12.1 voortplanting

Herhaling: Leerdoelen:
Je kunt de functies van de zaadballen, bijballen, penis, balzak, zaadblaasjes, zwellichamen en prostaat noemen.

Je kent de functies van de eierstokken, eileiders, baarmoeder en vagina.

1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Herhaling: Leerdoelen:
Je kunt de functies van de zaadballen, bijballen, penis, balzak, zaadblaasjes, zwellichamen en prostaat noemen.

Je kent de functies van de eierstokken, eileiders, baarmoeder en vagina.

Slide 1 - Tekstslide

Voegt vocht toe aan de zaadcellen en knijpt de urinebuis dicht bij een zaadlozing.
Zaadcellen maken
Via deze buis verlaat sperma de penis
Hier worden de zaadcellen opgeslagen
Hierdoor worden de zaadcellen vervoerd vanaf de bijballen naar de urinebuis
Prostaat
Zaadballen
Zaadleider
Urinebuis
Bijballen

Slide 2 - Sleepvraag

Inwendige geslachtsorganen
Urineblaas
In de urineblaas bevind zich urine. De urine verlaat de blaas via de urinebuis. 
Penis (eikel en voorhuid)
De penis is het meest herkenbare gedeelte van het mannelijk voortplantingsorgaan. De penis bestaat uit zwellichamen. Het lange gedeelte van de penis heeft geen specefieke naam. 
Het bovenste puntje noemen we de eikel, om de eikel heen bevind zich de voorhuid. De voorhuid is een velletje die de eikel beschermt. Tijdens een erectie trekt de voorhuid zich terug en wordt de eikel zichtbaar. 
De eikel is het gevoeligste gedeelte van de penis en speelt een grote rol bij seksualiteit.
Zaadleider
Vanuit de bijbal loopt er een buisje verder wat ook wel de zaadleider wordt genoemd, die vervolgens naar de lies en met een grote bocht richting de prostaat gaat. De zaadleider verbindt de bijbal met de urinebuis. Achter de prostaat komt de zaadleider samen met de afvoer van zaadblaasjes.  
Hoewel de urinebuis ook urine loost, is er een klep die de uitstroom van sperma en urine regelt. Tijdens de ejaculatie (klaarkomen) stroomt het sperma door de urinebuis uit de penis. Dit betekend dan ook dat er op dat moment geen urine vrij kan komen. Je kan dus nooit tegelijkertijd plassen en klaarkomen
Prostaat
De functie van de prostaat is het vervoer van zaadcellen bij het klaarkomen. Bij het klaarkomen worden de zaadcellen naar de prostaat gepompt. Daar worden ze vermengd met het prostaatvocht.
Zaadblaasje
Achter de prostaat komt de zaadleider samen met de afvoer van zaadblaasjes. Zaadblaasjes zijn klieren die spermavocht produceren. Dit vocht komt in de prostaat samen met de zaadcellen. 
Bijballen
Een man heeft dus twee zaadballen en twee bijballen. Zo'n bijbal bestaat uit een grote groep van zeer kleine buisjes en ligt als een soort kapje op de zaadbal. De zaadcellen worden opgeslagen in de bijballen.
Teelballen
Je teelbal heeft twee duidelijke functies:
Het produceren van spermacellen voor de voortplanting.
Het produceren van het mannelijke hormoon testosteron.
Balzak
De balzak is een huidplooi waarin de teelballen liggen
Zwellichamen
Een zwellichaam is een sponsachtige groep spiercellen die zich kunnen vullen met bloed. Wanneer de bloedtoevoer veel wordt zwelt het orgaan zich op. (In dit geval de penis)
Urinebuis
De urinebuis is een lange buis vanuit de urineblaas tot het uiterste puntje van de penis. Bij de prostaat kan er in de urinebuis sperma worden toegevoegd. Let op! Urine en sperma kunnen nooit tegelijk door de buis heen lopen

Slide 3 - Tekstslide

Ovulatie

Slide 4 - Woordweb

Het baarmoederslijmvlies is niet altijd even dik. Wanneer is het baarmoederslijmvlies het dikst?
A
Als de menstruatie een dag bezig is
B
Enkele dagen na de eisprong
C
Direct na afloop van de menstruatie

Slide 5 - Quizvraag

Het baarmoederslijmvlies is niet altijd even dik. Wanneer is het baarmoederslijmvlies het dunst?
A
Aan het begin van de menstruatie
B
Enkele dagen na de eisprong
C
Direct na afloop van de menstruatie
D
Enkele dagen voor de eisprong

Slide 6 - Quizvraag

Menstruatiecyclus

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Leerdoelen
Je kent de weg die een zaadcel aflegt vanaf de zaadbal van de man tot aan een eventuele bevruchting in het lichaam van de vrouw.
Je kunt uitleggen wat een bevruchting is en wanneer er een bevruchting kan plaatsvinden. 
Je kunt het proces van de bevruchting tot aan de innesteling uitleggen.

Slide 9 - Tekstslide

Welke route legt een zaadcel af vanaf de productie tot aan het verlaten van het lichaam?
Schrijf de onderdelen op.
Welke route legt een eicel af tot aan een mogelijke bevruchting?
Schrijf de onderdelen op

Slide 10 - Tekstslide

Begrippen:
Bevruchting= het versmelten van de kern van de zaadcel met de kern van de eicel.

Innesteling= het bolletje cellen gaat vastzitten in het baarmoederslijmvlies. Bolletje cellen heet nu embryo.
Na innesteling is er geen eisprong meer. De vrouw wordt niet meer ongesteld en is zwanger.



Slide 11 - Tekstslide

Maakwerk
12.2 maken

Slide 12 - Tekstslide