Oefentoets havo 4 - h3

Oefentoets havo 4 - h3

Uit welke windrichting waait de passaat op het noordelijk halfrond?

1. N.O.
2. N.W.
3. Z.O.
4. Z.W.

Welke uitspraak over het verschil tussen een warme en een koude zeestroom is juist?

1. Een koude zeestroom bestaat uit opwellend diepzeewater.
2. Een warme zeestroom stroomt vanuit een relatief warm gebied naar een kouder gebied.
3. Koude zeestromen komen alleen voor rondom Antarctica.
4. Een warme zeestroom stroomt van de polen richting de evenaar.

Welk van de onderstaande klimaten volgens Köppen is een landklimaat met een droge winter?

1. Aw
2. Cw
3. Dw
4. Ew

Noem de drie klimaatfactoren.

Welk kenmerk hoort bij de subtropische zone?

1. Leerachtige bladeren
2. koude winters
3. zomergroen loofwoud
4. zeer vruchtbare bodems

Waarom vind je (vanuit de zee gezien) achter de bergen vaak een woestijn?

In de tropische zone zijn bodems meestal niet zo vruchtbaar. Waarom zijn bodems op Java daarentegen wel vruchtbaar?

Wat is er rond 1500 voor Christus op Santorini gebeurd?

Hoe kan verzilting leiden tot verwoestijning?

Van welk begrip is verwoestijning een voorbeeld?

1. klimaatverandering
2. landdegradatie
3. ontbossing
4. verzilting

Waarom kan drainage verzilting tegengaan?

In het Middellandse Zeegebied is de intensiteit van de neerslag hoog. Wat wordt hiermee bedoeld?

1. Dat de hoeveelheid neerslag van jaar tot jaar sterk kan verschillen.
2. Dat de neerslag alleen in de winter valt.
3. Dat de neerslag vaak in de vorm van hagel valt.
4. Dat de neerslag vaak in korte, heftige buien valt.

Beredeneer met behulp van de geofactoren welke invloed mondiale opwarming heeft op plant en dier in de aride zone.

Hoe kan het dat de moesson in India voor grote overstroming kan zorgen?