Herhaling De Overheid

1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Wat zijn de drie overheden?
A
Rijk, provincie, gemeente
B
Rijk, gemeente, burgermeester
C
Provincie, Rijk, Belastingdienst

Slide 2 - Quizvraag

Een andere naam voor de rijksoverheid is..
A
overheid
B
lagere overheid
C
centrale overheid

Slide 3 - Quizvraag

Wat kan de overheid doen als zij een begrotingstekort hebben?
A
De belastingen verlagen
B
Meer geld uitgeven aan de gezondheidszorg
C
Geld lenen bij de bank
D
Niks

Slide 4 - Quizvraag

Welk inkomen van de overheid hoort NIET bij niet-belastinginkomsten?
A
Winst overheidsbedrijven
B
Aardgasinkomsten
C
Boetes
D
Subsidies

Slide 5 - Quizvraag

Wat wil de overheid bereiken met subsidies?
A
Dat consumenten meer gebruik gaan maken van bepaalde producten.
B
Dat het milieu verbetert.
C
Dat consumenten minder gebruik gaan maken van bepaalde producten.
D
Dat de overheid een extra inkomstenbron heeft.

Slide 6 - Quizvraag

Waarop heft de overheid accijns?
A
benzine, chocola, kleding
B
sigaretten, frisdrank, kleding
C
alcohol, sigaretten, benzine
D
alcohol, medicijnen, benzine

Slide 7 - Quizvraag

Meneer van Alteren moet een factuur betalen voor het repareren van een tafel. Kosten 50 euro + 10,50 euro BTW.
Welk bedrag gaat direct naar de overheid?
A
50 euro
B
10,50
C
60,50

Slide 8 - Quizvraag

Wat zal de Overheid niet doen als ze een begrotingstekort hebben?

A
Bezuinigen
B
Belastingen verhogen
C
Lenen
D
Staatsschuld aflossen

Slide 9 - Quizvraag

Ambtenaren zijn....
A
de overheid
B
personen die werken voor de overheid
C
de personen waarvoor de overheid werkt
D
de Rijksoverheid

Slide 10 - Quizvraag

De overheid van Nederland bestaat uit...
A
Het Rijk
B
Provinciale overheid
C
Gemeentelijke overheid
D
Alle antwoorden zijn goed

Slide 11 - Quizvraag

Gemeente
Provincie
Het Rijk

Slide 12 - Sleepvraag

een subsidie betekent:
A
de burger moet geld betalen aan de overheid
B
de burger ontvangt geld van de overheid

Slide 13 - Quizvraag

Welke voorbeelden horen niet bij de niet-belastingontvangsten?
A
Winst uit overheidsbedrijven
B
Boetes
C
BTW
D
Opbrengst aardgas

Slide 14 - Quizvraag

Collectieve sector
Particuliere sector
ABN Amro bank
Ziekenhuis
School voortgezet onderwijs
Stadspark
Supermarkt

Slide 15 - Sleepvraag

Rekenen met grote getallen
1 miljard euro = 1.000.000.000 (9 nullen)
1 miljoen euro = 1.000.000 (6 nullen)


Slide 16 - Tekstslide

De overheid had in 2021 een begrotingstekort van ongeveer 62,4 miljard euro. Hoeveel is het begrotingstekort per Nederlander (17 miljoen Nederlanders)?

Slide 17 - Open vraag

Als de overheid meer inkomsten verwacht dan uitgaven, dan is er sprake van een ...
A
Begrotingstekort
B
Begrotingsoverschot

Slide 18 - Quizvraag

Uit de oefentoets: op de begroting stond voor Veiligheid EUR 10,5 miljard. In werkelijkheid werd dat EUR 700 miljoen meer. Hoeveel heeft de overheid in werkelijkheid uitgegeven aan Veiligheid?
A
11,2 miljard euro
B
710,5 miljard euro
C
69 miljard euro
D
710,5 miljoen euro

Slide 19 - Quizvraag

Type woorden die te maken hebben met Prinsjesdag.

Slide 20 - Woordweb

Slide 21 - Tekstslide

Wat vond je van deze lesvorm?

Slide 22 - Open vraag