4 mavo H2.3 Veranderingen puberteit

Thema 2 Voortplanting en seksualiteit
2.3 Veranderingen in de puberteit
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Thema 2 Voortplanting en seksualiteit
2.3 Veranderingen in de puberteit

Slide 1 - Tekstslide

wat gaan we vandaag doen?
herhalen vorige les: voortplantingsstelsel vrouw
leerdoelen vandaag
nieuwe lesstof: 2.3 Veranderingen in de puberteit
zelf aan de slag

Slide 2 - Tekstslide

Bij de geboorte van een meisje zijn alle eicellen al aanwezig in de eierstokken
A
waar
B
niet waar

Slide 3 - Quizvraag

Hoe heet onderdel
2?
A
Eileider
B
Eierstok
C
Vagina
D
Clitoris

Slide 4 - Quizvraag

Hoe noem je onderdeel 6?
A
Eileider
B
urinebuis
C
Baarmoeder
D
Vagina

Slide 5 - Quizvraag

Welk nummer geeft de eierstokken weer?
A
5
B
3
C
7
D
1

Slide 6 - Quizvraag

Wat is de functie van de clitoris bij de vrouw?
A
produceert eicellen
B
gevoelig voor prikkels, kan leiden tot een orgasme
C
slijmvliesplooi aan het begin van de vagina
D
vervoeren van eicellen

Slide 7 - Quizvraag


In welk deel van het voortplantingsstelsel van een vrouw bevindt zich het maagdenvlies?
A
In de baarmoeder
B
In de grote schaamlippen
C
In de vagina
D
In de eierstok

Slide 8 - Quizvraag

leerdoelen vandaag
Aan het einde van de les:
- kan je omschrijven wat primaire en secundaire geslachtskenmerken zijn en daarbij voorbeelden noemen
- Je kunt de processen tijdens de menstruatiecyclus beschrijven.


Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

2.3 Veranderingen in de puberteit
Bij de baby's in de afbeelding hiervoor zie je niet direct wie een jongen en wie een meisje is.
In de puberteit gaat je lichaam veranderen.
Hierdoor worden de verschillen tussen jongens en meisjes groter.

Slide 11 - Tekstslide

2.3 veranderingen in de puberteit
Hormonen zijn stoffen die de werking van organen regelen.
In de puberteit gaat je lichaam geslachtshormonen maken.

Geslachtshormonen hebben 2 taken:
- ze regelen de werking van de voortplantingsorganen
- ze zorgen voor de lichamelijke ontwikkeling van jongen tot man en van meisje tot vrouw


Slide 12 - Tekstslide

2.3 veranderingen in de puberteit
Geslachtshormonen:
- de teelballen maken mannelijke geslachtshormonen (testosteron)
- de eierstokken maken vrouwelijke geslachtshormonen (oestrogenen)

Slide 13 - Tekstslide

2.3 veranderingen in de puberteit
geslachtskenmerken: kenmerken waaraan je het geslacht van iemand kan zien

je hebt:
- primaire geslachtskenmerken
- secundaire geslachtskenmerken

Slide 14 - Tekstslide

2.3 veranderingen in de puberteit
Primaire geslachtskenmerken zijn bij de geboorte al aanwezig:
- jongens: penis en balzak
- meisjes: vagina en schaamlippen

(primair betekent 'eerste')

Slide 15 - Tekstslide

2.3 veranderingen in de puberteit
Secundaire geslachtskenmerken ontstaan tijdens de puberteit onder invloed van geslachtshormonen.



Slide 16 - Tekstslide

2.3 veranderingen in de puberteit
Niet alle kinderen worden als jongen of als meisje geboren.
Dat noem je intersekse.
Bij intersekse kinderen zien de primaire geslachtskenmerken er anders uit.
Bijvoorbeeld een vergrote clitoris of geen penis.

Ook ontstaan bij intersekse personen niet alle secundaire geslachtskenmerken.



Slide 17 - Tekstslide

Menstruatiecyclus

Slide 18 - Tekstslide

menstruatiecyclus
Een ander woord voor menstruatie is 'ongesteld zijn'

vanaf de puberteit tot aan de overgang

maandelijks; 3-5 dagen

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video

menstruatie
Een deel van het baarmoederslijmvlies met wat bloed komt door de vagina naar buiten.

Slide 21 - Tekstslide

2.3 Veranderingen in de puberteit
Tijdens de menstruatie kan het meisje buikkrampen hebben.
Dat komt doordat de spieren in de baarmoederwand samentrekken.
Dit helpt om het slijmvlies naar buiten af te voeren.




Slide 22 - Tekstslide

2.3 Veranderingen in de puberteit
Na de menstruatie wordt het baarmoederslijmvlies weer opgebouwd.
Dit gebeurt onder invloed van vrouwelijke geslachtshormonen.

Ondertussen rijpt er een eicel.
Ongeveer 14 dagen na het begin van de menstruatie vindt de ovulatie (eisprong) plaats.
Het slijmvlies van de baarmoeder is dan dik.

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

2.3 Veranderingen in de puberteit
Als de eicel niet wordt bevrucht, wordt het baarmoederslijmvlies weer afgebroken.
Ongeveer 14 dagen na de eisprong begint de menstruatie.

Als de eicel wel wordt bevrucht, blijft het baarmoederslijmvlies dik. De vrouw wordt dan niet ongesteld.

Slide 25 - Tekstslide

2.3 Veranderingen in de puberteit
De menstruatiecyclus duurt niet bij iedereen even lang.
Hij kan ook onregelmatig zijn, vooral de eerste jaren.

Een vrouw kan ongesteld zijn vanaf de puberteit tot aan de overgang (rond het 50e levensjaar)

Slide 26 - Tekstslide

Links zie je een afbeelding van een eicel en een zaadcel.

Ze zien er verschillend uit.

Slide 27 - Tekstslide

2.3 Veranderingen in de puberteit
eicel:
- een eicel is groot
- een eicel bevat voedingsstoffen
- een eicel kan zichzelf niet voortbewegen

Slide 28 - Tekstslide

2.3 Veranderingen in de puberteit
zaadcel:
- een zaadcel is erg klein
- een zaadcel heeft een kop en een zweepstaart
- de zweepstaart zorgt voor voortbeweging van de zaadcel
- een zaadcel bevat geen voedingsstoffen
- een zaadcel haalt voedingsstoffen uit het vocht van de zaadblaasjes en de prostaat

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Video

Vragen?

Slide 31 - Tekstslide