hoorcollege planten

hoorcollege planten
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 36 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

hoorcollege planten

Slide 1 - Tekstslide

Opname water
Planten nemen water (met opgeloste mineralen) op in de wortelharen --> vergrote worteloppervlak

Een wortelhaar is een uitstulping van een epidermis(opperhuid)cel van de wortel


Slide 2 - Tekstslide

BINAS 91B

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Endodermis: actief transport van mineralen, daarna volgt osmose

Slide 5 - Tekstslide

Worteldruk 0,05 - 0,5 MPa
--> water wordt omhoog geperst
KRACHT 1

Slide 6 - Tekstslide

Centrale cilinder
Binnen de endodermis ligt de centrale cilinder.

In de centrale cilinder liggen 2 vaatsystemen:

Houtvaten (Xyleem): water en mineralen omHoog
Bastvaten (Zeefvaten/ Phloeem): water en organische stoffen meestal naar Beneden, soms naar Boven. 

Slide 7 - Tekstslide

Centrale cilinder (BINAS 91B)

Slide 8 - Tekstslide

Watertransport in houtvaten
Cohesie: polaire watermoleculen trekken elkaar aan (waterkolom)
Adhesie: watermoleculen ‘plakken’ aan de wand van de houtvaten
--> Capillaire werking

Houtvat van 25μm – waterkolom van 60 cm



KRACHT 2

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Verdamping
In de bladeren zitten huidmondjes, die zorgen voor de gaswisseling in planten en hieruit verdampt ook water.































































































































































































































































































































































































































































































































































































































































































































































































































































































































































Slide 11 - Tekstslide

Watertransport in houtvaten
Door verdamping van water in de bladeren wordt vanuit de bladeren het water naar boven ‘gezogen’ = verdampingsstroom

Verdampingsstroom kan zorgen voor voldoende kracht voor een waterkolom van 100 meter.































































































































































































































































































































































































































































































































































































































































































































































































































































































































































KRACHT 3

Slide 12 - Tekstslide

KRACHT 3
KRACHT 2
KRACHT 1

Slide 13 - Tekstslide

Waterpotentiaal
= druk nodig om water te verplaatsen
alle krachten opgeteld: zwaartekracht, worteldruk, adhesie, cohesie en verdamping
Afhankelijk van:
  • Osmotische waarde van een cel: meer opgeloste stoffen --> negatieve osmotisch potentiaal 
  • Drukpotentiaal (turgordruk): meer vocht in een cel --> positieve drukpotentiaal
  • Water beweegt van hoog naar laag waterpotentiaal

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Absorptiespectrum
  • Chlorofyl absorbeert verschillende golflengten licht
  • Chlorofyl reflecteerd golflengte licht met kleur groen
  • Absorptiespectrum laat zien welke golflengten worden geabsorbeerd
  • Geabsorbeerd licht wordt gebruikt voor fotosynthese

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

niet-cyclische en cyclische fosforylering
cyclisch - geen aanmak nadphh+

Slide 19 - Tekstslide

bastvaten
zeefplaten- lopen plasmadraden
begeleidende cellen bevatten alle organellen
Gevormd ATP en eiwitten bewegen via de plasmadraden

Slide 20 - Tekstslide

source- wordt sacharose gevormd ontstaat overdruk

sink- opmaken van sacharose
onstaat onderdruk

Slide 21 - Tekstslide

bloemkleuren
groen-chlorofyl
oranje -caroteen in chromoplasten
paars/roze/rood- anthocyanen in vacuole
voor het maken van alle cellen is glucose nodig

Slide 22 - Tekstslide

Glucose als grondstof
Uit fotosynthese ontstaan glucose en fructose 1,6 difosfaat 
Glucose + fructose 1,6 difosfaat -> Sacharose


                    
                        +                              -> 





Slide 23 - Tekstslide

Sacharose
Koolhydraten worden in de vorm van sacharose vervoerd naar andere delen van de plant.

Als het transport trager gaat dan de aanmaak dan wordt glucose omgezet naar zetmeel in chloroplasten. Neemt de hoeveelheid glucose weer af dan wordt zetmeel weer omgezet naar glucose = regeling osmotische waarde chloroplast








Slide 24 - Tekstslide

Sacharose
Bij de doelcel wordt sacharose (of glucose) gebruikt voor:

1. dissimilatie (levert ATP)
2. voortgezette assimilatie (levert andere organische stoffen)
Zoals: eiwitten, cellulose, zetmeel, vetten, RNA, DNA.
Ook gifstoffen, kleurstoffen, pectine (tussencelstof), vitamines









Slide 25 - Tekstslide

Voortgezette assimilatie
Voor het maken van eiwitten, cellulose, zetmeel, vetten, RNA, DNA, gifstoffen, kleurstoffen, pectine (tussencelstof), vitamines
hebben de planten ook andere atomen nodig dan alleen C, H en O.









Slide 26 - Tekstslide

Nutriënten/ plantenvoeding
Stoffen, buiten C, H en O, die planten nodig hebben:
Veel nodig - macronutriënten
N/ S/ P/ K/ Ca/ Mg (zie Tabel 91D1)

Weinig nodig - micronutriënten
Zie tabel 91D2










Slide 27 - Tekstslide

maximale groei/opbrengst
afhankelijk van:
water
koolstofdioxide
bladgroenkorrels
licht
temperatuur
ph

Slide 28 - Tekstslide

Meestal is bij fotosynthese niet de hoeveelheid licht, maar de hoeveelheid CO2 de beperkende factor.

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

bladdoorsnede
waslaagje/cuticula-beschermt plant tegen virussen en schimmels

plant toch aangetast- kleurt geel

gebreksziekte zoals ijzer en magnesiumtekort leidt ook tot verkleuring

Slide 31 - Tekstslide

CO2 - huidmondjes
Veel fotosynthese ->
Veel glucose (= ATP) ->
Veel K+ naar binnen (actief transport) ->
Veel water volgt door osmose ->
Stevige cellen ->
Huidmondjes open

Slide 32 - Tekstslide

CO2 - huidmondjes
                                                 Hoge temperatuur ->
                                                 Veel verdamping ->
                                                 Weinig instroom van water ->
                                                 Slappe cellen ->
                                                 Huidmondjes dicht
                                                maar ook reactie op andere indicatoren                                                    (zoals CO2 gehalte)

Slide 33 - Tekstslide

C3 planten (95% van alle planten)
Bij tekort aan CO2 gaat rubisco met O2 
reageren (fotorespiratie). 

Er wordt geen glucose meer gevormd (er ontstaat nl. een C2 product) en dus 
geen ATP. 

De NPP en productiviteit nemen enorm af.

Slide 34 - Tekstslide

C4 planten (maïs, woestijnplanten)
C4 planten kunnen fotorespiratie omzeilen:
- Ze binden CO2 in hun bladcellen met enzym PEP-carboxylase (werkt ook bij lage concentraties CO2)
- Het product dat daarbij ontstaat is oxaalazijnzuur (C4)
- Oxaalazijnzuur wordt weer afgebroken tot CO2 voor de calvincyclus (via rubisco!). 

Slide 35 - Tekstslide

CAM planten (vetplanten, cactussen)
CAM planten openen huidmondjes ‘s nachts:
- Ze binden CO2 met enzym PEP-carboxylase (net als C4)
- Het product dat daarbij ontstaat is appelzuur (C4)
- Overdag (als het warm is) sluiten huidmondjes en start fotosynthese. CO2 wordt dan weer vrijgemaakt uit appelzuur voor de calvincyclus. 

Slide 36 - Tekstslide