2VG 3.7 Grammatica zinsdelen

Welkom bij Nederlands!
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom bij Nederlands!

Slide 1 - Tekstslide

Wat leer je?
1. Verhaalanalyse
2. Kan je nu echt een betoog schrijven?
3. Bedrijvende en lijdende zinnen



Slide 2 - Tekstslide

Heb je je boek bij je?

Slide 3 - Tekstslide





Uit de redactievergadering



Welk betoog was het beste? Laat eens horen!

Slide 4 - Tekstslide


BEDRIJVENDE EN LIJDENDE VORM in zinnen

Slide 5 - Tekstslide

Een bedrijvende of actieve zin
Jara / laat / de hond / uit.

Jara doet iets. --> Zij laat de hond uit.

Als het onderwerp de handeling  verricht, noem je de zin BEDRIJVEND of ACTIEF.




Slide 6 - Tekstslide

De lijdende of passieve zin

De hond/ wordt/ door Jara/ uitgelaten.


De hond ondergaat iets. --> uitlaten


Als het onderwerp niets doet en de handeling ondergaat, noemen we de zin LIJDEND of PASSIEFVaak zie je 'door' staan en dat maakt duidelijk wie iets doet = een door-bepaling

Slide 7 - Tekstslide

Het omzetten van een bedrijvende naar een lijdende zin
  • Het lijdend voorwerp wordt onderwerp.
  • Het onderwerp wordt een bijwoordelijke bepaling die begint met DOOR. Dit maakt duidelijk wie iets doet.
  • In het gezegde komt een vorm van het hulpwerkwoord WORDEN te staan.

Slide 8 - Tekstslide

Let op!

Als een bedrijvende zin in de onvoltooide tijd staat, moet je in de lijdende zin het hulpwerkwoord worden gebruiken.


Als je een bedrijvende zin in de voltooide tijd omzet in een lijdende zin, moet je het hulpwerkwoord zijn gebruiken.


En: De tijd  van de zin moet hetzelfde blijven!


Slide 9 - Tekstslide

Maak de zin in de lijdende vorm:
De man koopt een laptop.

Slide 10 - Woordweb

         Wanneer kies je voor de lijdende vorm?

Als je de handelende persoon niet kent, of als het voor de hand ligt wie dat is/zijn:
De relschoppers werden direct gearresteerd.
Als je de handelende persoon niet wilt noemen:
In die klas wordt veel geroddeld.
Als je voor afwisseling wilt zorgen:
Veel leerlingen vonden deze toets goed te doen. De toets is dan ook erg goed gemaakt.

Een tekst met veel zinnen in de lijdende vorm kan soms langdradig en onpersoonlijk overkomen.

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Maak de zin in de lijdende vorm:
De man koopt een laptop.

Slide 13 - Woordweb

Schrijf hier voorbeelden van afleidingen

Slide 14 - Woordweb

§3.7 Grammatica zinsdelen: Maak
opdrachten 
3, 4, 6abcd, 7, 8  16

Slide 15 - Tekstslide

Wat?
§ 3.7 Grammatica zinsdelen: 
opdrachten 3, 4, 6abcd, 7, 8
Hoe?
Stil zelf, samen fluisteren
Hulp?
Boek, klasgenoot of ik
Resultaat?
Huiswerk checken
Leerdoel?
bedrijvende,en lijdende vorm
Klaar?
Lezen
Taak week 5/6

Slide 16 - Tekstslide

Welke kennis heb je in deze les vergaard? 
Hoe ging het met de docent?

Slide 17 - Tekstslide

Welke kennis heb je in deze les vergaard? 
1. Verhaalanalyse
 2. Kan je een betoog schrijven?
3. Bedrijvende en lijdende vorm

Slide 18 - Tekstslide