Wechselpräpositionen

Herzlich Willkommen!
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Herzlich Willkommen!

Slide 1 - Tekstslide

Was wir machen
  • Aufgaben 33, 36 zusammen
  • Grammatik D Wechselpräpositionen
  • Selbständig üben

Slide 2 - Tekstslide

Lernziele

  • Je kent de voorzetsels met de 3de en de 4de naamval
  • Je kent de keuzevoorzetsels
  • Je kent de regels die bij de keuzevoorzetsels horen en kunt deze toepassen

Slide 3 - Tekstslide

Grammatik D
Wechselpräpositionen
=
Keuzevoorzetsels

Slide 4 - Tekstslide

timer
0:30
Noem de voorzetsels
met de 4e naamval
(zijn er 7)

Slide 5 - Woordweb

timer
0:30
Noem de voorzetsels
met de 3e naamval
(zijn er 11)

Slide 6 - Woordweb

Wechselpräpositionen

an                (aan)                                       auf         (op)
hinter         (achter)                                 über      (over/boven)
neben        (naast)
in                  (in)
unter          (onder)
vor               (voor)
zwischen (tussen)

Slide 7 - Tekstslide

Wechselpräpositionen

Slide 8 - Tekstslide

Wechselpräpositionen  stap 1
Kijk naar keuzevoorzetsel en werkwoord:

rust = +3
beweging = +4

tijdsbepaling = +3

Slide 9 - Tekstslide

Wechselpräpositionen

3e naamval:
-waar:  Wo? (plaatsbepaling)
Ich wohne in einem Dorf.

-wanneer: Wann?(tijdsbepaling) 
Am Freitag muss ich arbeiten.




4e naamval:
-waarheen/beweging Wohin?
Er legt das Buch auf den Tisch


Slide 10 - Tekstslide

3e of 4e naamval:
Unsere Schule liegt in ein.... Stadt (v)
A
3e einer
B
4e eine

Slide 11 - Quizvraag

3e of 4e naamval:
Sabine legt die Schuhe in de.. Schrank (m)
A
3e dem
B
4e den

Slide 12 - Quizvraag

3e of 4e naamval: Die Schüler brauchen nicht in d... Wochenende (o) zur Schule zu gehen.
A
3e in dem
B
4e in das

Slide 13 - Quizvraag

Meine Mutter sitzt in … Küche (v).
A
die
B
der
C
das
D
dem

Slide 14 - Quizvraag

Das Heft fällt auf … Boden (m)
A
der
B
des
C
dem
D
den

Slide 15 - Quizvraag

Vervoeg: Mein Auto steht draußen auf (de) ________ Straße (v)

Slide 16 - Open vraag

Vervoeg: Leg das Fleisch in (de) ________ Kühlschrank (m)!

Slide 17 - Open vraag

Wechselpräpositionen stap 2
Geen rust, beweging in een richting  of een tijdsbepaling?
Geen antwoord op Wo, Wann of Wohin:

Pas dan de 7/2 regel toe: 
auf/über +4
rest +3


Slide 18 - Tekstslide

Wechselpräpositionen

an                (aan)                                       auf         (op)
hinter         (achter)                                 über      (over/boven)
neben        (naast)
in                  (in)
unter          (onder)
vor               (voor)
zwischen (tussen)

Slide 19 - Tekstslide

Wat houdt de 7/2 regel in? Meerdere antwoorden zijn goed!
A
7 voorzetsels = 3e en 2 voorzetsels 4e
B
7 voorzetsels = 4e en 2 voorzetsels 3e
C
auf en über krijgen 3e naamval
D
auf en über krijgen dan 4e naamval

Slide 20 - Quizvraag

Wir treffen uns vor der Schule
A
ergens zijn (Wo?)
B
tijdsbepaling (Wann?)
C
ergens heengaan (Wohin?)
D
7/2

Slide 21 - Quizvraag

Wir haben über diesen Verein gesprochen.
A
ergens zijn (Wo?)
B
tijdsbepaling (Wann?)
C
ergens heengaan (Wohin?)
D
7/2

Slide 22 - Quizvraag

Er hatte Freude an dem Spiel.
A
ergens zijn (Wo?)
B
tijdsbepaling (Wann?)
C
ergens heengaan (Wohin?)
D
7/2

Slide 23 - Quizvraag

Wir gehen in die Stadt
A
ergens zijn (Wo?)
B
tijdsbepaling (Wann?)
C
ergens heengaan (Wohin?)
D
7/2

Slide 24 - Quizvraag

Er hat vor _____ Jahr (o) einen Unfall gehabt.
A
ein
B
einem
C
einen
D
eine

Slide 25 - Quizvraag

Welke regel krijg je, als geen antwoord kan geven op de vragen Wo/Wann/Wohin?

Slide 26 - Open vraag

Mache jetzt das Übungsblatt
und Aufgabe 41-44

Slide 27 - Tekstslide

Lernziele

  • Je kent de voorzetsels met de 3de en de 4de naamval
  • Je kent de keuzevoorzetsels
  • Je kent de regels die bij de keuzevoorzetsels horen en kunt deze toepassen

Slide 28 - Tekstslide