Directe ruil = "ik ruil een appel voor twee mandarijnen"
Indirecte ruil = "ik koop voor 2 euro een brood in de supermarkt"
Slide 4 - Tekstslide
Directe of indirecte ruil ?
Slide 5 - Tekstslide
Soorten ruil
Het gebruik van geld maakt arbeidsverdeling gemakkelijker.
Directe ruil
Indirecte ruil
Slide 6 - Tekstslide
Internationale arbeidsverdeling
Slide 7 - Tekstslide
arbeidsverdeling: verdeling van werk en productie, waarbij iedereen een eigen taak heeft
Slide 8 - Tekstslide
Functies van geld
Rekenmiddel: Een trui kost €40 en een broek €50
Ruilmiddel: producten kopen
Spaarmiddel: geld sparen
Slide 9 - Tekstslide
Twee soorten geld
Chartaal geld
Giraal geld
Slide 10 - Tekstslide
Soorten geld
Chartaal geld:
Contant geld of cash is tastbaar: munten en bankbiljetten. Het contante geld dat bij personen, bedrijven en instellingen in gebruik is, heet officieel chartaal geld. Contant geld dat bij banken in de kluis ligt, telt niet mee.
Giraal geld:
Geld dat op bankrekeningen staat, is niet tastbaar. Het geld dat bij banken op betaalrekeningen staat, heet officieel giraal geld. Geld op spaarrekeningen telt niet mee.