v4 - T2 BS2 BS3

Wat is mitose ?
A
Celdeling voor nieuwe lichaamscellen
B
Mitose komt alleen voor bij dieren
C
Mitose is een verbrandingsproces
D
Celdeling voor geslachtscellen
1 / 35
volgende
Slide 1: Quizvraag
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Wat is mitose ?
A
Celdeling voor nieuwe lichaamscellen
B
Mitose komt alleen voor bij dieren
C
Mitose is een verbrandingsproces
D
Celdeling voor geslachtscellen

Slide 1 - Quizvraag

Wat gebeurt er specifiek tijdens de
S-fase van de celcyclus met het DNA?
A
Dat wordt vermeerderd
B
Dat wordt gekopieerd
C
Transcriptie en translatie vinden plaats
D
Controle op fouten

Slide 2 - Quizvraag

Celdeling
Celgroei
DNA synthese
Verdubbeling organellen
mitose

Slide 3 - Sleepvraag

DNA replicatie (S- fase van mitose): Welke cel kan dit niet?
A
Huidcel
B
Spiercel
C
Rode bloedcel
D
Levercel

Slide 4 - Quizvraag

Zet de fasen van de mitose in de juiste volgorde:
1
2
3
4
5
6

Slide 5 - Sleepvraag

Ongeslachtelijke voortplanting
Geslachtelijke voortplanting
Klonen
Stekken
Meiose
Weinig genetische variatie
Bevruchting

Slide 6 - Sleepvraag

Slide 7 - Tekstslide

BINAS

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

meiose
meiose
gameet
gameet
Somatische cellen

Slide 11 - Tekstslide

Na meiose 1 heb je nog maar 1 set DNA,
Maar elk chromosoom bestaat nog uit 2 chromotiden. 

Deze worden gesplitst in meiose 2 

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Spermatogenese

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Oögenese

Slide 20 - Tekstslide

Bevruchting
Wanneer 1 zaadcel de zona pellucida binnendringt, ontstaat er een ondoordringbaar bevruchtingsmembraan. Dit gebeurt door exocytose.
Kern zaadcel versmelt met kern eicel, er ontstaat een zygote

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Video


Wat wordt bedoeld met “een cel is 2n”
A
de cel heeft chromosomen met 2 chromatiden
B
de cel heeft 2 chromosomen
C
de cel heeft n paren chromosomen
D
de cel heeft 2 paren chromosomen

Slide 24 - Quizvraag

Diploid
n of 2n?
A
1n
B
2n

Slide 25 - Quizvraag

Zaadcel
n of 2n?
A
1n
B
2n

Slide 26 - Quizvraag

Haploid:
n of 2n?
A
1n
B
2n

Slide 27 - Quizvraag

Het eindproduct is diploïd (2n).
A
mitose
B
meiose
C
mitose en meiose

Slide 28 - Quizvraag

Reductiedeling of meiose
Hieronder wordt beschreven hoe de meiose verloopt. Sleep de woorden aan de zijkant naar de juiste plek.

De celdeling waarbij voortplantingscellen of geslachtscellen ontstaan heet _______.
Voordat de cel zich deelt liggen de _______ als een kluwen door elkaar in de celkern.
Iedere cel heeft _______.
Vlak voor de celdeling wordt het DNA exact nagemaakt.
Er ontstaan uit elke chromosoom twee gelijke _______ die op één plek nog aan elkaar vastzitten.
Als de cel zich gaat delen worden die chromosomen eerst korter en dikker.
Die chromosomen gaan twee aan twee tegen elkaar liggen. Dunne draadjes trekken de chromosomen naar de uiteinden van de cel.
Daar komen twee _______ om heen en daarna deelt de cel zich in tweeën.
De twee geslachtscellen hebben ieder _______.
Er verschijnen opnieuw dunne draadjes die de chromatiden los van elkaar trekken.
Dan wordt opnieuw rond de chromosomen een kernmembraan gevormd.
De cellen snoeren in en er ontstaan in totaal 4 cellen.
Elke voortplantingscel heeft nu 23 chromosomen. Elk chromosoom bestaat nu uit één enkele chromatide
meiose
chromosomen
46 chromosomen
chromatiden
Kernmembranen
23 chromosomen

Slide 29 - Sleepvraag

Testosteron remt indirect zijn eigen productie. Dit noemen we ...
A
homeostase
B
positieve terugkoppeling
C
negatieve terugkoppeling
D
hormoonremming

Slide 30 - Quizvraag

hypothalamus
hypofyse
eierstok
teelbal

Slide 31 - Sleepvraag

Baarmoeder
Eileider
Eierstok
Urineblaas
Urinebuis
Vagina

Slide 32 - Sleepvraag

rijpende follikel
rijpe follikel
urineblaas
eicel
eileider
eierstok
baarmoeder
urinebuis
vagina
ovulatie
gele lichaam

Slide 33 - Sleepvraag

GH
LH
FSH
ADH
oestrogeen
testosteron
progesteron

Slide 34 - Sleepvraag

Maken: 10 t/m 19
timer
5:00

Slide 35 - Tekstslide