Toetsbespreking T3 2024 H4

toetsbespreking T1
toets T1


1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijwetenschappenMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4,5

In deze les zitten 20 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

toetsbespreking T1
toets T1


Slide 1 - Tekstslide

toelichting op het nakijken
een V betekent dat er iets ontbreekt

ja en..., want...., dus.., er is geen afdoende toelichting gegeven
V toepassen: dan moet je beter de elementen gebruiken

een punt met een golfje erachter wil zeggen dat het een twijfel antwoord is dat op het examen fout gerekend zal worden
Alleen de punten in een kringetje voor de opgave moet je optellen!

Slide 2 - Tekstslide

vraag 1.          max 2p
wee andere soorten van sociale ongelijkheid zijn:
sociale hulpbronnen, zoals je contacten met mensen (netwerk).
politieke hulpbronnen, zoals iemand met gezag in de politiek.

Slide 3 - Tekstslide

vraag 2.       max 2p
-Onder freeriders verstaan we mensen die niet mee helpen aan een collectief goed, maar wel de voordelen ervan opstrijken.

-het fenomeen scheefhuren word hiermee geassocieerd omdat een bepaalde groep de sociale huurwoningen bezit die het niet nodig zijn maar zo dus wel geld besparen terwijl een grote andere groep andere woningen niet kunnen betalen.

Slide 4 - Tekstslide

vraag 3.    max 2p
- de oplossing is dwang

- de gemeente zou sancties kunnen opleggen om het probleem van freeriders aan te pakken, door sancties op te leggen dwing je mensen. Als voorbeeld: de sociale huurwoningen, als de gemeente boetes opgelegd voor mensen die niet verhuizen uit de sociale huurwoningen als ze daar geen recht meer op hebben, worden mensen gedwongen uit de huizen te gaan.


Slide 5 - Tekstslide

vraag 4.        max 2p
Je kan het delta plan een voorbeeld van samenwerking noemen omdat groepen hun handelen op elkaar afstemmen om een gemeenschappelijk doel te bereiken en dat is in dit geval meer huurwoningen bouwen en de groepen die samen werken en dus relaties vormen zijn de woningbouwverenigingen en gemeentes. Dat past heel goed bij het kerconcept samenwerking wanr dat is een situatie waarin individuen, groepen of staten relaties vormen om hun handelen op elkaar af te stemmen voor een gemeenschappelijk doel en dat is precies wat er in de tekst ook gebeurd waardoor dit een goed voorbeeld is van samenwerking.

Slide 6 - Tekstslide

vraag 5.   max 2p
Kernconcept macht: Het vermogen om hulpbronnen in te zetten om bepaalde doelstellingen te bereiken en de handelingsmogelijkheden van anderen te beperken of te vergroten).

Het kunnen afgeven van een urgentieverklaring is een voorbeeld van het hebben van macht, aangezien een urgentieverklaring een hulpmiddel is iets is van de gemeente dat iemand bovenaan de wachtlijst komt voor een huurwoning. Dit is een voorbeeld van het hebben van macht, aangezien de gemeente de handelingsmogelijkheden van anderen zo aan het vergroten is voor mensen die bovenaan de wachtlijst komen. En de gemeente is de mensen in nood zijn om een huis te vinden, onderaan de wachtlijst komen en de handelingsmogelijkden dus aan het beperken is.


Slide 7 - Tekstslide

vraag 6.        max 2p
 

Collectieve hulpbronnen: kennis.
Economische hulpbronnen: geld. .

Slide 8 - Tekstslide

vraag 7      max 2p
Richard heeft eerst geprobeerd in te zetten zijn affectieve hulpbron. Een kennis vond het niet meer kunnen dat Richard in zijn auto leefde. Dus bood de kennis hem een vakantiehuis aan. Maar dat had geen succes ,want hij stond binnen no time weer op straat.

Slide 9 - Tekstslide

vraag 8   max 2p
Conflict is het tegenwerken tussen individuen, groepen of staten om een eigen doel te bereiken. Ik denk dat er in de situatie van Richard geen sprake is van conflict. Ik citeer: ".. .En dat is ook geen oplossing voor het gebrek aan woningen: het is verdeling van de schaarste". Er wordt niemand met opzet tegengewerkt om een eigen doel te bereiken, er is alleen op dit moment gewoon nog geen andere mogelijkheid.

Slide 10 - Tekstslide

vraag 9    max 4p
Sociale ongelijkheid is de situatie waar verschillen van mensen, al dan niet aangeboren kenmerken , consequenties hebben voor een maatschappelijke positie en leiden tot een ongelijke verdeling van schaarse hooggewaarde zaken van waardeling en behandeling.

1. Al dan niet aangeboren kenmerken:
In de tekst lees je veel over mensen die het minder goed hebben, minder bezit en geld. Ook lees je dus over Richard hij werd dakloos, maar de gemeente wilde hem geen urgentieverklaring geven. Zal dit dan komen doordat hij dakloos was? Daarom wordt er dus behandeld op al dan niet aangeboren kenmerken.

2. Ongelijke verdeling van schaarse hooggewaarde zaken
Er ontstaat in de tekst een ongelijke verdeling tussen mensen in sociale huurwoningen en mensen die wel veel geld hebben. Het is dus een verschil tussen twee soorten groepen, een verdeling van schaarse hooggewaarde zaken.

Slide 11 - Tekstslide

vraag 10   max 2p
In Nederland is er sprake van een gesloten samenleving dat is te zien omdat er in de tekst 'Uitstromen uit de opvang is vrijwel onmogelijk.' staat. Dat Nederland dus een gesloten samenleving is, is dus te zien omdat het moeilijk is om weer omhoog te stromen op de maatschappelijke lader. Als je dus eenmaal beneden bent kom je moeilijk weer omhoog met je positie in de maatschappij.

of

Nederland is een open samenleving, je kan klimmen of dalen op de sociale ladder. dit kan je mooi zien in de zin 'Zijn scheiding en een chronische ziekte maakte dat Richard in no time dakloos was'. Hierin kan je zien dat doordat de persoonlijke situatie van Richard verslechterde zijn positie in de maatschappij ook verslechterde.

Slide 12 - Tekstslide

vraag 11    max 3p

Bij Richard is er sprake van positietoewijzing, omdat bij positietoewijzing: wijst de maatschappij je een positie toe, als voorbeeld: dit kan door middel van een positie erven. Richard heeft een chronische ziekte, hierdoor kan hij niet werken en geeft de maatschappij hem een positie, onder aan de maatschappelijke ladder. Bij positieverwerving: kom je in een positie terecht door middel van het beklimmen of afdalen van de maatschappelijke ladder door je eigen bereikte prestaties.



Slide 13 - Tekstslide

vraag 12   max 2p
Één van de drie factoren die sociale cohesie beïnvloedt is wederzijdse afhankelijkheid. Hierbij is het belangrijk dat je anderen nodig hebt voor je eigen succes en geluk. In de tekst wordt dit duidelijk. Zo lees je in alinea 4 dat het belangrijk is om in contact te blijven met mensen uit het leven van uw kind (zoals een leerkracht, mentor of coach). Opvoeden doe je niet alleen, wordt er gezegd. Zo word er dus duidelijk gemaakt dat je andere nodig hebt voor het opvoeden van je eigen kind. Daarom is er sprake van wederzijdse afhankelijkheid.


Slide 14 - Tekstslide

vraag 13   max 2p
Er zijn meerdere soorten bindingen. Uit de informatie van de tekst blijkt dat er een affectieve binding is, 'Geef complimenten bij gewenst gedrag.' Hier is een Emotionele/Affectieve binding van pas. 

Cognitief komt er ook in voor, 'Je hebt mijn advies goed opgevolgd'. Hier vind een cognitieve binding plaats omdat ze met kennis overdracht hun kinderen beïnvloeden. Het kind heeft zijn ouders advies opgevolgd.

Slide 15 - Tekstslide

vraag 14   max 2p
Hierbij gaat het om je gezin/thuis/kind situatiie. In de tekst wordt aangegeven dat 'Goed naar elkaar luisteren, vragen hoe het gaat, of er iets is of samen koken'. --> Hierbij gaat het om de 'machst' afstand tussen kind en ouder, en in dit voorbeeld is die 'machts' afstand kleiner, omdat kinderen ook wat te zeggen hebben in deze situatie.

Slide 16 - Tekstslide

vraag 15   max 2p
Informele sociale controle betekent dat mensen binnen het gezin elkaar wijzen op de waarden, normen en regels die ze binnen het gezin hebben. 

Het advies in alinea 4 kan leiden tot minder informele sociale controle, omdat als je kind erg gefrustreerd, boos of verdrietig is het dan juist goed is om met je ouders te bespreken en niet met bijv een leerkracht. Jij weet niet waarom je kind zo reageert en de leerkracht weet de regels van thuis niet. Uit de tekst blijkt dat er sprake is van informele sociale controle doordat 'laat hem of .... leerkracht of mentor.en dat is juist iemand die vanuit een functie handelt en dus formele sociale controle heeft

Slide 17 - Tekstslide

vraag 16   max 2p
Het gezin is een sociale institutie, dat is een complex van min of meer geformuleerde regels, die het gedrag van mensen en onderlinge relatie reguleren, 

doordat er gedragsregels en informele regels zijn binnen een gezin die niet zijn vastgesteld maar wel belangrijk zijn om het gedrag van kinderen   en onder controle te houden, zoals waarden en normen. In de tekst word ook duidelijk gemaakt dat een gezin een sociale institutie is dit is te zien aan het geven van complimenten door je kind te ondersteunen, tijd nemen voor elkaar, bespreek met je kind wat er aan de hand is als het kind boos of gefrustreerd is, dit zijn voorbeelden van normen. Het bespreken van normen reguleert het gedrag tussen gezinsleden

Slide 18 - Tekstslide

vraag 17   max 1p
"Misschien reageert je kind gefrustreerd, boos of verdrietig"
uit dat citaat kan je zien dat je kind niet altijd accepteert dat jij gezag hebt over je kind.

Slide 19 - Tekstslide

vraag 18  max 2p
Een negatieve kant van sociale cohesie kan zijn dat je als gezien te hecht word met elkaar, en buiten je eigen gezin dus maar weinig anders ziet en echt afhankelijk van elkaar word (wederzijds afhankelijk). Natuurlijk is dit helemaal niet goed, en is het ook belangrijk om dingen zelf te kunnen doen of weten. Je kan dan ook gedwongen zijn om dingen te delen die je helemaal niet wilt delen. Een citaat dat hierbij past is 'er bestaat een extreem niveau van emotionele nabijheid en absolute betrokkenheid tussen de verschillende gezinsleden'.

Slide 20 - Tekstslide