Thema 8 Dictee 1 oefenen
1 / 24
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Wat weet jij over ruzie?
Slide 2 - Woordweb
Wat is dit?
A
de rugpijn
B
dom
C
gemeen
D
de buikpijn
Slide 3 - Quizvraag
Maak een zin met "goedkomen".
Slide 4 - Open vraag
Waar zie je "gillen"?
A
B
C
D
Slide 5 - Quizvraag
Wat is goed?
A
annoniem
B
aanoniem
C
amoniem
D
anoniem
Slide 6 - Quizvraag
Luister en typ het woord
Slide 7 - Open vraag
Een ander woord voor "makkelijk":
Slide 8 - Open vraag
Wat is dit?
A
duwen
B
eerder
C
trekken
D
goedmaken
Slide 9 - Quizvraag
Wat is goed?
A
aksepteren
B
accepteeren
C
accepteren
D
aksepteeren
Slide 10 - Quizvraag
Luister en typ het woord
Slide 11 - Open vraag
Als je iets fout hebt gedaan, moet je het .....
A
goedkomen
B
duwen
C
goedmaken
D
stoppen
Slide 12 - Quizvraag
Luister en typ het woord
Slide 13 - Open vraag
Welk woord staat hier?
e-t-o-e-l-m-i-n-e-n-o
e-t-o-e-l-m-i-n-e-n-o
Slide 14 - Open vraag
Niet later maar .....
Slide 15 - Open vraag
Luister en typ het woord
Slide 16 - Open vraag
Een ander woord voor "stom" is .....
A
anoniem
B
dom
C
brutaal
D
eng
Slide 17 - Quizvraag
Wat is dit?
A
eng
B
dom
C
eenvoudig
D
emotioneel
Slide 18 - Quizvraag
Typ zonder fouten:
Het komt snel weer goed met je buikpijn.
Het komt snel weer goed met je buikpijn.
Slide 19 - Open vraag
Typ zonder fouten:
Het is dom om het raam open te laten.
Het is dom om het raam open te laten.
Slide 20 - Open vraag
Typ zonder fouten:
Yasmin vond de film heel eng.
Yasmin vond de film heel eng.
Slide 21 - Open vraag
Typ zonder fouten:
Mona deed vandaag gemeen tegen Jasper.
Mona deed vandaag gemeen tegen Jasper.
Slide 22 - Open vraag
Typ zonder fouten:
Ze koopt de twee broeken allebei.
Ze koopt de twee broeken allebei.
Slide 23 - Open vraag
Wat vond je van deze les?
😒🙁😐🙂😃
