2.2 deel 2

Today
  • Recap last lesson
  • Check homework 2.2 ex. 3, 4, 5
  • Have a look at your test
  • Revise grammar: A / An
  • New grammar: numbers and plural
  • Independent work
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 1

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Today
  • Recap last lesson
  • Check homework 2.2 ex. 3, 4, 5
  • Have a look at your test
  • Revise grammar: A / An
  • New grammar: numbers and plural
  • Independent work

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een (A/An)
A gebruik je voor woorden die beginnen met een medeklinker:
- A woman
- A shoe
AN gebruik je voor woorden die beginnen met een klinker
- An apple
- An egg
Maar ook als een klinker klinkt als een medeklinker:
- ''u'' klinkt als ''you'' -> A university
- ''o'' klinkt als ''w'' -> A one-room apartment 
Maar ook als een medeklinker,klinkt als een klinker:
-  een stomme ''h'' -> an hour
- een afkorting -> an NBC reporter

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

a/an

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1. There is ______ green English book on the desk
A
a
B
an

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

2. He is drinking _____ cup of coffee
A
a
B
an

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

3. Nijmegen doesn't have _____ airport
A
a
B
an

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

4. The girl is ______ pilot
A
a
B
an

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Tekstslide

four - fourteen - forty
five - fifteen - fifty
eight - eighteen - eighty

twenty-one
thirty-two
forty-three
16
A
sixteen
B
six-teen
C
six-ty
D
sixty

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

88
A
eightyeight
B
eighteight
C
eight-eight
D
eighty-eight

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

100
A
one hundred
B
hundred
C
hundred-one
D
one-hundred

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

97
A
ninety-seven
B
seventy-nine

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

13
A
thirty
B
thirteen
C
ten-three
D
three-ten

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

17
63
62
70
90
19
nineteen
ninety
sixty-two
sixty-three
seventy
seventeen

Slide 16 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Today
Recap last lesson
2.2 Listening Skills
New grammar: Meervoud
Independent work
Quiz? 

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Meervoud

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kies de juiste meervoudsvorm van:

Table
A
Tablen
B
Tables
C
Table's
D
Tablet

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het meervoud van:
boy
A
boys
B
boies
C
boy's

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het meervoud van:
possibility
A
possibilitys
B
possibilities
C
possibility's

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het meervoud van:
Day
A
Day's
B
Days
C
Daies
D
Dai's

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het meervoud van:
Dog
A
Dog's
B
Dogs
C
Doges

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Meervoud
Welke regel kun je zelf bedenken zodat je woorden in het meervoud kunt zetten?

1 phone ---> 2 phone_

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Meervoud
1 phone ---> 2 phones

Je kunt een meervoud maken door een S achter het woord te zetten.

Let op: bij meervoud nooit 's!!!!

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Meervoud
Let op:
Wanneer een woord eindigt op -f of -fe, dan is het meervoud -ves
1 Wolf --> 3 wolves

Wanneer een woord eindigt op medeklinkery dan is het meervoud -ies     1 hobby ---> 2 hobbies

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Meervoud
Let op:
Wanneer een woord eindigt op een s klank dan komt er -es achter.
1 box - 2 boxes

Wanneer een woord eindigt op een o dan is het meervoud -oes
1 potato - 50 potatoes

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Meervoud
Let op:
Sommige meervouden moet je uit je hoofd leren:
1 mouse --> 2 mice
1 man --> 4 men (geld ook voor woman, policeman enz.)
1 foot --> 2 feet, 1 tooth --> 20 teeth


Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Let's practice! 

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het meervoud van:
Movie
A
Movys
B
Movie's
C
Movie
D
Movies

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het meervoud van:
tomato
A
Tomatoes
B
Tomatos
C
Tomato's
D
Tomatoe's

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het meervoud van:
Life
A
Lifes
B
lives
C
live's
D
life's

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het meervoud van:
witch
A
witchs
B
witches
C
witch's
D
witch'es

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het meervoud van:
Bag
A
Bags
B
Bag's
C
Bages
D
Bage's

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het meervoud van:
phone
A
phone's
B
phones
C
phone

Slide 35 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het meervoud van:
phone
A
phone's
B
phones
C
phone

Slide 36 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het meervoud van:
Bird
A
Bird
B
Birds
C
Bird's

Slide 37 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Meervoud samenvatting
Meervoud = woord + s
eindigt een woord op -f of -fe, dan is het meervoud -ves
eindigt een woord op medeklinker + y dan is het meervoud -ies
eindigt een woord met een s klank dan komt er -es achter.
eindigt een woord op een -o dan is het meervoud -oes

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Independent work
2.2 Listening ex. 6, 7, 8, 9, 10, 11

timer
1:00

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies