd
- 1 miljoen Belgische vluchtelingen
- dodendraad als grens België - Nederland
- tekort aan voedsel, grondstoffen, overzeese producten
- werkeloosheid en armoede
-basisproducten " op de bon" 
- ontstaan van een "zwarte markt" (=illegale handel)

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Slide 7 - Video

Wie leggen het dodendraad aan?
A
Belgen
B
Duitsers
C
Engelsen
D
Nederlanders

Slide 8 - Quizvraag

Waarom werd het dodendraad opgezet?
A
Om smokkel tegen te gaan
B
Om spionnen tegen te houden
C
Om dieren tegen te houden
D
Om te zorgen dat Nederlanders niet mee gingen doen met de oorlog

Slide 9 - Quizvraag

Nederland was neutraal. Wat betekent dat het dat Nederland neutraal is?
A
Dat je niet mee doet aan de oorlog.
B
Dat je niet een kant kiest tijdens een oorlog.
C
Dat je het leger klaar zet om aan te kunnen vallen.
D
Dat je het leger klaar zet om te kunnen verdedigen.

Slide 10 - Quizvraag

Schaarste en gebrek
De geallieerden beperkten de handel van Nederland naar Duitsland. 

Voedsel en brandstof werden ook in Nederland schaars.

Voedingsmiddelen waren alleen via een speciaal formulier in kleine hoeveelheden te krijgen. Ze waren op de bon.


Mensen kochten daarom op de zwarte markt (verboden handel).

Slide 11 - Tekstslide


Rotterdam wereldhaven
Door de aanleg van de Nieuwe Waterweg wordt de haven van Rotterdam één van de grootste van de wereld.
De haven was vooral belangrijk voor het Ruhrgebied, het belangrijkste Duitse industriegebied.

Slide 12 - Tekstslide

A De Eerste Wereldoorlog brak uit.
B De geallieerden beperkten de handel tussen Nederland en Duitsland.
C Er ontstond in Nederland een zwarte markt voor voedsel.
D Er was in Nederland groot tekort aan voedsel en brandstof.
E Het Nederlandse leger werd gemobiliseerd.

1 Feit A was een oorzaak / gevolg van feit E.
2 Feit C was een oorzaak / gevolg van feit B.
3 Feit D was een directe / indirecte oorzaak van feit C.
A
1. oorzaak, 2. gevolg, 3. directe
B
1. oorzaak, 2. gevolg, 3. indirecte
C
1. oorzaak, 2. oorzaak, 3. directe
D
1. gevolg, 2. oorzaak, 3. indirecte

Slide 13 - Quizvraag

Politieke ontwikkelingen
1. 1917: einde schoolstrijd = gelijke behandeling van openbaar en bijzonder onderwijs (evenveel subsidie)
2. 1917 : invoeren algemeen kiesrecht: mannen en vrouwen mogen stemmen en gekozen worden
3. 1918 Troelstra's Revolutie = mislukt = vergissing --> Troelstra wil naar voorbeeld van de Russische Revolutie een socialistische Revolutie. 

Slide 14 - Tekstslide

Twee politieke kwesties
In 1917 werden twee politieke kwesties opgelost:
  • Schoolstrijd 
  • Kiesrechtuitbreiding 

Bijzondere en openbare scholen kregen voortaan evenveel geld van de overheid.
Nederland werd een parlementaire democratie met een door het volk gekozen parlement.
Zowel mannen (1917) als vrouwen (1919) mochten kiezen.  

Slide 15 - Tekstslide

Schoolstrijd


Katholieke en protestantse politieke partijen willen dat bijzonder onderwijs (protestants en katholiek) financiële gelijkstelling krijgen met openbaar onderwijs

Slide 16 - Tekstslide

Kiesrecht
Socialistische en sociaal-liberale politieke partijen willen algemeen kiesrecht (in ieder geval voor mannen)

Slide 17 - Tekstslide

Vergissing van Troelstra
november 1918
Oproep tot socialistische revolutie door leider socialisten, Pieter Jelle Troelstra
De revolutie mislukt omdat: 
1. veel mensen  oranje-gezind zijn
2. het beter gaat met de arbeiders dankzij nieuwe sociale wetten 

Slide 18 - Tekstslide

De schoolstrijd eindigde in 1917, wat hield die schoolstrijd in?
A
Dat de kinderen elkaar op het schoolplein uitscholden
B
Dat er meisjes en jongens scholen waren
C
Dat je naar elke school kon gaan
D
Dat openbare en gelovige scholen de zelfde rechten hadden

Slide 19 - Quizvraag

Wat was de 'vergissing van Troelstra'?
A
Hij dacht dat hij minister-president ging worden
B
Hij dacht dat Nederland klaar was voor een revolutie
C
Hij dacht dat er geen kroonopvolger zou komen voor het koningshuis
D
Hij mistte de zijn kans om een revolutie te starten in Nederland

Slide 20 - Quizvraag

Slide 21 - Video

Slide 22 - Video