CanMeds en beroepscode

CanMeds en beroepscode
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
Zorg en WelzijnMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

CanMeds en beroepscode

Slide 1 - Tekstslide

Inhoud

CanMed Rollen
&
Beroepscode


Slide 2 - Tekstslide

CanMed rollen / profiel
  • De CanMEDS-rollen zijn zeven rollen waarmee je in de verzorging en verpleging de functieprofielen kun beschrijven.

  • Rol van zorgverlener staat centraal

  • Een internationaal bekend en geaccepteerd model voor het omschrijven van de competenties van professionals in de zorg.



Slide 3 - Tekstslide

Canmed: Canadian Medical Education Directives for Specialists.

Slide 4 - Tekstslide

1. Zorgverlener
  • staat centraal en overlapt alle andere rollen.
  • erop gericht om het zelfmanagement van de patiënt of cliënt te ondersteunen en versterken.
  • lichamelijk (somatiek), psychisch, functioneel en sociaal (maatschappelijk) context zien
  • indiceren, vaststellen en organiseren van zorg  
  • zelfstandig bevoegd voor de in de wet BIG genoemde voorbehouden handelingen, zoals injecties en katheteriseren

Slide 5 - Tekstslide

Benodigde kennis zorgverlener
  • anatomie, fysiologie en pathologie. 
  • Verpleegtechnische handelingen. 
  • Preventie. 
  • Klinisch redeneren, interventies, zelfmanagement.

Slide 6 - Tekstslide

2. Communicator
  • op een professionele manier cliënt of patiënt gerichte communicatie uitvoeren (zo nodig naasten betrekken)
  • goed kunnen luisteren en inleven in de zorgvrager. 
  • knelpunten herkennen, advies geven, voorlichten en motiveren. 
  • op de hoogte is van technologieën in de communciatie. Denk daarbij aan e-health, ICT toepassingen, EPD en andere digitale middelen.

Slide 7 - Tekstslide

Benodigde kennis communicator
  • gesprekstechnieken
  • motiverende gespreksvoering
  • motiveren
  • beeldbellen, ICT gebruik, elektronisch patiëntendossier.

Slide 8 - Tekstslide

3. Samenwerkingspartner
  • op een gelijkwaardig niveau kunnen samenwerken met verschillende disciplines (ook met organisaties en netwerk buiten de eigen organisatie.) 
  • Gezamenlijke besluitvorming (shared decision making)
  • multidisciplinair werken

Slide 9 - Tekstslide

Voorbeelden samenwerkingspartner
  • multidisciplinair overleg bijwonen
  • ethische benadering
  • ketenzorg
  • rapporteren voor collega’s
  • overleg met arts

Slide 10 - Tekstslide

Met welke disciplines werken jullie samen in de praktijk?

Slide 11 - Open vraag

4. Reflectieve EBP professional
  • Draagt bij aan kwaliteitsverbetering.
  • Werkt aan deskundigheid
  • Stelt samen met leidinggevende een POP (persoonlijk ontwikkelingsplan) op
  • Houdt zich op de hoogte van de actuele visie op zorg en welzijn
  • Feedback draagt de beroeps-en organisatievisie uit.

Slide 12 - Tekstslide

Wat kan je als beroepsbeoefenaar doen om je eigen deskundigheid te bevorderen en eventueel die van je collega's?

Slide 13 - Open vraag

Voorbeelden Reflectieve EBP professional
  • het doen van (wetenschappelijk) onderzoek, 
  • EBP toepassen, 
  • handelen volgens methodiek, 
  • vakliteratuur lezen, 
  • richtlijnen en protocollen.

Slide 14 - Tekstslide

5. Gezondheidsbevorderaar
  • bevordering van de gezondheid van de zorgvrager. Hierbij kan gedacht worden aan diverse vormen van preventie. 
  • het bevorderen van zelfmanagement. Of het stimuleren van uitbreiding van het netwerk van de patiënt.
  • Het uitvoeren van een goede communicatie, professionele reflectie en een onderzoekende houding zijn hiervoor cruciaal.


Slide 15 - Tekstslide

Voorbeelden gezondheidsbevorderaar
  • kennis van gezond gedrag en interventies voor gedragsverandering en gezondheidsvoorlichting. 
  • De verschillende vormen van preventie. 
  • Kennis over culturen, diversiteit en de verschillende opvattingen daarvan.

Slide 16 - Tekstslide

6. Organisator
  • Begeleidt, instrueert en coacht nieuwe collega’s stagiaires en vrijwilligers.
  • Stemt de zorgverlening en de taakverdeling af met (keten) collega’s (=continuïteit).
  • Reageert op onvoorziene en crisissituaties.
  • Past risicosignalering toe en handelt volgens procedures en schakelt zo nodig collega’s in. Blijft in contact met de zorgvrager tijdens een crisissituatie.
  • Evalueert de situatie en neemt zo nodig preventieve maatregelen voor de veiligheid van de zorgvrager. 

Slide 17 - Tekstslide

Voorbeelden organisator
  • zorg coördineren voor de patiënt of cliënt. 
  • Kennis van zorgketens en processen. 
  • Indiceren en zorg op afstand bewerkstelligen.

Slide 18 - Tekstslide

7. Professional en kwaliteitsbevorderaar
  • De verpleegkundige werkt zoveel mogelijk evidencebased, volgens wetenschappelijk onderzoek. 
  • Het gebruiken, maar ook opstellen en aanpassen van protocollen
  • Het gebruik van EBP bewijs voor het opstellen van protocollen

Slide 19 - Tekstslide

Voorbeelden Professional en kwaliteitsbevorderaar
  •  kennis vergaren over wet- en regelgeving. 
  • Het volgen van bijscholing en nascholing. 
  • Lidmaatschap van een beroepsvereniging. 
  • Protocollen beheer.

Slide 20 - Tekstslide

Beroepscode

Slide 21 - Tekstslide

Wat houdt de beroepscode van verpleegkundigen en verzorgenden in?
  • De Beroepscode, als document met beroepsethische uitgangspunten, behoort tot de professionele standaard.
  • De Beroepscode geeft je de waarden en normen van de beroepsgroep.
  • Die waarden en normen maken duidelijk hoe je je beroep als verpleegkundige of verzorgende op een goede manier uit kunt oefenen.
  • Belangrijke waarden zijn bijvoorbeeld: betrouwbaarheid, respect, eerlijkheid, rechtvaardigheid, niet schaden, respect voor de autonomie van de zorgvrager.
  • Daarnaast maakt de Beroepscode aan zorgvragers en hun naasten, mantelzorgers, andere zorgverleners, zorgaanbieders en de samenleving als geheel duidelijk wat zij van jou als verpleegkundige of verzorgende mogen verwachten.

Slide 22 - Tekstslide

Tuchtrecht

Het tuchtrecht in de gezondheidszorg is een bijzondere vorm van rechtspraak, waarbij het tuchtcollege beoordeelt of een arts of andere zorgverlener heeft gewerkt volgens de geldende professionele standaard.


Het tuchtrecht is bedoeld om de kwaliteit van de beroepsuitoefening te bevorderen en te bewaken, en om de patiënt te beschermen tegen ondeskundig en onzorgvuldig handelen van een zorgverlener.  




Slide 23 - Tekstslide

Tuchtrecht of Strafrecht

In het tuchtrecht gaat het om de kwaliteit van de beroepsuitoefening, in het strafrecht om de bescherming van de rechtsorde tegen - ernstige - inbreuken.

Slide 24 - Tekstslide

Relatie Beroepscode tot tuchtrecht
  • Als BIG-geregistreerde verpleegkundige val je onder het tuchtrecht 
  • Als verzorgende IG volg je de richtlijnen vanuit de BIG wet. Het tuchtrecht is voor de VZ.IG niet van toepassing maar je kan wel worden vervolgd als je schade toebrengt aan de zorgvrager. Maar dit gaat dan via het gewone strafrecht.
  • Beroepscode beschrijft wat volgens de beroepsgroep de norm is voor het handelen en gedrag van verpleegkundigen en verzorgende IG.
  • De beroepscode speelt een belangrijke rol bij het oordeel van het tuchtcollege over de klacht.

Slide 25 - Tekstslide

Als je schade brengt aan de zorgvrager als Verzorgende-IG zijnde, wordt je gestraft volgens de:
A
Tuchtrecht
B
Strafrecht
C
BIG-wet
D
Zorgrecht

Slide 26 - Quizvraag

Hoe is de beroepscode opgebouwd?
Het is ingedeeld in vier hoofdstukken:

  • Algemene punten met betrekking tot de beroepsuitoefening;
  • De verpleegkundige/verzorgende in relatie tot de zorgvrager;
  • De verpleegkundige/verzorgende in relatie tot (in)formele samenwerkingspartners;
  • De verpleegkundige/verzorgende in relatie tot de samenleving.

Slide 27 - Tekstslide

De beroepscode is een leidraad
  • De Beroepscode is een leidraad voor je handelen als professional. Hij geeft je aanknopingspunten om te bepalen hoe je je in je beroepsuitoefening als professional gedraagt.
  • De code biedt je ook handvatten om in complexe situaties een weloverwogen afweging te maken over wat goede zorg in deze situatie vraagt.
  • De Beroepscode beschrijft niet in detail hoe je moet handelen.

Slide 28 - Tekstslide

Opdracht
Deelopdracht 3: beroepsrollen koppelen aan alle casussen

Beschrijf en leg per casus uit welke beroepsrollen je vervult bij de verschillende zorgvragers. 

Slide 29 - Tekstslide