les 4 Nederlands Zorgspectrum

Zorgspectrum 
Les 4 Nederlands
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Zorgspectrum 
Les 4 Nederlands

Slide 1 - Tekstslide

Wat heb je onthouden
van vorige week Nederlands?

Slide 2 - Woordweb

Programma
  1. Huiswerk instructie bespreken
  2. Spelling en grammatica: onderwerp en persoonsvorm
  3. Lezen en luisteren: theorie over aantekeningen maken
  4. inloggen bij Nieuwsbegrip
  5. huiswerk: 2x leestekst over 'sprinkhanen op je bord' 

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Je hebt een instructie voor een collega gemaakt. Upload hier een foto van jouw instructie.
Of typ de instructie (als het kort is).

Slide 5 - Open vraag

Hoe vind je het onderwerp in een zin?

Slide 6 - Open vraag

Aantekeningen maken

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Luister en kijk goed naar het filmpje en maak aantekeningen!  Over welke deelonderwerpen wordt uitleg gegeven? Schrijf op. Luisterdoel: leren hoe de werkwoordspelling in elkaar zit.

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Welke deelonderwerpen werden er in het filmpje besproken? Wat heb je genoteerd/onthouden?

Slide 13 - Open vraag

De tegenwoordige tijd (OTT)
NU
Vandaag
Heden

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Tegenwoordige tijd:
(komen) Jan en Maryam ........ op visite.
A
kom
B
komt
C
komen
D
kwam

Slide 17 - Quizvraag

Deze week ___ onze keuken gerenoveerd.
(tegenwoordige tijd)
A
word
B
werd
C
wordt
D
werdt

Slide 18 - Quizvraag

Vinden - Tegenwoordige tijd
Hoe … je zus haar nieuwe school?
A
Vind
B
Vindt
C
Vond
D
Vondt

Slide 19 - Quizvraag

werkwoordspelling tegenwoordige tijd: wat is goed?
A
hij bediend
B
hij bedient
C
hij bediendt
D
hij bediende

Slide 20 - Quizvraag

werkwoordspelling in je boek
In Samengevat vind je op bladzijde 112 werkwoordspelling tegenwoordige tijd.

Blz 113 geeft de verleden tijd
Blz 114 de voltooide tijd
en blz 115 de moeilijke Engelse werkwoorden

Slide 21 - Tekstslide

De moeilijke gevallen
  1. klankverandering
  2. dubbele medeklinkers
  3. v of z in het hele werkwoord 

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

wat is de juiste spelling
A
ik wordt
B
ik word
C
ik wort
D
ik worden

Slide 24 - Quizvraag

wat is de juiste spelling
A
hij word
B
hij wort
C
hij wordt
D
hij worden

Slide 25 - Quizvraag

wat is de juiste spelling
A
word jij?
B
wordt jij?
C
wort jij?
D
worden jij?

Slide 26 - Quizvraag

 Nieuwsbegrip
Instructie buiten LessonUp om
Huiswerkopdracht Sprinkhanen op je bord

Slide 27 - Tekstslide

Geef deze les een cijfer (tussen 1 en 10)
110

Slide 28 - Poll