P2 Week 5 - Deugdethiek

Deugdethiek
De vraag is niet wat we moeten doen, maar hoe we dat doen.
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
FilosofieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 26 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Deugdethiek
De vraag is niet wat we moeten doen, maar hoe we dat doen.

Slide 1 - Tekstslide

Startopdracht
Dilemma:
Je hebt gezien dat een goede vriendin van jou heeft afgekeken tijdens de toets. De docent vraagt aan jou of je je vriendin hebt zien afkijken. Als je de docent de waarheid vertelt weet je dat je vriendin een 1 haalt en blijft zitten.
  1. Leg uit wat je volgens het utilisme zou moeten doen. Gebruik het begrip hedonistische calculus.
  2. Leg uit wat je volgens de plichtethiek zou moeten doen. Gebruik het begrip categorisch imperatief.

Slide 2 - Tekstslide

Onderwerp van vandaag
Utilisme: Je moet doen wat het meeste geluk voor de meeste mensen opbrengt
Plichtethiek: Je moet doen wat logisch klopt volgens de rede en de goede wil.

Allebei deze theorieën gaan over wat je moet doen.

Slide 3 - Tekstslide

Onderwerp van vandaag
Utilisme: Je moet doen wat het meeste geluk voor de meeste mensen opbrengt
Plichtethiek: Je moet doen wat logisch klopt volgens de rede en de goede wil.

Allebei deze theorieën gaan over wat je moet doen.
Maar hoe dan?!?!?!?!

Slide 4 - Tekstslide

Programma vandaag


  1. Startopdracht
  2. Kennis ophalen: Aristoteles
  3. Deugdethiek: Eudaimonia
  4. Deugdethiek: de deugden
  5. Deugdethiek: in de praktijk

Slide 5 - Tekstslide

Leerdoelen

14) ik kan uitleggen hoe deugdelijk karakter bij Aristoteles leidt tot het goede leven
15) ik kan deugden benoemen en uitleggen hoe ze het midden tussen uitersten vormen.
16) ik kan uitleggen dat wat rechtvaardig is, in de deugdethiek afhankelijk is van de situatie.

Slide 6 - Tekstslide

Aristoteles
  1. Grieks filosoof, leerling van Plato.
  2. Retorica: Overtuigen met meer dan alleen logica.
  3. Inductie: We krijgen kennis via onze zintuigen.

Slide 7 - Tekstslide

Deugdethiek: eudaimonia
Vraag: Wat maakt iemand een goede voetballer?

Slide 8 - Tekstslide

Deugdethiek: eudaimonia
Vraag: Wat maakt iemand een goede voetballer?

Antwoord: bepaalde vaardigheden. (snel, technisch, etc.)

Slide 9 - Tekstslide

Deugdethiek: eudaimonia
Lees paragraaf 2.4 t/m 2.4.1 en beantwoord de volgende vragen:
  1. Op welke vraag richt de deugdethiek zich?
  2. Wat is de definitie van eudaimonia volgens Aristoteles?
  3. Wat moeten mensen volgens Aristoteles ontwikkelen om een goed leven te leiden?

Slide 10 - Tekstslide

Deugdethiek: eudaimonia
Eudaimonia: Goed leven als mens. Dit betekent dat je niet alleen een gelukkig mens bent, maar ook een 'goed' mens.

Slide 11 - Tekstslide

Deugdethiek: eudaimonia
Eudaimonia: Goed leven als mens. Dit betekent dat je niet alleen een gelukkig mens bent, maar ook een 'goed' mens.

  • Je hebt alleen eudaimonia als je weet hoe je het goede doet.
  • Je hebt alleen eudaimonia als je het ook leuk vindt om het goede te doen.

Slide 12 - Tekstslide

Deugdethiek: eudaimonia
Eudaimonia: Goed leven als mens. Dit betekent dat je niet alleen een gelukkig mens bent, maar ook een 'goed' mens.

  • Je hebt alleen eudaimonia als je weet hoe je het goede doet. -> deugden
  • Je hebt alleen eudaimonia als je het ook leuk vindt om het goede te doen. -> een goed karakter

Slide 13 - Tekstslide

Deugdethiek: de deugden
Deugden (Aristoteles):  Karaktereigenschappen die het midden zijn tussen een tekort en een teveel. Deugden moeten worden getraind.

1. 'het midden tussen een tekort en een teveel.'
2. 'Deugden moeten worden getraind.'
 

Slide 14 - Tekstslide

Deugdethiek: de deugden
Lees paragraaf 2.4.2 en schrijf op:
  1. Waarom zegt Aristoteles dat deugden 'een midden tussen een tekort en teveel'? Zie het antwoord over boos worden.
  2. Wat is de rol van 'praktische wijsheid' in de deugdethiek van Aristoteles?

Slide 15 - Tekstslide

Deugdethiek: de deugden
Bedenk zelf een voorbeeld van een deugd (een goede eigenschap) en de naam van een tekort of teveel van die eigenschap.
Te weinig
Deugd
Te veel
Lafheid
Moed
Roekeloos (overmoedig)

Slide 16 - Tekstslide

Deugdethiek: de deugden
Of een deugd bij de situatie past hangt af van de persoon en de situatie. Om te zien welke deugd past gebruiken we praktische wijsheid: De wijsheid om te zien wat je in een concrete situatie moet doen.

Slide 17 - Tekstslide

Deugdethiek: de deugden
Te weinig
Deugd
Te veel
lafheid
moed
roekeloosheid
toegefelijk
rechtvaardig
streng
zuinig
gul
verspillend (geeft te veel weg)
onaardig
Aardig
Slap
Lui
Actief
Overactief

Slide 18 - Tekstslide

Deugdethiek: de deugden
We moeten de deugden trainen zodat:

  1. We een goede houding hebben. Als we onszelf geleerd hebben aardig te zijn is het makkelijk om goed te zijn.
  2. We weten wanneer we de deugden gebruiken (praktische wijsheid)

Slide 19 - Tekstslide

Deugdethiek: in de praktijk
Wat is anders aan deugdethiek en:
Utilisme: Je moet doen wat het meeste geluk voor de meeste mensen opbrengt
Plichtethiek: Je moet doen wat logisch klopt volgens de rede en de goede wil.
Deugdethiek: Je moet deugden en praktische rede ontwikkelen zodat je goed kan handelen.

Slide 20 - Tekstslide

Deugdethiek: de deugden
Dilemma:
Je hebt gezien dat een goede vriendin van jou heeft afgekeken tijdens de toets. De docent vraagt aan jou of je je vriendin hebt zien afkijken. Als je de docent de waarheid vertelt weet je dat je vriendin een 1 haalt en blijft zitten.

  • Probeer op te schrijven wat je volgens de deugdethiek zou moeten doen.

Slide 21 - Tekstslide

Deugdethiek: de deugden
Lees paragraaf 2.4.3 en beantwoord de volgende vragen:
  1. Welke twee dingen zijn belangrijk bij het ontwikkelen van een goed karakter volgens Aristoteles.
  2. Waarom zou een goed persoon volgens Aristoteles geen conflicten ervaren bij het leiden van een leven volgens de deugden.
  3. Welke theorie vindt jij het beste antwoord geven over het dilemma van de schrijver over of ze naar MExico moet vliegen

Slide 22 - Tekstslide

Stroming:
Utilisme
Plichtethiek
Deugdethiek
Wat is belangrijk?
Geluk
De goede wil
Deugden
Wat moet je wel doen?
Meer geluk voor meer mensen
De goede wil en je verstand volgen
Deugden ontwikkelen en ze gebruiken
Wat moet je niet doen?
Geluk verkleinen in de wereld
Iets doen wat niet de goede wil volgt
De deugden verkeerd gebruiken
Wat gebruik je om er achter te komen wat je moet doen?
De hedonistische calculus
Het categorisch imperatief
De deugden die je getraind hebt.

Slide 23 - Tekstslide

Leerdoelen

14) ik kan uitleggen hoe deugdelijk karakter bij Aristoteles leidt tot het goede leven
15) ik kan deugden benoemen en uitleggen hoe ze het midden tussen uitersten vormen.
16) ik kan uitleggen dat wat rechtvaardig is, in de deugdethiek afhankelijk is van de situatie.

Slide 24 - Tekstslide

Praktische zaken
  • Volgende week woensdag: Open Boek Toets en herhaling
  • Volgende week donderdag: SO 

Slide 25 - Tekstslide

Tot volgende week
Vanaf nu altijd je boek mee.

Slide 26 - Tekstslide