Les 2 Bouwmaterialen: verf

Verf

check ook: 
NUtechniek 

  materialen
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
Hout en meubelMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Verf

check ook: 
NUtechniek 

  materialen

Slide 1 - Tekstslide

Opbouw van de les, wat gaan we vandaag doen?
We gaan het hebben over VERF.
Wat zijn de lesdoelen?
Terugblik op de vorige les, wat weet je nog van de vorige les?
instructie les.
Wat hebben we geleerd? Zijn de (behandelde) lesdoelen behaald?
Maken lesopdracht
Bespreken opdracht.
Vervolg les instructie.
Terugblik zijn de lesdoelen behaald?
Verdieping van de stof, vragen maken.

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen
Na deze les weet je:
  • Waar verf uit bestaat.
  • Welke soorten verf je hebt (oplosmiddel).
  • Welke eigenschappen verf heeft.
  • Welke bestanddelen in verf schadelijk zijn voor de gezondheid.
  • Hoe je te werk gaat als je moet schilderen.

Slide 3 - Tekstslide

Waar ging de vorige les over?

Slide 4 - Open vraag

Aan de hand waarvan bepaal je de oppervlakte van een glasoppervlak?

Slide 5 - Open vraag

Wat weet je al van verf?

Slide 6 - Woordweb

verf: intro
Verf werd al door de Egyptenaren gebruikt voor bescherming van schepen.
Tijdens de middeleeuwen weinig gebruikt van verf vanwege schaarste van grondstoffen.
Tot midden van de19e eeuw hadden kunstenaars en schilders hun eigen recepten en was de bereiding van verf handwerk.
in 1866 eerste verffabriek (Sherwin Williams) voor productie en verkoop van verf voor architectonische toepassing.
In de twintigste eeuw ontstaan de meeste veranderingen in verfsamenstellingen.
Vanaf de Tweede Wereldoorlog zijn synthetische verven gemaakt van hoofdzakelijk fysisch drogende bindmiddelen. Dit betekent dat de verf droogt door verdamping van het oplosmiddel.


Slide 7 - Tekstslide

verf: de bron
  • Verf is een mengsel. De samen stelling wisselt per
 merk (recept).
  • De basis-ingrediënten zijn:
pigment (kleurstof), bindmiddel en oplosmiddel 
  • Oplosmiddel: een vloeistof waarin de 
bestanddelen worden opgelost, zodat de verf 
verwerkbaar is. Zoals oliën/harsen/oplosmiddel.
  • Twee soorten verf op basis van oplosmiddel 
Acryl (water) en Alkyd (terpentine).

Slide 8 - Tekstslide

Verf: productie, Voor de productie van verf heb je pigment, bindmiddel en oplosmiddel nodig, soms ook hulpstoffen.
Pigment is een poedervormige stof die kleur geeft aan de verf. Pigment is anorganisch (mineraal) of organisch (worden gewonnen uit dieren en planten). Ze zijn ruim voorhanden of schaars en dus goedkoop of duur. Voor een liter verf zijn soms heel veel dieren nodig en
dat maakt deze pigmenten duur. Kwalitatief soms goed bindend soms minder. 
Kleuren om zeker te zijn dat je de juiste kleur hebt worden de kleuren voorzien van nummers RAL is een coderingssysteem om kleuren van verf en andere coatings te definiëren. RAL staat voor (leveringsvoorwaarden en kwaliteit). Je kan kleuren van te voren uitzoeken in kleurenwaaiers met hun specifieke kleurnummer.
Bindmiddel zorgt ervoor dat de pigmentdeeltjes aan elkaar en aan de ondergrond hechten. Bindmiddel was vaak lijnolie of hars (natuurlijk) maar nu ook synthetisch verkrijgbaar.
Oplosmiddel water of terpentine.  



Slide 9 - Tekstslide

Verf: productie, Hulpstoffen, ook wel additieven genoemd,
Additieven helpen de eigenschappen van de verf te verbeteren. Zo wordt in verf gebruikt gemaakt van vulstoffen om er volume aan te geven. De vulstoffen vullen ook gaatjes en scheuren op in de ondergrond wat belangrijk is in bijvoorbeeld muur- en grondverven. In watergedragen verf wordt gebruik gemaakt van conserveringsmiddelen (isothiazolinones). Een conserveermiddel voorkomt of remt de groei van bacteriën, schimmels en gisten. Het product blijft langer houdbaar.
Alle bestanddelen moet je goed met elkaar mengen.

Slide 10 - Tekstslide

Verf: Algemene eigenschappen
  • Verf beschermt (verduurzaamd)
  • Verf is esthetisch, het heeft invloed op hoe iets er uit ziet.
  • Verf is waterafstotend, soms elastisch, soms afwasbaar, soms slijtvast, soms ademend, soms... afhankelijk van de toepassing wordt er gezocht naar nieuwe mogelijkheden
  • Synthetische verven krimpen meer tijdens het drogen en dekken daarom soms slecht op de randen (slechte kantdekking). Wanneer de verflagen te oud worden gaan ze bladderen

Slide 11 - Tekstslide

Eigenschappen verf met oplos-middel op waterbasis. (acrylverven)
  • Geurarm (water heeft geen geur en je ademt ook geen schadelijke stoffen in.
  • Milieuvriendelijk
  • Kortere droogtijd
  • Beter kleurbehoud
  • Watergedragen verf rolt makkelijk uit, de laagdikte kan daardoor minder zijn.
Eigenschappen verf met oplos-middel op synthetische basis. (alkyd, terpentine)
  • Solventen (betekend ander oplosmiddel dan water) hebben een vrij indringende geur
  • Synthetisch lakken zijn wat stroever waardoor de laagdikte al snel wat dikker is, waarmee sterker.
  • Minder fijn voor binnen gebruik.

Slide 12 - Tekstslide

15 kilometer & 36 muurschilderingen: Tilburgse Wilko gebruikt coronamaanden om street-art route te maken
Verf is esthetisch
Verf is waterafstotend
Verf is beschermend

Slide 13 - Tekstslide

Wat zijn Solventen?
A
Solventen zijn pigmenten
B
solventen zijn oplosmiddelen
C
solventen zijn bindmiddelen
D
Solventen zijn harsen en olien

Slide 14 - Quizvraag

Slide 15 - Video

Verboden bestanddelen in verf welke schadelijk blijken voor mens en omgeving.
Lood en Chroom beschermen goed het materiaal  maar maken mensen ziek. De toepassing van lood in verf (zowel in kleurstoffen als in verf die roesten voorkomt (menie)) is sinds 1990 in de EU verboden. Chroom 6 is sinds 2006 verboden. OPS (Organo Psycho Syndroom). Hersenaan-doening, schade aan zenuwstelsel door het langdurig inademen van oplosmiddelen. Deze middelen zitten bijvoorbeeld in verf. Daarom wordt OPS ook wel schildersziekte genoemd.

Slide 16 - Tekstslide

Evaluatie, zijn de lesdoelen bereikt?
Waar bestaat verf uit?

Slide 17 - Open vraag

Noem een eigenschap van verf met een synthetisch oplosmiddel

Slide 18 - Open vraag

https://www.rivm.nl/chroom6
Bekijk de website in groepjes van 2 max 3. (de docent maakt de groepjes) Beantwoord de volgende vragen:
Wat is chroom-6? (omschrijf in eigen woorden)
Wanneer is chroom 6 gevaarlijk (omschrijf in eigen woorden)
Waarom denk je dat defensie ook genoemd wordt op deze site?
Je krijgt 10 minuten voor het beantwoorden van deze vragen.

Slide 19 - Tekstslide

Bespreken groepsopdracht
  • Wie heeft er wel eens van chroom 6 gehoord (voor deze les)
  • Hoe denk je nu nog te maken te krijgen met chroom 6 in de bouw?
  • Wat was je antwoord op:
  • Wat is chroom 6?
  • Wanneer is chroom 6 gevaarlijk?
  • Waarom wordt defensie op deze site genoemd?

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Video

Verf: natuurlijke vijanden
Het weer is van invloed op de kwaliteit van schilderwerk.
De kleur van de verf is daarbij een belangrijke factor.  De "vijanden" van verf hebben meer invloed op donkere verven dan op lichtere. Een verfspecialist kan je goed uitleggen welke kleuren dat precies zijn.

Slide 22 - Tekstslide

Onderhouden van bijvoorbeeld kozijnen
  • Inspecteer de ondergrond, deze moet droog en vast zijn. Slecht onderhouden en afbladderende verflagen, slechte voegen of ander loszittend materiaal moet worden verwijderd
  • Ondergrond goed schoon maken. Stof, vuil & vetvrij
  • Breng eventueel een grondlaag aan
  • Breng de afwerklagen aan.
  • Let op niet iedere verflaag hecht even goed op een oude verflaag. (Acrylverf hecht slecht op een oude alkydverf. Dan moet je eerst een primer aanbrengen.

Slide 23 - Tekstslide

Wat maakt verf een minder aantrekkelijk bouwmateriaal?
A
Je krijgt altijd hoofdpijn van schilderen
B
Verf is altijd giftig
C
Je moet per verfsoort altijd de voorschriften goed lezen.
D
Verf stinkt

Slide 24 - Quizvraag

verf: producten
  • lakken, (dekkend of transparant, in kleur of blank)
  • muurverf, (latex, muurverf)
  • beitsen. (trekt in het hout, transparant, blank of in kleur)

Slide 25 - Tekstslide

verf: materieel

Slide 26 - Tekstslide

Noem 1 giftig bindmiddel wat niet meer in verf toegepast mag worden.

Slide 27 - Open vraag

Welk oplosmiddel heeft acrylverf?

Slide 28 - Open vraag

Verf: Aan het werk
Maak zelfstandig de vragen behorende bij deze les. De vragen staan op teams onder opdrachten.
 Bestudeer NUTechniek en deze Lessonup.
Lever de antwoorden uiterlijk de avond voordat de volgende les begint in op teams. Let op het maken van huiswerk hoort erbij en telt dan ook mee voor het eindcijfer van deze periode.

Slide 29 - Tekstslide

vragen
01 Om welke 2 redenen gebruik je verf bij bouwwerken?
02 Uit welke 3 basis bestanddelen bestaat verf? Geef van elk bestanddeel tenminste twee verschillende voorbeelden.
03 Wat voor soort processen vinden plaats bij verharding of droging van verf? Licht je antwoord toe.
04 Welke twee soorten verfsystemen onderscheiden we?
05 Waarom wordt er eerst grondverf toegepast?

Slide 30 - Tekstslide

Vervolg vragen 
06 Wat wordt verstaan onder een open verfsysteem? Licht dat toe in je eigen bewoording en geef een voorbeeld waar je dat zou toepassen.
07 Wat is de invloed van verschillende bestanddelen van verf op het milieu? Wat zijn de nieuwste ontwikkelingen op dat gebied?
08 Noem eens 5 bestanddelen die in verf worden gebruikt en die slecht zijn voor het milieu.
09 Waarom is oplosmiddel in verf slecht voor de gezondheid? Wat kunnen gevolgen zijn van het weken met oplosmiddelen?
10 Wat kun je zelf doen om de gevolgen van de schadelijke stoffen in verf te beperken? Noem tenminste 2 mogelijkheden.










Slide 31 - Tekstslide