7.3

Aan het eind van de les weet ik hoe ik aantallen kan omzetten naar procenten
7.3. Nieuwe prijs

Welke opdrachten je moet maken zie je later in de les.
Kan ik antwoord geven op het doel
 Aan het eind van de les heb ik paragraaf 7.1 en 7.2 herhaald
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeVoortgezet speciaal onderwijs

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Aan het eind van de les weet ik hoe ik aantallen kan omzetten naar procenten
7.3. Nieuwe prijs

Welke opdrachten je moet maken zie je later in de les.
Kan ik antwoord geven op het doel
 Aan het eind van de les heb ik paragraaf 7.1 en 7.2 herhaald

Slide 1 - Tekstslide

Daar zijn we weer.
Hopelijk heeft iedereen een goede vakantie gehad! :)

Slide 2 - Tekstslide

Vertel 1 ding over je vakantie. Het mag iets zijn wat je gedaan hebt of wat je van de vakantie vond.

Slide 3 - Open vraag

Vorige les kort herhalen
Voor de vakante hebben jullie aan paragraaf 7.1 en 7.2 gewerkt.
Je gaat deze les werken aan paragraaf 7.3.
Maar eerst ga je nog even de vorige lessen 
herhalen.
Succes!!

Slide 4 - Tekstslide

Wat betekent procent?
%
A
van de honderd
B
van de duizend

Slide 5 - Quizvraag

hoeveel procent is dat?

51
A
50%
B
5%
C
20%
D
15%

Slide 6 - Quizvraag

hoeveel procent is dat?

52
A
25%
B
40%
C
20%
D
10%

Slide 7 - Quizvraag

hoeveel procent is dat?

71
A
7%
B
17%
C
14%

Slide 8 - Quizvraag

hoeveel procent is dat?

204
A
24%
B
20%
C
4%
D
42

Slide 9 - Quizvraag

81
102
53
147
31
20%
12,5%
60 %
50%
33,33%

Slide 10 - Sleepvraag

Is dit een verhoudingstabel?
A
Ja
B
Nee

Slide 11 - Quizvraag

Is dit een verhoudingstabel?
A
ja
B
nee

Slide 12 - Quizvraag

Is dit een verhoudingstabel?
A
ja
B
nee

Slide 13 - Quizvraag

En nu?
Nu ga je beginnen met paragraaf 7.3
Op de volgende pagina´s komt de uitleg met vragen.
Daarna zie je welke opdrachten je moet maken.

Slide 14 - Tekstslide

7.3 Procenten berekenen
Tot nu toe wist je steeds het aantal procenten en moest je berekenen hoeveel dat in aantallen was.
Maar som
s moet je het andersom uit rekenen. Dan weet je het aantal en wil je weten hoeveel procent dat is van het totaal.
Ook dit doe je met een verhoudingstabel! Op de volgende pagina´s ga ik uitleggen hoe je dit doet

Slide 15 - Tekstslide

Procenten berekenen STAP 1
Stel er zitten 16 parkieten in een volière (een ruime vogelkooi).
7 van deze parkieten zijn rood.
Hoeveel procent van de parkieten is rood?

 









aantal
240









aantal







Stap 1.
Maak een verhoudingstabel

Slide 16 - Tekstslide

Procenten berekenen STAP 2
Stel er zitten 16 parkieten in een volière.
7 van deze parkieten zijn rood. Hoeveel procent van de parkieten is rood?

 









aantal
240









aantal







16
7
1
: 16
x 7
: 16
x 7
Stap 2. Vul de verhoudingstabel in met gebruik van de pijlen

Slide 17 - Tekstslide

Procenten berekenen 
Stel er zitten 16 parkieten in een volière.
7 van deze parkieten zijn rood.
Hoeveel procent van de parkieten is rood?

 









aantal
240









aantal







16
7
1
: 16
x 7
: 16
x 7
6,25
43,75
Stap 3. Reken uit en beantwoord de vraag en schrijf een conclusie op.
LET OP! rond procenten af op 1 decimaal (1 getal achter dekomma)
43,75 is afgerond op 1 decimaal 43,8%

Conlusie: 
43,8% van de parkieten is rood!

Slide 18 - Tekstslide

Dus wat weet je nu?
Je hebt nu uitgerekent hoeveel 7 van de 16 parkieten in procenten is.
Even nog een aantal belangrijke dingen op een rijtje:
1. Gebruik een verhoudingstabel.
2. Let goed op hoe je de verhoudingstabel in vult
3. Rond procenten af op 1 decimaal (1 getal achter de komma)
4. Schrijf na het invullen van de tabel altijd een conclusie op

Slide 19 - Tekstslide

Aan de slag
De uitleg over procenten berekenen staat ook
in je boek bij paragraaf 7.3 
Maken: opdracht  33 t/m 37 op blz. 61

JE MAG BIJ ALLE OPDRACHTEN JE REKENMACHINE GEBRUIKEN!!! 
Als je vragen hebt: mail dan naar ntuinier@bbonderwijs.nl29360 t/m
KLAAR? Stuur dan foto´s van je werk naar ntuinier@bbonderwijs.nl

Slide 20 - Tekstslide

Kies een vraag uit die je niet zo moeilijk vond. Zet hier neer welke opdracht dat was (bijvoorbeeld: opdracht 1)

Slide 21 - Open vraag

Kies een vraag uit die je juist wel moeilijk vond. Zet hier neer welke opdracht dat was (bijvoorbeeld opdracht 2)

Slide 22 - Open vraag

Dat was Wiskunde voor deze week
:)

Slide 23 - Tekstslide