Di 28 okt Feiten en meningen , argumenten en tegenargumenten
Feit of mening?
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4
In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
Feit of mening?
Slide 1 - Tekstslide
Objectief en subjectief
- twee soorten argumenten
- feiten (onderzoek) t.o.v. mening (vermoeden)
- objectieve argumenten zijn krachtiger
Slide 2 - Tekstslide
argumenten
De schrijver wil bewijzen dat hij gelijk heeft, dat zijn mening juist is.
Dit doet hij met een argument.
argument= de reden waarom je iets vindt. Hoe beter je argument hoe eerder iemand het met je eens is.
Slide 3 - Tekstslide
Theorie - Kritisch lezen
Argumenten zijn objectief wanneer ze feitelijk zijn en subjectief wanneer ze een mening, een gevoel, een vermoeden of een waardeoordeel bevatten.
Subjectieveargumenten worden ook wel waarderende argumenten genoemd.
Objectieve (feitelijke) argumenten kun je altijd controlerenop hun juistheid.
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Video
Argument
De uitleg waarom je iets vindt, noemen we een argument.
Signaalwoorden: want, omdat, namelijk, immers
Slide 6 - Tekstslide
Nevenschikkende argumentatie
Bij een onafhankelijk nevenschikkende argumentatie gebruik je twee of meer argumenten. De argumenten zijn gelijkwaardig en kun je onderling van plaats verwisselen.
Slide 7 - Tekstslide
Argumentatie
Slide 8 - Tekstslide
Wat is een argument?
Als iemand zijn mening wil verdedigen, legt hij uit waarom hij iets vindt. Dit noem je een argument.
Veel gebruikte signaalwoorden bij argumenten zijn:
want
omdat
daarom
namelijk
Slide 9 - Tekstslide
Enkelvoudige argumentatie
Een schrijver onderbouwt zijn mening met één argument.
mening/standpunt
↑
argument
Slide 10 - Tekstslide
FEITEN OF MENINGEN?
Slide 11 - Tekstslide
Als je vertelt wat je van iets vindt. Dan is dat een feit of mening?
A
Feit
B
Mening
Slide 12 - Quizvraag
Feit of mening?
A
In deze alinea staan enkel feiten.
B
In deze alinea staan enkel meningen.
C
In deze alinea staan zowel feiten als meningen.
D
In deze alinea staan zowel geen feiten als meningen.
Slide 13 - Quizvraag
Feit of mening?
A
mening
B
feit
Slide 14 - Quizvraag
Standpunt:
1ste argument
2de argument
Slide 15 - Sleepvraag
Roken is ongezond
Roken stinkt
Roken is slecht voor je omdat je er een stinkende adem van krijgt
Mening
Feit
Argument
Slide 16 - Sleepvraag
Standpunt
Argument 1
Argument 2
Argument 3
Energiedrankjes bevatten veel cafeïne.
Energiedrankjes bevatten heel veel suiker.
Het moet verboden worden energiedrankjes te verkopen.