Tr.v.Vegl. + W-Vraagwoorden

1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 16 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Kijk- luistertoets
30 juni

Slide 2 - Tekstslide

Programma t/m eind schooljaar
Grammatica:                                                                         Film:
- Voorzetsels met 3e en 4e naamval                         - Isi & Ossi (tijd over) 
- Persoonlijk voornaamwoord 
- Trappen van vergelijking
- Vertaling van 'naar' en 'bij'
- Het werkwoord 'werden'
- Voegwoorden
- De voltooid tegenwoordige tijd
- W-vraagwoorden

Slide 3 - Tekstslide

HAVO
- P. 13/14/62: Voorzetsels 3e en 4e naamval
- P. 21/69: Persoonlijk voornaamwoord
- P. 81/82: Trappen van vergelijking
- P. 110: Vertaling van 'naar' en 'bij'
- P. 118: Het werkwoord 'werden'
- P. 140: Voegwoorden
- P. 131: De voltooid tegenwoordige tijd
- P. 20: W-vraagwoorden 


Belangrijk! Noteren!!
VWO
- P. 67: W-vraagwoorden
- P. 68: Voorzetsels 3e en 4e naamval
- P. 81: Persoonlijk voornaamwoord
- P. 60: Trappen van vergelijking
- P. 114: Vertaling van 'naar' en 'bij'
- P. 115: Het werkwoord 'werden'
- P. 128: Voegwoorden
- P. 104: De voltooid tegenwoordige tijd


Belangrijk! Noteren!!

Slide 4 - Tekstslide

Trappen van vergelijking
Komparation
Positiv, Komparativ & Superlativ

Slide 5 - Tekstslide

Trappen van vergelijking
Waarvoor gebruik je de trappen van vergelijking?

Slide 6 - Tekstslide

Trappen van vergelijking
Waarvoor gebruik je de trappen van vergelijking?
- De trappen van vergelijking worden gebruikt om twee of meer zaken met elkaar te vergelijken.

Welke soorten woorden (woordgroep) wordt daarvoor gebruikt?

Slide 7 - Tekstslide

Trappen van vergelijking
Waarvoor gebruik je de trappen van vergelijking?
- De trappen van vergelijking worden gebruikt om twee of meer zaken met elkaar te vergelijken.

Welke soorten woorden (woordgroep) wordt daarvoor gebruikt?
- Bijvoeglijke naamwoorden

Slide 8 - Tekstslide

De drie trappen
De stellende trap - der Positiv
- klein
De vergrotende trap - der Komparativ
- kleiner
De overtreffende trap - der Superlativ
- am kleinsten

Slide 9 - Tekstslide

De drie trappen met stam op klinker, -d/-t of sisklank
De stellende trap - der Positiv
- neu
De vergrotende trap - der Komparativ
- neuer
De overtreffende trap - der Superlativ
- am neuesten

Slide 10 - Tekstslide

De drie trappen met klinker a, u of o in de stam
De stellende trap - der Positiv
- alt
De vergrotende trap - der Komparativ
- älter
De overtreffende trap - der Superlativ
- am ältestensten

Slide 11 - Tekstslide

Trappen van vergelijking
Als je personen, dieren of dingen met elkaar wilt vergelijken:
De stellende trap - der Positiv
- Es ist (genau) so groß wie sie.
De vergrotende trap - der Komparativ
- Er ist größer als sie.
De overtreffende trap - der Superlativ
- Es ist am größten.

Slide 12 - Tekstslide

W-vraagwoorden
W-Fragen

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

HAVO

Werkblad maken + nakijken


Klaar? Verder met oefenboekje
VWO

Werkblad maken + nakijken


Klaar? Verder met oefenboekje

Slide 15 - Tekstslide

HAVO 

werk een half uur in je oefenboekje
VWO

werk een half uur in je oefenboekje

Slide 16 - Tekstslide