AK - Systeem Aarde 8.2 - Klimaatgrafieken

   Systeem Aarde 8
   
         8.2 Klimaatgrafieken
      
       
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo k, gLeerjaar 1

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

   Systeem Aarde 8
   
         8.2 Klimaatgrafieken
      
       

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
  • omschrijven wat je in een klimaatgrafiek kunt aflezen.
  • met behulp van het weersysteem van Köppen gegevens opzoeken over het weer en klimaat in een bepaald gebied.

Slide 2 - Tekstslide

Weet jij wat een klimaatgrafiek is?
A
Ja
B
Nee

Slide 3 - Quizvraag

Klimaatgrafiek
Klimaatgrafieken zijn grafieken, waarvan je het gemiddelde weer in een jaar van een land of werelddeel kan aflezen.

Slide 4 - Tekstslide

Klimaatgrafiek
Eigenlijk is zo'n klimaatgrafiek een mix van twee grafieken. Op de x-as zie je de twaalf maanden van het jaar staan. Er zijn twee y-assen. Op de ene y-as staat de temperatuur en op de andere y-as de neerslag in millimeters.

Slide 5 - Tekstslide

Klimaatgrafiek
De rode lijn geeft de temperatuur aan. Om die af te kunnen lezen, moet je dus kijken naar de temperatuur  y-as. De blauwe staafjes geven de neerslag per maand aan.

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Systeem van  Wladimir Köppen

A. Het tropisch regenklimaat
B. Het droog klimaat
C. Het zeeklimaat (maritiem klimaat)
D. Het landklimaat (continentaal klimaat)
E. Het koud klimaat
Sint-Petersburg, 25 september 1846 – Graz, 22 juni 1940) is een in Rusland geboren geograaf, meteoroloog, klimatoloog en botanicus van Duitse afkomst. Hij is vooral bekend van de in 1918 opgestelde klimaatclassificatie van Köppen. Daarbij ging hij uit van de plantengroei: de klimaatgrenzen werden op basis van minimale en maximale gemiddelde maandtemperatuur bepaald door het verspreidingsgebied van bepaalde planten.

Slide 8 - Tekstslide

Systeem van Köppen
Rechts in de eerste kolom van de tabel zie je de vijf letters staan. Maar Köppen vond vijf klimaten te beperkt. Er zijn toch meer dan vijf klimaten in de wereld? Daarom besloot hij de vijf hoofdklimaten weer onder te verdelen. Dat kan je zien in de tabel. Achter de letters A tot en met E kan je weer een letter zetten.

Slide 9 - Tekstslide

Systeem van Köppen
Bij A, C en D:
  • f = geen droge periode
  • s = zomerdroog
  • w = winterdroog
Bij B:
  • W = woestijn
  • S = steppe
Bij E:
  • F = eeuwige sneeuw
  • H = zelfde als F, maar dan in hooggebergte
  • T = toendra

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

A = Tropische klimaat 
Het klimaat is altijd erg warm en er valt heel veel regen. Meestal regent het het hele jaar. Dan spreken we van een Af-klimaat.

Maar er zijn ook A-klimaten waarbij het vooral in een deel van het jaar regent, namelijk in de Aw- en As-klimaten. Omdat de tropen zo dicht bij de evenaar zijn, is het Aw-klimaat bijna gelijk aan het As-klimaat. Op de evenaar is namelijk haast geen sprake van zomer of winter.
Af: Tropisch regenwoudklimaat
As en Aw: Savanneklimaat met droge periode in de zomer of in de winter

Slide 12 - Tekstslide

Tropisch  Klimaat

Slide 13 - Tekstslide

Savanne met overgang naar steppe klimaat

Slide 14 - Tekstslide

 B: droge of aride klimaten
Het droog klimaat heeft Köppen het B-klimaat genoemd. Het BW-klimaat (of woestijnklimaat) is de extreemste vorm. Er valt haast geen regen. Het BW-klimaat komt vooral voor in de Sahara (Noord Afrika), Arabië en Australië.

Tussen het tropisch regenklimaat en het BW-klimaat komt het BS-klimaat. Het BS-klimaat is een droog klimaat en we vinden er steppes. In de steppe valt wat meer regen en daarom groeien er wel planten en bomen. De steppe is bekend om haar bewoners: giraffen, zebra's, olifanten, leeuwen, enz...
BS: Steppeklimaat, jaarlijkse neerslag tussen 200 en 300 millimeter
BW: Woestijnklimaat, jaarlijkse neerslag minder dan 200 millimeter

Slide 15 - Tekstslide

Woestijnklimaat

Slide 16 - Tekstslide

 C: Het zeeklimaat 
Met zeeklimaat bedoelen we dat het vooral gebieden aan de zee dit klimaat hebben. Nederland heeft dus ook een zeeklimaat. Het zeeklimaat heeft vrij veel regen en wind. De temperaturen zijn vrij constant. Het heeft een koele zomer en een zachte winter.

Het mediterraan klimaat heeft de zonnige zomers van dit klimaat. De kleine 's' staat voor zomer-droog.

Het Chinaklimaat heeft juist natte zomers en drogere winters. Het komt voor in delen van China, Afrika en Zuid-Amerika.
Het gematigd zeeklimaat komt veel voor in de wereld, onder andere in Nederland en de Verenigde Staten. De zee brengt deze gebieden het hele jaar door regen.



Cs: Mediterraan klimaat met droge zomer
Cw: Chinaklimaat met droge winter
Cf: zeeklimaat met neerslag in alle jaargetijden

Slide 17 - Tekstslide

Zeeklimaat

Slide 18 - Tekstslide

Mediterraan klimaat

Slide 19 - Tekstslide

China klimaat

Slide 20 - Tekstslide

 D: Het landklimaat 
Het landklimaat komt bijna alleen voor in Rusland. In tegenstelling tot het zeeklimaat zijn de temperaturen hier heel grillig. Het landklimaat heeft hete zomers en koude winters. Dat komt omdat er in deze gebieden geen zee in de buurt is, die wind meeneemt. In Moskou is het 's zomers dus heel warm, terwijl er 's winters een dik pak sneeuw ligt. Het verschil in temperatuur in een jaar is soms wel meer dan 60 graden!




Er zijn twee soorten D-klimaten: het Df-klimaat, waarbij er het hele jaar neerslag valt, en het Dw-klimaat, met droge winters. Een Ds-klimaat (landklimaat met droge zomers) komt niet voor in de wereld.
Df: continentaal klimaat met neerslag in alle jaargetijden
Dw: continentaal klimaat met droge winter

Slide 21 - Tekstslide

Land klimaat

Slide 22 - Tekstslide

 E. Poolklimaat
Het koud klimaat komt voor op de Noordpool, op Antarctica en in hooggebergten, zoals de Alpen en de Himalaya. Het is er het hele jaar ijskoud. Zo letterlijk, dat de grond vaak het hele jaar bevroren is. Dat noemen we permafrost.

Het sneeuwklimaat komt voor op de polen. Af en toe valt er sneeuw. Dit noemen we eeuwige sneeuw, omdat het bijna niet smelt. De Noordpool heeft bijvoorbeeld geen land. Het is één groot blok ijs, waar je dagen overheen kan lopen.
Het hooggebergteklimaat lijkt veel op het sneeuwklimaat. 
Het toendraklimaat is minder koud. Daarom komen daar wel planten voor. Het zijn vooral vetplantjes, want die zijn het sterkst en overleven daarom de vorst. Hier leven de Lappen en de Eskimo's.
ET: Toendraklimaat met in de warmste maand van het jaar ligt de temperatuur tussen 0 en 10 0C 
ET: Toendraklimaat met in de warmste maand van het jaar ligt de temperatuur tussen 0 en 10 0C

Slide 23 - Tekstslide

Pool klimaat

Slide 24 - Tekstslide

Oefenen 
Maak de gehele les: Klimaatgrafieken
  • Stap  1 en 2
  • Eindopdracht A: Toets
  • Eindopdracht B: Klimaatgrafieken

Leren voor proefwerk:

Slide 25 - Tekstslide