Wiskunde quiz! - 1p

Grafieken quiz!
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Grafieken quiz!

Slide 1 - Tekstslide

Als deze tabel regelmaat
heeft wat is de regelmaat
dan?
A
de tabel heeft geen regelmaat
B
elk uur gaat er 3 cm af.

Slide 2 - Quizvraag

Wat is het begingetal?
A
Dat kan je niet weten!
B
15
C
145
D
85

Slide 3 - Quizvraag

wat is de
regelmaat in de tabel?
de regelmaat is......

Slide 4 - Open vraag

=                         x
Ik ga overnachten in een hotel en per nacht  betaal ik 36 euro. 
Sleep de stukjes naar de juiste plek en maak deze woordformule.

Aantal nachten
36
Prijs in euro's
Hotel
12

Slide 5 - Sleepvraag

Wat is het stijggetal?
A
0
B
5
C
1,5
D
0,5

Slide 6 - Quizvraag

Het daalgetal is ....
A
2
B
14
C
0,20
D
-2

Slide 7 - Quizvraag

Wat is de regelmaat?

Slide 8 - Open vraag

Een grafiek bij een tabel met regelmaat is altijd een...
A
Rechte lijn
B
Kromme lijn

Slide 9 - Quizvraag

Wat is het stijggetal?
A
0
B
0,50
C
3
D
0,5 x 3 = 1,5

Slide 10 - Quizvraag


Wat is het daalgetal?
A
0,4
B
1000
C
aantal km
D
inhoud in liters

Slide 11 - Quizvraag

Als je een grafiek moet tekenen bij een tabel met regelmaat, waar teken je dan je grafiek?
A
In een tabel
B
In een assenstelsel
C
In een schrift
D
In een grafiek

Slide 12 - Quizvraag

=                         x
Ik huur een fiets voor 10 euro per dag
Sleep de stukjes naar de juiste plek en maak deze woordformule.

dagen
10
huurprijs
fiets
25

Slide 13 - Sleepvraag

Heeft deze grafiek regelmatige toename
A
ja
B
nee

Slide 14 - Quizvraag



Wat is het begingetal?
A
7,50
B
12,50

Slide 15 - Quizvraag

De woordformule is...
A
Aantal attracties x 2,50 + 15 = het totale bedrag
B
Aantal attracties x 15 + 2,50 = het totale bedrag

Slide 16 - Quizvraag

Op een website, Personenbus.com, staat de huurprijs van een busje verwerkt in een grafiek.

Wat is de woordformule bij de grafiek van Personenbus.com.
A
huurprijs = 50 + 50 x aantal dagen
B
huurprijs = 50 + 25 x aantal dagen
C
huurprijs = 25 + 50 x aantal dagen
D
huurprijs = 50 - 25 x aantal dagen

Slide 17 - Quizvraag


De vaste kosten gaan met €2,50 omhoog.
Wat is de nieuwe woordformule?
A
bedrag in euro's = 21 x aantal dagen + 10
B
bedrag in euro's = 23,50 x aantal dagen + 7,50
C
bedrag in euro's = 23,50 x aantal dagen + 10
D
bedrag in euro's = 2,50 x aantal dagen + 7,50

Slide 18 - Quizvraag

Wat is het begingetal in deze woordformule:
Bedrag = 7,50 + 1.25 x aantal
A
1,25
B
8,25
C
7,50
D
6,25

Slide 19 - Quizvraag

Hoe ziet de woordformule er uit?
=
x
+
Kosten caravan in euro's
50
75
dagen

Slide 20 - Sleepvraag

Wat is het begingetal?
A
200
B
5
C
0
D
80

Slide 21 - Quizvraag