H6 Lezen tl/h

Afronding H5
Ik kan herkennen voor welk publiek een tekst is geschreven.
lessonup
filmpje + groene blok

Nederlands
les 1: opdracht 1 en 2
les 2: opdracht 4
Hoe ging het?
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 2

In deze les zitten 11 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Afronding H5
Ik kan herkennen voor welk publiek een tekst is geschreven.
lessonup
filmpje + groene blok

Nederlands
les 1: opdracht 1 en 2
les 2: opdracht 4
Hoe ging het?

Slide 1 - Tekstslide

Leesdoelen

1. Amuseren (dat je je vermaakt: stripboek)
2. Informeren (dat je iets te weten komt: studieboek)
3. Overtuigen (dat je de mening van de schrijver overneemt: recensie Netflix-serie)
4. Activeren (dat je iets wel of niet gaat doen: Intertoys-speelgoedboek)
5. Instrueren (dat je instructies krijgt)

Slide 2 - Tekstslide

Tekst en publiek
Om het tekstdoel te bereiken, houdt een schrijver altijd rekening met zijn publiek.


Je kunt aan verschillende dingen zien voor welke lezers een tekst bedoeld is: onderwerp, bron, taalgebruik, lay-out

Slide 3 - Tekstslide

het onderwerp
Bepaalde onderwerpen horen bij bepaalde doelgroepen:

- Een tekst over de nieuwste schoolagenda's is voor jongeren

- Een tekst over uitjes met je kleinkinderen is voor ouderen

Slide 4 - Tekstslide

de bron
Waar wordt iets gepubliceerd?

Een artikel over games -> computerblad

Een artikel over corona -> medisch tijdschrift

Diverse bronnen (doelgroepen):
- mannen- en vrouwenbladen
- tuinliefhebbers
- gelovigen
etc.

Slide 5 - Tekstslide

het taalgebruik
Je past de taal aan aan je publiek

jongerenbladen
> korte zinnen, weinig moeilijke woorden
> typische jongerenwoorden
> straattaal

Vakblad
> jargon (vaktermen)
voorbeeld: in een kookboek: blancheren, julienne

Slide 6 - Tekstslide

de lay-out
lay-out = vormgeving

Advertenties, teksten voor jongeren en populaire weekbladen voor een breed publiek (zoals Quest, Glossy): vaak rijk geïllustreerd, meestal grote koppen, veel kleuren.

Tijdschriften voor een kleiner publiek (zoals Onze Taal, New Scientist): niet zoveel illustraties, vaak zakelijker opgemaakt.   

Slide 7 - Tekstslide

Vrije schrijfopdracht
Schrijf een tekst gericht op een bepaald publiek.
Het mag van alles zijn:

verhaal, gedicht, flyer voor een bepaalde reis/vakantie/pretpark, Quiz,
reclame, recensie, brief, betoog, reclame, etc.
Denk aan welk publiek je wilt bereiken ;-)

Slide 8 - Tekstslide

antwoorden
Opdracht 1
1 Onderwerp: Het onderwerp is 'wijnreizen', die zijn bedoeld voor volwassenen.
Taalgebruik: De schrijver gebruikt lange zinnen en soms lastige woorden.
Bron: Aan de bron kun je niet zien of het voor jongeren of volwassenen is bedoeld.
Lay-out: De lay-out is vrij neutraal (weinig kleur). Vaak is de tekst dan voor volwassenen bedoeld.
2 Onderwerp: Het onderwerp is 'zeilkampen' en deze zijn voor jongeren van 13 t/m 18 jaar.
Taalgebruik: De schrijver gebruikt korte zinnen en eenvoudige woorden.
Bron: Aan de bron kun je niet zien of het voor jongeren of volwassenen is bedoeld.
Lay-out: De lay-out heeft veel kleur en foto's. Vaak is de tekst dan voor jongeren bedoeld.







Slide 9 - Tekstslide

Opdracht 2
1 vakantiekilo's
2 A met de aanleiding voor het schrijven van de tekst
3 Jongeren, dat zie je het duidelijkst aan de vragen aan het einde van de tekst.
4 Uit het onderzoek blijkt dat mensen minder eten bij warm weer en daardoor zomers lichter zijn. (16 woorden)
5 In de zomer eet de schrijver juist meer dan in de winter.
6 1: ze eet meer; 2: ze eet ongezonder voedsel; 3: ze beweegt minder.
7 Ze wil daarmee duidelijk maken dat ze in de zomer vooral veel zit (op haar billen).
8 Ze bedoelt met dat 'thuis' het vakantiehuisje, maar dat is natuurlijk niet haar echte huis/thuis.
9 C het belangrijkste uit de tekst kort herhalen
10 D de lezer vermaken met eigen vakantie-ervaringen
11 Uit onderzoek blijkt dat je in de zomer lichter bent dan in de winter, maar de schrijver van de tekst krijgt in de zomer juist vakantiekilo's erbij

Slide 10 - Tekstslide

Opdracht 4

1 escape rooms
2 C met een korte uitleg
3 Volwassenen, want de bron is www.nrc.nl (een krant), escape rooms zijn volgens het slot vooral voor volwassenen ('vrijgezellenfeesten en bedrijfsuitjes') en de lay-out is heel neutraal.

4 Nee, het is niet zeker of het Hongarije of Japan is.
5 De schrijver vindt de aankleding en de spelstructuur/de opbouw van het spel in Utrecht minder goed.
6 'Gewonnen' staat tussen aanhalingstekens, want je wint niet echt van iets of iemand.
7 Alle makers hebben zich laten inspireren door de escape room in Hongarije.
8 - Het belangrijkste uit de tekst kort herhalen
- Een verwachting over de toekomst geven
9 D informeren
10 In het slot: De Nederlandse escape rooms wisselen in kwaliteit, maar lijken wel grotendeels op elkaar.

Slide 11 - Tekstslide