Les 4 Verslaving Vitaal

Ik ga op reis en ik neem mee...
we gaan op reis! Je kan alleen bepaalde voorwerpen meenemen. Wat voor voorwerpen dit zijn, moeten jullie raden. De reisleider zegt alleen Ja of Nee.
Raad jij de "ongeschreven regel" ? Goeie reis! 
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
BurgerschapMBOStudiejaar 1,2

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Ik ga op reis en ik neem mee...
we gaan op reis! Je kan alleen bepaalde voorwerpen meenemen. Wat voor voorwerpen dit zijn, moeten jullie raden. De reisleider zegt alleen Ja of Nee.
Raad jij de "ongeschreven regel" ? Goeie reis! 

Slide 1 - Tekstslide

Burgerschap les 4 

Slide 2 - Tekstslide

Wat weten we nog van de vorige les ?(onderwerp)

Slide 3 - Woordweb

Verslaving

Slide 4 - Tekstslide

Doelen
  • Je weet wat een verslaving is.

  • Je weet wat voor verslavingen er zijn.

  • Je  kunt voorlichting geven over de gevaren/oplossingen van een verslaving

Slide 5 - Tekstslide

Wat gaan we doen
Doornemen soorten verslaving
Effecten verslaving
uitleg opdracht Pitch

Slide 6 - Tekstslide

Wat voor verslavingen
zijn er?

Slide 7 - Woordweb

Wat is verslaving?

Verslaving betekent dat je niet meer zonder een bepaald genotsmiddel kunt. Je weet dat het slecht is, maar toch ga je door met consumeren. Het 'willen' drinken, verandert in 'moeten' drinken. Verslaving is een hersenziekte, waarbij de één gevoeliger is voor genotsmiddelen dan de ander.

Slide 8 - Tekstslide

Je kunt verslaafd zijn aan Middelen: 
  • Alcohol
  • Roken
  • Drugs
  • Medicijnen
  • Eten
  • Suiker

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Welke kenmerken van verslaving heb je in dit filmpje gezien?

Slide 11 - Woordweb

Verslaving cirkel

Slide 12 - Tekstslide

Invloed van drugs
Drugs kunnen op verschillende manieren invloed hebben:

Stimulerend
Verdovend
 Bewustzijns veranderend (trip middelen)

Slide 13 - Tekstslide

Stimulerend
- je hartslag gaat omhoog
- je wordt actiever
- spieren spannen zich aan
- bloeddruk gaat omhoog/ grote pupillen

we noemen dit UPPERS 
(cocaïne, amfetamine, XTC, tabak, koffie)

Slide 14 - Tekstslide

Verdovend
Deze middelen werken kalmerend. 
Je wordt er rustiger van. 
Ademhaling en hartslag gaan omlaag. 

we noemen deze drugs DOWNERS
(heroïne, GHB, alcohol, slaapmiddelen, lachgas)

Slide 15 - Tekstslide

Verandering van bewustzijn
Sommige middelen hebben invloed op je bewustzijn. 
Het bewustzijn neemt dingen waar. 
Deze drugs zorgen ervoor dat je dingen anders waarneemt. 

Dit soort drugs noemen we TRIPPERS
(denk aan LSD, Hasj, wiet, MDMA, paddo's)

Slide 16 - Tekstslide

3 mogelijke gemoedstoestanden
1: High. Dan ben je opgewekt en energiek/fantasierijk
2: Stoned. Dan ben je loom en ontspannen
3: Flippen, of ''bad trip''. Dan ben je ziek of angstig.

Slide 17 - Tekstslide

wat is hallucineren?
A
dingen zien of horen die er niet echt zijn
B
veel praten
C
diep nadenken
D
het kweken van wiet

Slide 18 - Quizvraag

Wat is waar?
A
Drugs zijn altijd illegaal
B
Je kunt drugs overal kopen als je 18 jaar bent
C
In Nederland mag je alle drugs op zak hebben.
D
drugs hebben invloed op de werking van je hersenen.

Slide 19 - Quizvraag

Al je gewoontes samen noem je:
A
genotmiddel
B
leefstijl
C
verslaving

Slide 20 - Quizvraag

Verslavingsgevoeligheid, wanneer wordt intensief iets doen of gebruiken ''te veel"? Leg je antwoord uit

Slide 21 - Open vraag

5

Slide 22 - Video

Als je jong begint met alcohol drinken, heb je eerder kans om als volwassene verslaafd te raken
A
juist
B
onjuist

Slide 23 - Quizvraag

00:08
Iets te vieren? Doe jij dit met of zonder alcohol?

Slide 24 - Open vraag

00:47
Welke orgaan zorgt ervoor dat de alcohol in je lichaam afgebroken wordt?
A
Darmen
B
Lever
C
Nieren
D
Slokdarm

Slide 25 - Quizvraag

02:33
Waarom kan je permanente schade in de hersenen oplopen als je als jongere veel alcohol drinkt?
A
Je krijgt alcoholvergiftiging
B
Je hersenen zijn nog niet volgroeid en is beïnvloed door prikkels van buitenaf.
C
Je kan in coma raken .
D
Omdat je vaak je coördinatie verliest. Dan heb je meer kans op een ongeluk.

Slide 26 - Quizvraag

01:45
Wat is alcoholvergiftiging?
A
Zoveel alcohol drinken dat je niet meer kan ademhalen en bewusteloos raakt.
B
Als je dronken bent.
C
Zoveel alcohol drinken dat je een bloedneus krijgt.
D
Als je moet braken.

Slide 27 - Quizvraag

02:40
Waarom is het voor veel jongeren stoer om veel te drinken?

Slide 28 - Open vraag

Slide 29 - Tekstslide

gevolgen van te veel alcohol drinken
-overgewicht
-kans op verslaving als je ouder bent
-verlies zelfcontrole
-vergeetachtigheid
-coördinatieverlies

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Ga naar instellingen en bekijk je schermtijd



Hoe lang zit jij per dag achter je telefoon?

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Verslaving Pitch Opdracht
1 Jullie kiezen een middel of gedragsverslaving uit.
2. Je benoemt kort wat deze verslaving inhoudt ( Kenmerken/risico's/gevolgen omgeving)
3. Je zoekt foto's/plaatjes die bij de verslaving passen
4. Je beschrijft 2 mogelijke oplossingen tegen de verslaving
5. benoem wat jullie verraste/verbaasde in jullie onderzoek
6. over 2 weken geven jullie aan de klas een korte pitch de verslaving . Wat willen jullie meegeven aan jullie medeklasgenoten.
Succes!

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Tekstslide

Noteer op het bord
1. Met wie je samen werkt (Duo)
2. Welk onderwerp jullie kiezen. ( Let op; geen dubbele keuzes, iedereen heeft dus een andere verslaving).
3. gebruik de rest van de lestijd om jullie Pitch voor te bereiden.
Een pitch is kort (max 7 min) Houdt hier rekening mee in je voorbereidingen.
4. Zet alle criteria in jullie Pitch!

Slide 36 - Tekstslide

Doelen
  • Je weet wat een verslaving is.

  • Je weet wat voor verslavingen er zijn.

  • Je  kunt voorlichting geven over de gevaren/oplossingen van een verslaving

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Video

Wat kun je doen tegen
een telefoonverslaving?

Slide 39 - Woordweb

Zou je voor 1 D-Point je telefoon inleveren?

Slide 40 - Tekstslide