Spaans L03-do

Lección 3
Fecha: 28/01/2021
Clase de español (MBO XL)
Profesora: Nastasia Rusu
Email: nf.rusu@alfa-college.nl 
(beschikbaar di, wo, do)
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
spaansMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Lección 3
Fecha: 28/01/2021
Clase de español (MBO XL)
Profesora: Nastasia Rusu
Email: nf.rusu@alfa-college.nl 
(beschikbaar di, wo, do)

Slide 1 - Tekstslide

Les 2


El programa
  • La semana pasada

  • Los artículos definidos + indefinidos

  • El sustantivo

Slide 2 - Tekstslide

- terugblik vorige week
vragen stellen hw
- nieuwe stof
Wat is de juiste vertaling van 'goedemorgen'?
A
Buenas días
B
Bom día
C
Buenos días
D
Buenos día

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Wat betekent 'ser'?
A
heten
B
zijn

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Juiste vertaling van 'tú eres' is:
A
ik ben
B
jij heet
C
jij bent
D
wij zijn

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Juiste vertaling van 'vosotros sois':
A
wij zijn
B
jullie zijn
C
zij zijn
D
u bent

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Él betekent:
A
zij
B
hij
C
u
D
wij

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Nosotros betekent:
A
u
B
jij
C
jullie
D
wij

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

¿Cómo te llamas? beantwoord je met:
A
Yo llamo
B
Te llamas
C
Me llamo
D
Me jamo

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De goede vertaling van 'ella se llama' is:
A
zij is
B
zij heten
C
zij heet
D
hij is

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe vraag je naar iemands beroep?
A
¿Qué tal?
B
¿Cómo es?
C
¿De dónde eres?
D
¿Qué eres?

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Vul op de puntjes de juiste vorm van 'ser' in:
Isabel y yo ....... hermanas.
A
son
B
somos
C
es
D
ser

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

La semana pasada
Onderwerpsvorm:
1e
persoon, 2e persoon, 3e persoon enkelvoud
1e persoon, 2e persoon, 3e persoon meervoud

persoonlijke voornaamwoorden = pronombres personales 
enkelvoud = singular
meervoud = plural

Slide 13 - Tekstslide

vb 1e persoon ev = ik
1e persoon mv = wij
deze woorden zijn persoonlijke voornaamwoorden (in spaans pronombres personales)
La semana pasada
  • In het Nederlands gebruiken we persoonlijke voornaamwoorden om verwarring te voorkomen, aangezien de meervoudsvormen van de meeste werkwoorden hetzelfde zijn (wij zijn, jullie zijn, zij zijn).
  • In het Spaans is elk vervoegde werkwoordsvorm uniek (nosotros somos, vosotros sois, ellos son).
  • In het Spaans hebben wij, jullie en zij (mv.) ook een vrouwelijke vorm: nosotras, vosotras, ellas

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

*Vosotras

Slide 15 - Tekstslide

Duidelijk zichtbaar welke vorm voor enkelvoud/meervoud is en mannelijk/vrouwelijk

La semana pasada
Persoonlijk voornaamwoord                                   SER                                     LLAMARSE
Ik                                    Yo                                                   Soy                                     Me llamo
Jij                                   Tú                                                   Eres                                    Te llamas          
Hij/ zij / u                     Él / ella / usted                         Es                                        Se llama            
Wij                                  Nosotros / nosotras              Somos                              Nos llamamos
Jullie                             Vosotros / vosotras               Sois                                    Os llamáis
Zij (mv.) u (mv.)         Ellos / ellas / ustedes            Son                                    Se llaman

In het Spaans heeft iedere persoon zijn eigen vorm. Daarom wordt het persoonlijk voornaamwoord meestal weggelaten in het Spaans. tú te llamas --> te llamas 
                                                                                                              nosotros somos --> somos

Slide 16 - Tekstslide

Alle rijtjes uitspreken
Ejemplos
Carlos y yo = Carlos en ik --> wij (nosotros)
Carlos y tú = Carlos en jij  --> jullie (vosotros)

Carlos
y Ana = zij (ellos)
Carlos y Pedro = zij (ellos)
Ana y María = zij (ellas)

Slide 17 - Tekstslide

Carlos y yo vervangen door 'wij' 
Ejemplos
SER  vs.  SER DE

  • Soy de Holanda, soy de Haarlem --> hoofdletter bij landen en steden
Ik kom uit Nederland, ik kom uit Haarlem.

  • Soy holandés, soy belga (kleine letter) --> kleine letter bij nationaliteit
Ik ben Nederlands/Nederlander, ik ben Belgisch/Belg. 

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Unidad 2

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Los artículos
Bepaalde lidwoorden (de/het) = artículos definidos (el, la, los, las) 
Onbepaalde lidwoorden (een) = artículos indefinidos (un, una, unos, unas)

In het Nederlands kennen wij geen meervoudsvorm voor de lidwoorden.
unos kun je het beste vertalen als 'een paar/enkele'. 

masculino = mannelijk   
femenino = vrouwelijk
singular = enkelvoud
plural = meervoud 

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

El sustantivo
masculino = mannelijk
femenino = vrouwelijk

  • woorden op -o meestal mannelijk
  • woorden op -a meestal vrouwelijk 
  • bij meervoud:
    - eindigend op klinker = -s toevoegen
    - overige = -es toevoegen
  • Ejemplos: el chico --> los chicos
                          el estudiante --> los estudiantes
                           el hotel --> los hoteles

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tips
  • Woorden die op  -os, -es en -as eindigen = meervoud.
    pueblos  (mv.) --> pueblo (ev.)
    trenes (mv.) --> tren (ev.)
  • Meestal zijn woorden die eindigen op -ción en -dad ook vrouwelijk 
  • uno niño is onjuist --> un niño is juist
  • sommige woorden hebben een mannelijke en vrouwelijke vorm:
    el chico  --> la chica
    el hermano --> la hermana
    el señor --> la senora
  • uitzonderingen: la mano, la foto, la radio, el día, el problema, el avión, el mapa


Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ejercicio

http://spaansoefenen.weebly.com/lidwoorden.html

Slide 23 - Tekstslide

klassikaal

Los deberes
  • Opdrachten vorige les (als je hier nog niet aan toe bent gekomen).
  • Neem Unidad 2 door, p. 22 t/m  27
  • Luisteroefeningen (luister en spreek na):
    https://portal.coutinho.nl/spaansopstap/studiemateriaal/hoofdstukken/2-mucho-gusto/luisteren.html
  • Optioneel: zoek 10 zelfstandige naamwoorden op in het Spaans die je graag zou willen weten. Noteer het juiste bepaalde lidwoord ervoor en maak er meervoud van. Stuur dit uiterlijk 1 februari naar mij per mail (nf.rusu@alfa-college.nl) :
    Ejemplo:               singular                  plural
    1. De stad             La ciudad    -->    las ciudades
    2. ............

Slide 24 - Tekstslide

- neem ook alvast de werkwoordrijtjes door, daar gaan we het volgende keer over hebben en mee oefenen
- luisteren, spreken, oefenen oefenen oefenen