Breuken 2

Breuken
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
RekenenISK

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Breuken

Slide 1 - Tekstslide

1.  Breuk = getal wat een deel van een geheel zegt

2. Heel = helemaal (100%)

3. Half = de helft van heel (50%)

4. Kwart = de helft van de helft (25%)


Slide 2 - Tekstslide

5. Gelijke stukken = stukken/delen van dezelfde (gelijke) grootte

6. Groter dan = iets is groter dan het andere

7.  Kleiner dan = iets is kleiner dan het andere


Slide 3 - Tekstslide

8.  Deler = bovenste getal van een breuk (deel)

9.  Noemer = onderste getal van een breuk (geheel)

10. Verdelen = het opdelen van een heel stuk (bijvoorbeeld 1 pizza verdelen voor 4 personen, in 4 kwarten delen)


Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

noemer

Slide 7 - Tekstslide

noemer
teller

Slide 8 - Tekstslide

Wat zegt de teller van een breuk?
A
In hoeveel stukken de hele is verdeeld.
B
Hoeveel stukken van de breuk je hebt.

Slide 9 - Quizvraag

De bovenkant van de breuk.
1/4
De onderkant van de breuk.
1/4
Dit is de noemer
Dit is de teller

Slide 10 - Sleepvraag

Breuken
1/2 deel
3/8 deel
5/6 deel
1/4 deel

Slide 11 - Sleepvraag

Slide 12 - Tekstslide

Benoem de breuk

Slide 13 - Open vraag

Welke breuk hoort hierbij?
Een breuk voer je in als 1/2

Slide 14 - Open vraag

Welke breuk hoort hierbij?
Een breuk voer je in als 1/2

Slide 15 - Open vraag

Hoe noem je deze
breuk?

Slide 16 - Open vraag

Welke breuk zie je?
Schrijf de breuk op! .../...

Slide 17 - Open vraag

Breukenkaart




vereenvoudigen van breuken

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

Slide 20 - Tekstslide

Gelijkwaardige breuken: breuken die even groot zijn, maar op een andere manier opgeschreven.

Slide 21 - Tekstslide

Vereenvoudig de breuken (in je schrift)

Slide 22 - Tekstslide

Gelijknamige breuken
Schrijf zo veel mogelijk gelijknamige breuken van 2/3 op 

Slide 23 - Tekstslide

GELIJKNAMIGE BREUKEN
GELIJKNAMIGE BREUKEN zijn breuken met dezelfde NOEMER:

Je kunt deze gelijknamige breuken bij elkaar 
optellen en aftrekken.              

De NOEMER blijft altijd gelijk!



Slide 24 - Tekstslide

Gelijknamige breuken optellen

Slide 25 - Tekstslide

GELIJKNAMIGE BREUKEN
GELIJKNAMIGE BREUKEN zijn breuken met dezelfde NOEMER:

Je kunt deze gelijknamige breuken bij elkaar 
optellen en aftrekken.              

De NOEMER blijft altijd gelijk!



Slide 26 - Tekstslide

Gelijknamige breuk
Gelijkwaardige breuk

Slide 27 - Tekstslide

Gelijknamige breuken optellen

Slide 28 - Tekstslide

ongelijknamige breuken

Slide 29 - Tekstslide

Ongelijknamige breuken
Optellen en  aftrekken



Slide 30 - Tekstslide

Ongelijknamige breuken
Maar wat doe je met ongelijknamige breuken?

Dus bijvoorbeeld:

1/3 + 1/4 = 

Slide 31 - Tekstslide

Ongelijknamige breuken 
optellen en aftrekken


Maar dat kan toch niet?

Slide 32 - Tekstslide

Ongelijknamige breuken optellen en aftrekken

Slide 33 - Tekstslide

noemer

Slide 34 - Tekstslide