Past simple regular forms

• Engels
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

Past simple

Past Simple

Past simple!

Past simple

past simple + irregular verbs

Past Simple

- Wanneer gebruik je de Past Simple?

-  Hoe maak je de Past Simple?

- Hoe kan je de Past Simple herkennen?

Lees de zinnen en wacht op de vraag. 

I met him last week.

We saw a great movie yesterday

The new Avatar movie was released two months ago

I was born in 2007

They met when they were in primary school

I read the book before I watched the movie 

Wat weet je zeker over alles wat in de zinnen stond?

1. Wanneer ze zijn gebeurd
2. Dat ze afgelopen zijn
3. Dat ze nog bezig zijn
4. Je weet A en B

De past simple 

Je gebruikt de past simple voor dingen 

- die in het verleden gebeurd zijn

- die nu afgelopen zijn

- waarvan je weet wanneer ze gebeurd zijn 

De past simple: signaalwoorden

Schrijf in je schrift: 

W

A

L

I

B

Y

De past simple: signaalwoorden

Vul nu aan: 

When ....... (I was five years old) 

Ago     (Five years ago) 

Last    (Last week, last month) 

In...... (In 2010, in November of last year) 

Before ....  (Before I was born, before I met him)

Yesterday  (I finished my book yesterday) 

Past simple: bevestigend, regelmatig   

Weet je nog: een bevestigende zin: een zin waarin je zegt DAT iets zo is (dus geen vraag, geen ontkenning) 

Regelmatig of onregelmatig: 

- REGELmatig: je kunt altijd dezelfde regel toepassen.

- ONregelmatig: een vorm die zich niet aan deze regel houdt; die doen we volgend schooljaar. 

Kun je de regel vinden? 

When I was little, I lived in Amsterdam

I moved to Helmond a year ago

Last week we baked cakes for my birthday 

I stopped taking swimming lessons in 2012

Before going to school, I watched Netflix. 

I studied for my geography test yesterday 

De regel: 

Stam + ed

De stam is gelijk aan het hele werkwoord (zonder "to") 

Maar soms gebeurt er iets met de spelling. 

Medeklinker + y:                   y wordt  - ied 

Klinker+ enkele medeklinker:              medeklinker verdubbelt 

Stam eindigt op -e:                alleen een d toevoegen 

Hoe maak je een regelmatige past simple ?

Past Simple met 'be'

Hoe maak je de Past Simple met 'be'?

I, He, She, It	was
You, they, we	Were

Past Simple 

Wat is de Past Simple van 'do'?

Wat is de past simple van 'have'?

Past Simple 

Wat is de Past Simple van 'do'?

DID

Wat is de past simple van 'have'?

HAD

PAST SIMPLE:
Welke zin gebruikt de Past Simple?

1. I always walk to school.
2. I am reading a book now.
3. I organised a party past week.
4. Will you come to my party tomorrow?

PAST SIMPLE:
in welke zin wordt de past simple gebruikt?

1. I have lived in Purmerend for 13 years.
2. I was living in Purmerend.
3. I lived in Purmerend in 2010
4. I am living in Purmerend.

Past simple van 'marry'

past simple van 'bake'?

past simple van 'visit'

past simple van 'laugh'

Past Simple:
talk

Past Simple:
watch

Past Simple:
listen

Past Simple of:
travel

Wat is de past simple van:
walk

Past Simple: stop

Past Simple of:
grab

Past Simple of:
cry

Past Simple of:
stay

past simple van:
carry

Wat is de past simple van:
love

Wat is de past simple van 'jump'?

Ik weet hoe ik de regelmatige vorm van de past simple moet maken

1100

Ik weet wanneer ik de past simple moet gebruiken

3100

Ik ken de signaalwoorden van de past simple

2100

Past simple

Negations (-) and questions (?)

Past Simple - Questions/negations

Questions 

Did + verb:

Did you walk to school yesterday?

Negations 

Didn't + entire verb:

You didn't walk to school yesterday.

past simple /question
He played tennis.

past simple / question
She liked your ideas.

Past simple / question:
Toby jumped over the ball.

Past simple / question
They studied biology.

Past Simple / negation:
You worked hard

Past simple / negation:
I walked to school