Ecologie (H16)


H16 Ecologie en Milieu
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les


H16 Ecologie en Milieu

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

0

Slide 2 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wat is ecologie?
Organismen (alles dat leeft) hebben invloed op het milieu, maar het milieu heeft ook invloed op organismen.

Die relatie noemen we ecologie, dus:
de invloed die organismen en milieu op elkaar hebben

Slide 3 - Tekstslide

Ecologie en milieukunde zijn twee wetenschappen die zich bezighouden met de natuur, de aarde en de leefomgeving van organismen. 

Bij de ecologie wordt er onderzoek gedaan naar de natuurlijke relaties van organismen en hun milieu. (Zie video wolf)

Bij milieukunde wordt er voornamelijk gekeken naar de relatie van de mens en het milieu en de invloed die beiden hebben op elkaar. Het gaat hier vooral om de problematiek die we tegenkomen. 
Invloeden uit het milieu
Bij ecologie spreken we van factoren. 

Bijvoorbeeld: eten, (roof)dieren, ziektes, regen, kou, enz. 
Er zijn twee soorten factoren:
-biotisch (biologisch)
-abiotisch (niet biologisch)
Voedsel
Een hol
Vos
Kou en Sneeuw

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Biotische factoren
Biotische factoren zijn dus invloeden van organismen.(iets dat leeft).


Roofdieren
Ziekteverwekkers
Soortgenoten
Nestgelegenheid

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Abiotische factoren
Abiotische factoren zijn  invloeden van de levenloze natuur (iets dat niet leeft).
Bijvoorbeeld: licht, neerslag, lucht, wind, temperatuur, bodem
Regen/Water
Wind
Licht
Bodem
Temperatuur

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Abiotische factoren
Enzymen

Optimum(temperatuur)

Tolerantiegrens
Tolerantiegrens
Temperatuur
?

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Zon:
zorgt voor licht, warmte en voor energie voor de planten. 
Water:
enorm belangrijk voor elk organisme.
geen water = woestijn.
Wind:
beïnvloedt hoe regen valt
beïnvloedt waar insecten heen vliegen
beïnvloedt waar zaden heen vallen

Abiotische factoren

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een biotische factor?
A
Alle levenloze natuur (de zon, water, etc.)
B
Alle levende natuur (de zon, water, etc.)
C
Alle levenloze natuur (voedsel, soortgenoten)
D
Alle levende natuur (voedsel, soortgenoten)

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Was is een voorbeeld van een biotische factor?
A
Lucht
B
Voedsel
C
Neerslag
D
Wind

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een algemene omschrijving van biotische factoren?
A
Levende factoren
B
Levenloze factoren

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Geef een voorbeeld van
een a-biotische factor. Dus geen algemene omschrijving.

Slide 12 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Niveau's bij ecologie
Een enkel organisme, is een individu.
De hele groep konijnen in dat gebied (individuen van dezelfde soort) vormen een populatie

Alle populaties in het gebied (dus konijnen, vossen, gras, bomen, vogeltjes, kevers, enz.) vormen een levensgemeenschap.

De levensgemeenschap + de abiotische factoren (dus weer, regen, wind, licht, lucht, enz.) vormen een ecosysteem

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Individu


 
Dier/mens/plant (organisme)
1

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Populatie
Een groep individuen:
  •  van DEZELFDE soort
  •  in een bepaald gebied. 
  • Die zich onderling kunnen voortplanten. 

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dit is geen populatie, want ze kunnen zich niet met elkaar voortplanten
Dit is dus GEEN populatie, want het is niet dezelfde soort

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Levensgemeenschap
Alle populaties in een gebied die invloed hebben op elkaar

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ecosysteem
Ecosysteem is gebied waarin dezelfde abiotische en biotische factoren zijn.

Alle ecosystemen samen = biosfeer (Aarde)

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een populatie?
A
Een boom
B
Verschillende dieren in een gebied
C
Een groep individuen vd zelfde soort in 1 gebied
D
Alles wat in een bepaald gebied is

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zet op volgorde van klein naar groot
Individu
Populatie
Levens-
gemeenschap
Ecosysteem

Slide 20 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Merels en mussen die leven in het zelfde bos behoren tot dezelfde populatie.
A
juist
B
onjuist

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vossen en konijnen die in het zelfde bos leven vormen samen een leefgemeenschap.
A
juist
B
onjuist

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Energiestromen
Verbranding = energieverlies

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Energiestromen
Heterotroof



 < Autotroof
Sommige organismen halen energie uit (onverteerbare resten) = reducenten

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voedselpiramide van
Aantallen
Voedselpiramide van 
Biomassa

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voedselketen 
Schakel = deel van een voedselketen.

De eerste schakel van een voedselketen is altijd een plant.
De tweede schakel is altijd een planteneter. 

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voedselweb

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat gebeurt er als er een groep consumenten bestaat in een ecosysteem die de balans verstoort?

Slide 28 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

wat zijn de vier niveau's van de ecologie van klein naar groot?
A
individu, populatie, levensgemeenschap, ecosystemen
B
levensgemeenschap, individu, populatie, ecosystemen

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies