Verhoudingen ,breuken en procenten

Lesopbouw: 
Korte terugblik  - (5) 
Theorie(10)
Maken de startopdracht
Startopdracht nakijken 
Opdrachten maken. (Zelfstandig werken/tweetallen)/verlengde instructie (20)
Afsluiting(Feedback/Vooruitblik/Huiswerk) (5 minuten) 
 
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 18 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Lesopbouw: 
Korte terugblik  - (5) 
Theorie(10)
Maken de startopdracht
Startopdracht nakijken 
Opdrachten maken. (Zelfstandig werken/tweetallen)/verlengde instructie (20)
Afsluiting(Feedback/Vooruitblik/Huiswerk) (5 minuten) 
 

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag
Doel: Je gaat sommen maken over verhoudingen, breuken  en procenten.

Slide 2 - Tekstslide

Waarom?  Omdat je zo eerlijk mogelijk leert  te (ver)delen, je kan een deel van een geheel uitrekenen, je kan nauwkeurig de juiste verhoudingen in een recept doen en je kan een percentage berekenen. 
Hoe? Door te oefenen met  sommen.

Slide 3 - Tekstslide

Terugblik: 
Getallen.
Optellen
Aftrekken
Vermenigvuldigen 
Breuken en decimale getallen oefeningen gedaan.

Slide 4 - Tekstslide

De relatie tussen breuken, kommagetallen, verhoudingen en procenten.
Als je kan rekenen en redeneren met eenvoudige breuken dan is dat een ondersteuning bij het rekenen  met kommagetallen, verhoudingen en procenten. 
Breuken kan je omzetten in kommagetallen, verhoudingen en procenten.

Slide 5 - Tekstslide

Een verhouding
Een verhouding bestaat uit twee of meer getallen. Je komt verhoudingen tegen bij hoeveelheden, prijzen en aantallen.
Voorbeeld:
3 liter  room voor 20  taarten
 Dit is een verhouding tussen het aantal 3 liter room en 20 taarten.

Slide 6 - Tekstslide

Je kunt verhoudingen in een verhoudingstabel zetten. Je schrijft in elke rij van de tabel een ander getal uit de verhouding.

Bijvoorbeeld:

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Link

Breuken als verhouding
Je kunt een verhouding tussen een totaal en een gedeelte daarvan als breuk schrijven.
Bijvoorbeeld : 
4 van de 10 pizza's hebben(moeten) kaas.--> 4/10 van de 100 pizza's hebben(moeten) kaas.
Vraag: hoeveel pizza's hebben kaas?

Slide 9 - Tekstslide


4 / 10(allebei de getallen x 10)  = 40 van de 100
Antwoord =  40


Slide 10 - Tekstslide

Procenten
Procenten geven een gedeelte van een totaal aan. Je noemt dit gedeelte een percentage.   Je geeft een percentage aan met het procentteken: %

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Link

Vraag:
Waarvoor zijn breuken belangrijk bij rekenen?

Slide 13 - Tekstslide

We gaan nu oefenen 
Maak de opdrachten op de werkbladen.
Klaar vergelijk de antwoorden met je buurman/vrouw .
Leg uit hoe je eraan komt.

Slide 14 - Tekstslide

Extra opdrachten en/of huiswerk:
 
            blz. 145  opdracht    30a, b, d en e  
blz. 148/149
            blz. 160  opdracht    2a en b  
            blz. 163 opdracht     6  
            blz. 169 opdracht     12 

Slide 15 - Tekstslide

Differentiatie
Maken blz. 203 - 205
              blz. 242- 243

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Feedback
Als je de vragen  hebt gemaakt  Wat kan je dan zeggen over je leerpunten.
Bijv. "Ik moet meer letten op..........."
          "Ik zal moeten oefenen met......."
          "Eigenlijk kan ik heel goed........."

Slide 18 - Tekstslide