KB/B1 Over Taal Blok 3

Welkom

Wat heb je vandaag nodig?
Boek van Nederlands (OVER TAAL BLOK 3; blz. 112 t/m 116)
Inloggen op Lessonup

Heb je dit voor je?
Wees stil, dan kunnen we snel beginnen :) 
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welkom

Wat heb je vandaag nodig?
Boek van Nederlands (OVER TAAL BLOK 3; blz. 112 t/m 116)
Inloggen op Lessonup

Heb je dit voor je?
Wees stil, dan kunnen we snel beginnen :) 

Slide 1 - Tekstslide

Weektaak 18 t/m 22 januari
OVER TAAL BLOK 3 (blz. 112 t/m 116)  
Maken opdrachten: 24, 25, 26, 28, 29 

Slide 2 - Tekstslide

Stappenplan moeilijke woorden

Je gebruikt het stappenplan als je een onbekend woord tegenkomt. Het scheelt veel tijd als je de betekens van een woord niet hoeft op te zoeken. 

Slide 3 - Tekstslide

Wat bedoelen ze met een stappenplan moeilijke woorden?

Slide 4 - Open vraag

Wat doe je als eerste als je een woord tegenkomt dat je niet kent?
A
Je pakt een woordenboek
B
je vraagt het aan de docent
C
je leest een stukje terug of vooruit in de tekst
D
je raad de betekenis

Slide 5 - Quizvraag

Wat is de tweede stap in het stappenplan moeilijke woorden?
A
je leest een stukje vooruit
B
je kijkt naar bekende stukjes in het woord
C
je pakt het woordenboek
D
je vraagt de docent

Slide 6 - Quizvraag

Wat is de derde stap in het stappenplan moeilijke woorden
A
je raadt het woord
B
je kijkt of er een plaatje bij staat
C
je vraagt het de docent
D
je pakt het woordenboek

Slide 7 - Quizvraag

Slide 8 - Tekstslide

Grondwoord
Sommige woorden die in een zin staan, kan je niet direct vinden in een woordenboek. Je moet het woord een beetje aanpassen zodat je het wel in het woordenboek kan vinden.

vond --> zoek je bij het grondwoord vinden
gepresenteerd --> zoek je bij het grondwoord presenteren
apparaatje --> zoek je bij het grondwoord apparaat
prijzige --> zoek je bij het grondwoord prijzig

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Wat betekent het woord in hoofdletters in de zin? 

Slide 11 - Tekstslide

Mijn familie vindt mij een echte AVONTURIER omdat ik iemand ben die de hele wereld wil zien.
A
KORTE TIJD GELEDEN
B
IEMAND DIE EROP UIT IS VAN ALLES TE BELEVEN
C
VAN DEZE TIJD
D
OUDSTE

Slide 12 - Quizvraag

Maar dit keer wilde ik gewoon een stedentrip en daarom ben ik ONLANGS een paar dagen naar Barcelona geweest.
A
VAN DEZE TIJD
B
HEEL ERG SNEL VERANDEREN
C
IETS DAT NA IETS ANDERS GEBEURT
D
KORTE TIJD GELEDEN

Slide 13 - Quizvraag

Ik wilde speciaal naar Barcelona om daar de belangrijkste ATTRACTIE van de stad te zien: de Sagrada Familia.
A
VAN DEZE TIJD
B
IEMAND DIE EROP GAAT OM JE TE VERMAKEN
C
WATER DAT UIT DE LUCHT VALT
D
IETS WAAR JE NAARTOE GAAT OM JE TE VERMAKEN

Slide 14 - Quizvraag

Kijk naar de foto. Vind jij de Sagrada Familia ouderwets of juist MODERN?
A
KORTE TIJD GELEDEN
B
VAN DEZE TIJD
C
IETS DAT NA EN DOOR IETS ANDERS GEBEURT
D
IEMAND DIE GEBOUWEN ONTWERPT

Slide 15 - Quizvraag

Hij is meer dan honderd jaar geleden ontworpen door de beroemde ARCHITECT Gaudí.
A
IEMAND DIE GEBOUWEN ONTWERPT
B
IETS WAAR JE NAARTOE GAAT OM JE TE VERMAKEN
C
VAN DEZE TIJD
D
KORTE TIJD GELEDEN

Slide 16 - Quizvraag

f. Vind jij de kerk ook sprookjesachtig? Het leek wel of Gaudí Barcelona wilde OMTOVEREN tot een sprookjesstad.
A
OUDSTE
B
IETS DAT NA EN DOOR IETS ANDERS GEBEURT
C
HEEL ERG SNEL VERANDEREN
D
LELIJKSTE

Slide 17 - Quizvraag

Gaudí is nu heel beroemd en dat heeft tot GEVOLG dat er veel toeristen naar Barcelona komen speciaal om zijn gebouwen te zien.
A
OUDSTE
B
VAN DEZE TIJD
C
IETS DAT NA EN DOOR IETS ANDERS GEBEURT
D
BEGINNEN TE BESTAAN

Slide 18 - Quizvraag

De Sagrada Família is nog steeds niet af, hoewel het ontwerp al is ONTSTAAN in 1885.
A
VAN DEZE TIJD
B
IETS WAAR JE NAARTOE GAAT OM JE TE VERMAKEN
C
HEEL ERG SNEL VERANDEREN
D
BEGINNEN TE BESTAAN

Slide 19 - Quizvraag

Toen Gaudí het OORSPRONKELIJKE ontwerp maakte, dacht hij het gebouw in tien jaar af te hebben.
A
KORTE TIJD GELEDEN
B
HEEL ERG SNEL VERANDEREN
C
OUDSTE
D
IETS DAT NA EN DOOR IETS ANDERS GEBEURT

Slide 20 - Quizvraag

Toen ik alles had gezien, wilde ik nog een dag op het strand liggen. Normaal gesproken valt er nauwelijks NEERSLAG in november, maar nu regende het en het heeft zelfs gesneeuwd.
A
OUDSTE
B
WATER DAT UIT DE LUCHT OP AARDE VALT
C
HEEL ERG SNEL VERANDEREN
D
IEMAND DIE GEBOUWEN ONTWERPT

Slide 21 - Quizvraag

Instructie
Trappen van vergelijking:
groot - groter - grootst
lang - langer - langst
klein - kleiner - kleinst

Je maakt een rijtje door achter het grondwoord -er en -st te zetten. 
Soms moet je het woord aanpassen.

Slide 22 - Tekstslide

Trappen van vergelijking met het grondwoord: jong

Slide 23 - Open vraag

Trappen van vergelijking met het grondwoord: knap

Slide 24 - Open vraag

Trappen van vergelijking met het grondwoord: stil

Slide 25 - Open vraag

Trappen van vergelijking met het grondwoord: mooi

Slide 26 - Open vraag

Heeft er iemand nog vragen? Zo ja, welke vraag heb je?

Slide 27 - Open vraag

Weektaak 18 t/m 22 januari
OVER TAAL BLOK 3 (blz. 112 t/m 116)  
Maken opdrachten: 24, 25, 26, 28, 29 

Slide 28 - Tekstslide

Einde van deze les

Slide 29 - Tekstslide