Lezen H6 - Tekst en publiek deel 2

Welkom!
Vandaag:

- Klassikaal verder met H6 Lezen
- Zelfstandig werken
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welkom!
Vandaag:

- Klassikaal verder met H6 Lezen
- Zelfstandig werken

Slide 1 - Tekstslide

Lezen H6 - tekst en publiek

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoel

- Ik kan bepalen voor welk publiek een tekst is geschreven

Slide 3 - Tekstslide

Tekst en publiek
Een schrijver houdt altijd rekening met zijn publiek, want anders bereikt hij/zij zijn doel niet. 

Je kunt aan verschillende dingen zien voor welke lezers een tekst bedoeld is:

Slide 4 - Tekstslide

Noem een soort tekst + het publiek

Slide 5 - Woordweb

Op welke 4 dingen let je om te bepalen voor wie een tekst bedoeld is?

Slide 6 - Open vraag

Publiek
Een tekst is altijd voor een bepaald publiek geschreven.
 
Het publiek kan je opmerken aan de volgende dingen:
- het onderwerp
- de bron
- het taalgebruik
- de lay-out

Slide 7 - Tekstslide

het onderwerp
Een tekst over de nieuwste schoolagenda's is voor jongeren en een tekst over uitjes met je kleinkinderen is voor ouderen.

Slide 8 - Tekstslide

de bron
Een tekst in Fashionasta is vooral voor meisjes en een tekst op de website van Power Unlimited is meer voor jongens. Zo zijn er ook bladen en websites voor vrouwen (LINDA), mannen (AutoWeek), tuinliefhebbers (Groei & Bloei) en ga zo maar door. Dagbladen (kranten) zijn meestal gericht op een algemeen publiek.

Slide 9 - Tekstslide

het taalgebruik
Een tekst in een jongerenkrant heeft korte zinnen en weinig moeilijke woorden. Een wetenschappelijke tekst heeft vaak lange zinnen en veel moeilijke woorden.

In teksten die voor een specifiek publiek zijn bestemd, lees je meer jargon (vaktermen), zoals blancheren en julienne in recepten voor kookfanaten.

Teksten voor jongeren herken je vaak aan typische jongerenwoorden, zoals 'epic' en 'lit'; ook wordt je als lezer dan meestal met 'jij ' en 'jou' aangesproken.

Slide 10 - Tekstslide

de lay-out
Advertenties, teksten voor jongeren en popukaire weekbladen voor een breed publiek (zoals Quest, Glossy) zijn vaak rijk geïllustreerd en hebben meestal grote koppen en veel kleuren.

Tijdschriften voor een kleiner publiek (zoals Onze Taal, New Scientist) hebben niet zoveel illustraties en zijn vaak zakelijker opgemaakt.   

Slide 11 - Tekstslide

Wat is het publiek van de Donald Duck?

Slide 12 - Open vraag

Wat is het publiek van 'Nieuw Nederlands - 2hv'?

Slide 13 - Open vraag

Wat is het publiek van de Volkskrant?

Slide 14 - Open vraag

Wat is het publiek van Instagram?

Slide 15 - Open vraag

Bespreken huiswerk
Opdracht 2

Slide 16 - Tekstslide

Opdracht 2
1. Wat is het onderwerp van de tekst?
2. Wat betekenen de woorden?
3. Waarom het het het 'omgekeerde Kortjakjesyndroom'?
4. Wat is de belangrijkste oorzaak van het feit dat ze ziek worden?
9. Vind je deze tekst betrouwbaar? 

Slide 17 - Tekstslide

Aan de slag
Maak opdracht 4 en 5 van H6 Lezen. 

Slide 18 - Tekstslide