H7 §3 Stad of platteland

H7 §3 Stad of Platteland
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo k, g, t, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

H7 §3 Stad of Platteland

Slide 1 - Tekstslide

Herhaling vorige les
Weet je het nog?

Slide 2 - Tekstslide

Het vernieuwen van een woonwijk noem je:
A
Renovatie
B
Stedelijke vernieuwing
C
Sloop en nieuwbouw

Slide 3 - Quizvraag

Mensen gingen in de 19e eeuw naar de stad verhuizen, waarom?
A
Omdat in de stad de leefomstandigheden beter waren
B
Omdat in de stad fabrieken kwamen voor werk
C
Omdat in de stad veel kantoren werden gebouwd
D
Omdat in de stad grotere huizen werden gebouwd

Slide 4 - Quizvraag

Wat betekent stedelijke vernieuwing?
A
Het slopen van huizen
B
Het bouwen van huizen
C
Het slopen en bouwen van een huis
D
Het slopen en bouwen van een stadswijk

Slide 5 - Quizvraag

Wat betekent het begrip Renovatie?
A
Het slopen van huizen
B
Het bouwen van huizen
C
Het opknappen van huizen

Slide 6 - Quizvraag

Hoe leg je goed uit wat Ruimtegebruik betekend?
A
Wat er met een stuk grond gebeurt en waar het voor gebruikt wordt.
B
Hoeveel ruimte er tussen landen ligt
C
Hoe druk het is op de snelwegen
D
Hoeveel ruimte er op school is in de pauze.

Slide 7 - Quizvraag

Leerdoelen
Na deze les kun je...

  • Uitleggen wat de kenmerken zijn van het platteland/landelijk gebied (uiterlijk, ruimtegebruik & voorzieningen)
  • Uitleggen wat het verschil is tussen agglomeratie, stadsgewest & stedelijk gebied


Slide 8 - Tekstslide

     Stad           Dorp        Platteland

Slide 9 - Tekstslide

Kenmerken van het platteland
  • weinig bebouwing 
  • veel open ruimte
  • veel ruimte voor landbouw, natuur en recreatie 
  • weinig voorzieningen: een supermarkt, bakker en slager wel, maar een H&M of een Only is er niet 

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Waar zou jij graag willen wonen, stad of platteland ?
En waarom?
timer
1:00

Slide 12 - Open vraag

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Wat is de juiste volgorde:
A
Stadsgewest, agglomeratie, stedelijk gebied, centrale stad
B
Centrale stad, Stedelijk gebied, agglomeratie, stadsgewest
C
Centrale stad, agglomeratie, stadsgewest, stedelijk gebied
D
Centrale stad, agglomeratie, stedelijk gebied, stadsgewest

Slide 18 - Quizvraag

De Randstad bestaat uit 4 grote steden, welke?
Gebruik evt. google
timer
1:00

Slide 19 - Open vraag

Oefentoets paragraaf 3
5 vragen

Slide 20 - Tekstslide

Wat is verstedelijking?
A
De stad breid zicht uit -> Platteland word stad
B
In de stad worden meer huizen gebouw, tuinen worden huizen
C
De stad klimt, ze slopen huizen voor platteland
D
Winkels in het centrum worden gesloopt voor huizen

Slide 21 - Quizvraag

Wat is een kenmerk van het platteland?
A
Weinig bebouwing
B
Weinig ruimte
C
Veel bebouwing
D
Eredivisie stadion

Slide 22 - Quizvraag

Het samenwerken tussen steden noem je:
A
Stedelijk gebied
B
Agglomeratie
C
Stadsgewest
D
Suburbanisatie

Slide 23 - Quizvraag

Wat is het grootste Nederlandse stadsgebied?

Slide 24 - Open vraag

Wat is de juiste volgorde:
A
Stadsgewest, agglomeratie, stedelijk gebied, centrale stad
B
Centrale stad, Stedelijk gebied, agglomeratie, stadsgewest
C
Centrale stad, agglomeratie, stadsgewest, stedelijk gebied
D
Centrale stad, agglomeratie, stedelijk gebied, stadsgewest

Slide 25 - Quizvraag

Laatste 2 vragen:

Slide 26 - Tekstslide

Noteer twee dingen die je deze les hebt geleerd
Klik op 'bewaren' als je je antwoord hebt ingevuld!

Slide 27 - Open vraag

Stel 1 vraag over iets dat je deze les nog niet zo goed hebt begrepen
Klik op 'bewaren' als je je antwoord hebt ingevuld!

Slide 28 - Open vraag

Aan de slag!
  • Lezen: §7.3
  • Maken: §7.3 (Blz. 117): 1, 3, 7 & 8
Klaar? -> Begin met met maken van een samenvatting van paragraven 1, 2 & 3.

Stil werken
Fluisterend werken
Normaal overleggen mag

Slide 29 - Tekstslide